Wie MIJ dienen wil wordt door MIJ ook aangenomen en zijn arbeid in Mijn wijngaard wordt hem door MIJ toegewezen, want IK alleen weet tot welk werk voor Mijn rijk een ieder geschikt is. Bewust of onbewust kunnen de mijnen MIJ dienen, d.w.z. zij kunnen het weten dat IK hen voor een ambt heb uitgekozen. Zij kunnen echter ook door hun hart gedreven iets doen wat door MIJ evenzo als arbeid in Mijn wijngaard wordt aangezien, ofschoon zij toch niet weten dat zij getrouwe medewerkers zijn voor MIJ bij het verlossingswerk in de laatste tijd vóór het einde.
Dit ene echter moet bij allen aanwezig zijn: Innige liefde tot MIJ en de naaste, daar anders de arbeid voor MIJ en Mijn rijk niet verricht kan worden. En deze innige liefde - dus het vervullen van Mijn geboden van de liefde - verschaft Mijn knecht ook de kracht om zegenrijk werkzaam te zijn. Maar omdat het werken voor MIJ ook een bepaalde kennis vereist die echter wederom alleen maar door onbaatzuchtige werken van liefde verworven kan worden, krijgt hij deze tegelijk met de kracht toegezonden - als hij tenminste nu ook beide naar Mijn Wil gebruiken zal.
U begrijpt nu dat voor de arbeid in Mijn wijngaard een bepaalde kennis van de eeuwige WAARHEID voorwaarde is en dus hebt u ook het kenmerk voor Mijn ware knechten op aarde, want bij hen zult u, mensen u steeds opheldering van alle vragen die MIJ en Mijn rijk betreffen kunnen halen. Zij moeten een bepaalde kennis bezitten - wat hen tot ware vertegenwoordigers op aarde maakt. Maar hoe en op welke wijze zij deze kennis ontvangen hebben moet u steeds onderzoeken, want de oorsprong van deze kennis beslist ook over z'n waarde en z'n geloofwaardigheid.
Mijn ware vertegenwoordigers op aarde moeten steeds door MIJ Zelf onderwezen zijn omdat IK alleen de waarheid geven kan - en als OERbron van de waarheid deze ook overal heenzend waar IK mensen nodig heb om Mijn Woord te verkondigen, voor zover de voorwaarden gegeven zijn dat er een trouwe knecht in Mijn dienst kan treden.
Maar het is en blijft waarheid dat IK tot die mensen spreek - die in hun binnenste naar Mijn Stem luisteren. Die vanuit het geloof en de liefde tot MIJ, MIJ aanroepen en om Mijn GEEST vragen. En deze mensen leg IK alles voor wat zij weer aan hun medemensen moeten doorgeven - opdat de waarheid verbreid wordt. Doch geloof en liefde moeten aanwezig zijn daar IK anders niet tot een mens kan spreken. Want alleen een gelovig mens luistert naar zijn binnenste en alleen een liefhebbend hart kan Mijn Stem vernemen.
IK breng dus met zo'n mens een innige verbinding tot stand door het Woord, dat een uitstromen van MIJZelf is en dus getuigenis van MIJ aflegt. Dit Woord wordt door MIJZelf uitgesproken, d.w.z. de geestelijke uitstraling van MIJZelf vormt zich tot door u begrijpelijke gedachten of weerklinkt als een hoorbaar Woord in uw hart. Maar ook op de indirecte manier door tussenkomst kan IK Mijn Woord tot u laten komen, als IK de zalige wezens in het geestelijke rijk gelukkig wil maken - wanneer ze tussenpersoon mogen zijn tussen MIJ en u, want het toezenden van kracht uit MIJ betekent ook voor hen een toenemende zaligheid.
In dit laatste geval ontvangt u dus Mijn Woord door Mijn lichtboden, wat echter aan het Woord op geen enkele wijze afbreuk doet daar dit niet veranderen kan zolang het uit het geestelijke rijk komt, d.w.z. nog niet door menselijke wil een verandering ondergaat. Maar men moet er goed rekening mee houden dat IK alleen over Mijn Woord spreek, over het sturen van de zuivere waarheid - die de mensen in kennis stelt van Mijn Wil en die hun het inzicht verschaft over hun verhouding tot MIJ - en hun aardse opdracht. Maar niet alles wat u ontvangt uit het geestelijke rijk kan als Mijn Woord worden bestempeld, want Mijn Woord is de zuiverste waarheid en kan dus als Mijn directe uitstraling alleen verder geleid worden door wezens die zelf in het licht staan.
