Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Het lijden van Christus (Goede Vrijdag)

Het lijden van Christus aan het kruis is de mensen op aarde niet bij benadering begrijpelijk te maken. Want in hun onvolmaaktheid begrijpen