Er zijn echter ook wezens die zich willen uiten ofschoon zij zelf geen inzicht hebben, of die slechts een geringe mate van kennis bezitten. Ook zij hebben de mogelijkheid zich aan de mensen op aarde verstaanbaar te maken, het zij door het overbrengen d.m.v.gedachten of, door een medium wiens wil en lichamelijke functie zij gebruiken om zich te uiten. Doch deze "mededelingen" moeten niet met Mijn Woord verwisseld worden, men mag ze niet voor Mijn Woord houden en ze zijn derhalve niet als werking van Mijn GEEST in de mens te bestempelen. Want Mijn GEEST kan alleen onder bepaalde voorwaarden werkzaam zijn. Die "mededelingen" uit de geestenwereld kunnen echter door alle mensen vernomen worden die zich er maar op instellen met het geestelijke rijk in verbinding te treden - om te luisteren naar de influisteringen van de wezens die zich manifesteren met een goede - of minder goede bedoeling.
Wel kunnen deze wezens ook waarheid overbrengen, maar er is geen garantie dat hun uitingen zuivere waarheid zijn omdat deze wezens zich op geheel verschillende niveaus van rijpheid bevinden - maar de mens zelf kan de graad van rijpheid niet beoordelen. Maar zulke uitingen kunnen nooit als goddelijke openbaringen gekenmerkt worden. Veel eerder kunnen ware goddelijke openbaringen daardoor in gevaar gebracht worden, als de mens geen zuiver oordeelsvermogen bezit om kennisgevingen uit het geestelijke rijk te kunnen onderscheiden en selectief te scheiden. Om MIJN Woord direct of door lichtboden te kunnen ontvangen is op de eerste plaats de wil MIJ te horen vereist, want IK laat Mijn Stem niet in het hart van een mens weerklinken zonder zijn bereidheid MIJ te ontvangen, omdat dit pas het geloof aan Mijn werkzaam zijn in de mens door Mijn GEEST bewijst. Bovendien moet een levenswandel in liefde het hart tot een waardig opnamevat van Mijn GEEST hebben gereedgemaakt. En ook moet de mens die Mijn Woord ontvangt daarmee ook voor MIJ en Mijn rijk arbeiden.
Mijn Woord is het wezen van alle kennis en Mijn Wil, het is de overdracht van het inzicht, het is diepe wijsheid. Het is de in een vorm gegoten waarheid die de mens moet worden toegezonden, echter niet anders kan worden gezonden dan op de weg van openbaringen, die één mens ontvangt voor al de mensen die ze willen aannemen.
Mijn Woord is dus in zekere zin een bewijs van Mijn omgang met de mensen. En omdat door Mijn Woord de mensen de waarheid, het licht uit de hemel wordt aangeboden, is het begrijpelijk dat Mijn tegenstander naar middelen en wegen zoekt om dat licht af te schermen, om de waarheid te vervalsen en daardoor Mijn werkzaam zijn ineffectief te maken. Hij zal er niet voor terugschrikken zich op dezelfde wijze te uiten waar de menselijke wil hem dit veroorlooft. Maar dat is voor hem alleen daar mogelijk waar de wil van de mens hem dit voornemen gemakkelijk maakt. En dat kunnen vaak slechts onbeduidende aanleidingen zijn die hem zijn inwerken mogelijk maken. Bijvoorbeeld wanneer wereldse gedachten een mens bezig houden die dan steeds verleidingen zijn waardoor satan probeert binnen te dringen.
Mijn rijk is niet van deze wereld, wie dus met MIJ spreken wil, wie Mijn Stem wil horen - moet zich geheel van de wereld los kunnen maken en zijn begeren mag alleen nog maar op geestelijke goederen gericht zijn. Is echter het denken van de mens nog werelds gezind, dan komt Mijn tegenstander er steeds weer tussen - hij heeft dat recht, omdat de aardse wereld zijn rijk is. U zelf kunt hem echter te allen tijde weren door de wereld uit uw gedachten te verbannen.
Wie MIJ wil horen moet met de wereld gebroken hebben, ofschoon hij nog midden in de wereld leeft. En zo kan IK u die verlangt Mijn Woord te horen er alleen steeds weer voor waarschuwen uw blik naar de wereld te wenden. Want dan kunt u Mijn Woord niet in alle zuiverheid vernemen - maar dat dan de vorst van de wereld vaak tussen beide komt. Hij neemt elke gelegenheid te baat de waarheid te ondermijnen, maar u geeft hem deze gelegenheid als uw gedachten naar het wereldse uitgaan. U zult hem dan ook moeilijk herkennen omdat hij zich evenzo van Mijn Woord bedient om u te misleiden, omdat hij zich camoufleert als een hemelse geest en schijnbaar liefdevol en wijs spreekt - maar toch stilaan verwarring sticht door twijfel in de mensenharten te strooien en zo de zuivere omgang tussen een mens en MIJ probeert te beletten.
Daarom is ook niet ieder mens geschikt onderricht te geven, daar hier onvoorwaardelijke waarheid voor nodig is en daarom ook een volledig afwenden van de wereld, om de zuivere waarheid van MIJ te kunnen ontvangen. En daarom moet u, mensen ook leren onderscheid te maken tussen Mijn Woord - het zuivere evangelie, het heldere inzicht, dus een hoger weten dat met de waarheid overeenstemt - en tussen mededelingen uit het geestelijke rijk die ook wel goed en waar kunnen zijn - maar ook vermengd met "mededelingen" uit het rijk der duisternis, zodra de mens door zijn houding tegenover de wereld zelf de aanleiding daartoe geeft.
Mijn Woord garandeert u de zuivere waarheid, u kunt het direct van MIJ ontvangen. Maar Mijn Woord kan u ook door Mijn Wil door lichtboden worden overgebracht, het blijft dan toch Mijn Woord. Maar mediamieke ontvangers door wie de geestelijke wezens zich uiten - die als het ware spreekorganen van deze wezens zijn, moeten op hun hoede zijn niet door lagere krachten misbruikt te worden. Zij moeten zich niet door mooie woorden laten verblinden, want dat is het masker van hem die de vijand van de waarheid is. Want mooie woorden zijn het middel om toegang te krijgen tot ook die kringen die MIJ wel in ernst zoeken, maar die toch de wereld niet geheel hebben opgegeven. Hun ontbreekt nog Mijn voortdurende tegenwoordigheid en daarom zijn zij ook niet veilig voor de verleidingen van lagere krachten.
Doch Mijn Woord wordt u, mensen duidelijk en zuiver gegeven - daar IK voor MIJZelf de dienaren gekozen heb die IK geschikt acht voor het ambt van ontvanger en verspreider van Mijn Woord, die IK ook behoeden zal zolang hun wil alleen op MIJ is gericht en zij MIJ als werktuig willen dienen. Want nooit zult u, mensen zich kunnen beklagen dat de zuivere waarheid u onthouden wordt. Steeds zal IK Mijn Woord naar de aarde sturen en er ook zorg voor dragen dat het verbreid wordt, omdat het zieleheil van de mensen er van afhangt dat ze in de waarheid onderwezen worden.
Amen
VertalerChi vuole servire Me, viene anche accettato da Me ed il suo lavoro nella Mia Vigna gli verrà anche assegnato da Me, perché soltanto Io so per quale lavoro nel Mio Regno ognuno è capace. I Miei possono servirMi coscientemente o incoscientemente, questo significa, che loroo possono sapere che li ho eletti per una funzione, ma possono essere anche spinti dal loro cuore a fare qualcosa, che può pure venire considerato da Me un lavoro nella Vigna, ma loro non lo sanno ancora, che Mi sono pure dei collaboratori nel lavoro di Redenzione dell’ultimo tempo prima della fine. Ma una cosa deve esistere in tutti: Un intimo amore per Me ed il prossimo, altrimenti non può essere prestato il lavoro per Me ed il Mio Regno. E questo intimo amore, cioè l’adempimento del Mio Comandamento d’Amore, fornisce al Mio servo anche la forza per la sua attività piena di benedizione. Ma dato che il lavoro per Me richiede anche una determinata conoscenza, che però può pure essere conquistata mediante attività d’amore disinteressato, allora riceve questa insieme alla forza, ma che ora deve usare ambedue secondo la Mia Volontà. Voi comprendete adesso, che per il lavoro nella Mia Vigna è premessa una certa conoscenza sull’eterna Verità, e con questa avete anche il segno di riconoscimento per i Miei veri servi sulla Terra, perché presso di loro voi uomini potete attingere sempre spiegazione in tutte le domande, che riguardano Me ed il Mio Regno. Devono possedere un certo sapere, che li rende veri rappresentanti sulla Terra, ma voi dovete sempre esaminare come ed in quale modo si sono appropriati questo sapere, perché l’origine di questo sapere decide anche sul suo valore e la sua credibilità. I mei veri rappresentanti sulla Terra devono sempre essere istruiti da Me Stesso, perché Io Solo posso distribuire la Verità, e come Fonte Ur (dall’Eternità) posso anche guidare la Verità ovunque ho bisogno di uomini per l’annuncio della Mia Parola, per quanto sono date le premesse, che un servo fedele possa entrare nel Mio servizio. Ma è e rimane Verità che parlo a quegli uomini, che ascoltano in sé la Mia Voce, che Mi invocano in fede ed amore e chiedono il Mio Spirito. Ed a questi uomini sottopongo tutto ciò che devono di nuovo portare ai loro prossimi, affinché la Verità venga diffusa nel mondo. Ma fede ed amore devono essere presenti, altrimenti non posso parlare ad un uomo, perché soltanto un uomo credente ascolta nell’interiore, e soltanto un cuore amorevole può sentire la Mia Voce. Io stabilisco quindi con un tale uomo un intimo collegamento tramite la Parola, che defluisce da Me Stesso, quindi che dà testimonianza di Me. Questa Parola viene espressa da Me Stesso, cioè l’Irradiazione spirituale di Me Stesso si forma in pensieri per voi afferrabili oppure risuona come Parola udibile nel vostro cuore. Ma posso guidare a voi la Mia Parola anche in modo di trasferimento, mediazione, quando voglio rendere felici gli esseri beati nel Regno spirituale, se possono essere mediatori tra Me e voi, perché l’apporto della Mia Forza significa anche per loro accresciuta beatitudine. Nell’ultimo caso ricevete dunque la Mia Parola mediante i Miei messaggeri di Luce, cosa che non diminuisce comunque in nessuna maniera la Parola, perché questa non può modificarsi, finché la sua origine è il Regno spirituale, che significa che non subisce ancora un cambiamento attraverso la volontà umana. Ma è da considerare che parlo della Mia Parola, dell’apporto della pura Verità, che fornisce Comunicazione della Mia Volontà, la quale trasmette della conoscenza agli uomini del loro rapporto con Me e del loro compito terreno. Ma non tutte le trasmissioni dal Regno spirituale possono essere considerate come la “Mia Parola”. La Mia Parola è la purissima Verità, e questa, quale la Mia diretta Irradiazione, può essere trasmessa soltanto da tali esseri che stanno loro stessi nella Luce. Ma esistono anche degli esseri che vogliono comunicarsi, che però loro stessi non sono nella conoscenza, oppure che hanno soltanto un loro minimo proprio sapere. Anche loro hanno la possibilità di annunciarsi agli uomini sulla Terra, sia questa attraverso trasmissione mentale oppure attraverso dei medium, i quali si servono delle funzioni corporali per comunicare i quali. Ma queste comunicazioni non sono da confondere con la Mia Parola, non sono da registrare come la Mia Parola e di conseguenza non sono da ritenere nemmeno come l’Agire del Mio Spirito nell’uomo. Perché il Mio Spirito può agire soltanto sotto determinate premesse, le altre comunicazioni dal mondo spirituale possono però essere percepite da tutti gli uomini che soltanto vi si predispongono di entrare in contatto con il Regno spirituale e di ascoltare i sussurri degli esseri che si annunciano con l’intenzione buona o meno buona. Quegli esseri possono bensì trasmettere anche la Verità, ma non ne esiste nessuna garanzia che le loro esternazioni siano la pura Verità, perché questi esseri si trovano in gradi di maturità del tutto differenti, ma l’uomo come tale non può giudicare l’altezza della maturità. Queste esternazioni non possono mai venire descritte come Rivelazioni divine, le Rivelazioni possono essere piuttosto danneggiate da ciò, se l’uomo non possiede una chiara facoltà di giudizio, per poter discernere e separare delle comunicazioni dal Regno spirituale. Per poter ricevere la Mia Parola direttamente o attraverso dei messaggeri di Luce, per questo è premessa dapprima la volontà di volerMi sentire, perché non lascio risuonare la Mia Voce nel cuore di un uomo senza la sua disponibilità di ricezione, perché questa afferma la fede nel Mio Agire nell’uomo attraverso il Mio Spirito. Inoltre un cambiamento di vita nell’amore deve aver preparato il cuore in un degno vaso di accoglienza del Mio Spirito. Ed anche $$quell’$$uomo che riceve la Mia Parola, deve con ciò lavorare per Me ed il Mio Regno. La Mia Parola è la quintessenza del Sapere e della Mia Volontà, è la trasmissione della riconoscenza, è profonda Sapienza, è la Verità messa in una forma, che deve essere condotta all’umanità, ma non può essere apportata diversamente se non per via di $$Rivelazioni$$, che un uomo riceve per tutti quegli uomini che le $$vogliono$$ accettare. Quindi la Mia Parola è in certo qual modo il Rapporto con gli uomini messo alla prova. E dato che tramite la Mia Parola viene offerta agli uomini la Verità, la Luce dai Cieli, allora è comprensibile, che il Mio avversario cerca tutti i mezzi e vie, per oscurare questa Luce, per falsificare la Verità e con ciò rendere senza effetto il Mio Agire. Egli non temerà di esprimersi nello stesso modo, dove glielo permette la volontà umana. Ma lo può fare soltanto là dove la volontà dell’uomo gli facilita questa intenzione. E sovente possono essere dei minuscoli motivi che gli rendono possibile il suo intervento, per esempio quando dei pensieri mondani muovono un uomo, che sono poi sempre delle tentazioni attraverso le quali Satana cerca d’insinuarsi. Il Mio Regno non è di questo mondo, chi quindi vuole parlare con Me, chi vuole sentire la Mia Voce, deve staccarsi totalmente dal mondo terreno, quello che desidera deve essere soltanto più del bene spirituale. Ma se il pensare d’un uomo è ancora terreno, allora si include anche sempre di nuovo il Mio avversario, che possiede questo diritto, perché il mondo terreno è il suo regno. Ma voi glie lo potete impedire in ogni tempo, mentre escludete il mondo dai vostri pensieri. Chi desidera sentire Me, deve aver rotto con il mondo, benché viva ancora in mezzo ad esso. E così posso sempre soltanto avvertire voi che desiderate sentire la Mia Parola, di rivolgere il vostro volto dal mondo, perché allora non potete percepire la Mia Parola in tutta la purezza, ma sovente si include il principe del mondo, perché egli sfrutta ogni occasione, per lavorare contro la Verità, ma voi gli date quest’occasione, quando i vostri pensieri sono orientati al mondo. Allora difficilmente lo riconoscerete, perché si serve pure della Mia Parola per ingannarvi, perché si mimetizza come spirito d’angelo e parla apparentemente in modo amorevole e saggio, però comunque lentamente causa confusione, mentre sparge dei dubbi nei cuori degli uomini, e cerca così di impedire un puro rapporto tra un uomo e Me. Per questo motivo non ogni uomo è adatto all’attività dell’insegnamento, perché questa richiede $$incondizionata$$ $$Verità$$, e perciò anche totale allontanamento dal mondo, per poter ricevere da Me la pura Verità. E per questo motivo voi uomini dovete anche imparare a discernere tra la Mia Parola, del puro Vangelo, della chiara riconoscenza, quindi un sapere superiore, che corrisponde alla Verità, e tra comunicazioni dal Regno spirituale, che possono bensì essere buone e vere, ma anche mescolate con comunicazioni provenienti dal regno dell’oscurità, appena l’uomo stesso offre per queste la manipolazione tramite la sua predisposizione verso il mondo. La Mia Parola vi garantisce la pura Verità, la potete ricevere direttamente da Me, ma la Mia Parola può esservi anche trasmessa da messaggeri di Luce tramite la Mia Volontà, ma allora rimane comunque la Mia Parola. Ma dei riceventi medianici, attraverso i quali degli esseri spirituali si esprimono, che sono per modo di dire degli organi d’espressione per quelli, devono guardarsi da non essere abusati da forze basse. Non devono farsi abbagliare da belle parole, perché questa è la maschera di colui che è il nemico della Verità. Perché belle parole sono il mezzo per trovare accesso anche negli ambienti che bensì Mi cercano seriamente, ma che non hanno ancora del tutto abbandonato il mondo. A loro manca ancora la Mia costante Presenza, e per questo non sono nemmeno sicuri dagli attacchi dal basso. Ma a voi uomini la Mia Parola viene offerta chiara e pura, perché ho scelto i servi che so adatti per la funzione di un ricevente e diffusore della Mia Parola, che proteggerò anche finché la loro volontà è soltanto per la Mia e loro Mi vogliono servire come mezzi. Perché voi uomini non dovete mai lamentarvi che la pura Verità vi venga preservata. Io guiderò sempre la Mia Parola alla Terra ed anche provvedere che trovi diffusione, perché la salvezza delle anime degli uomini dipende dal fatto che vengano istruiti nella Verità.
Amen
Vertaler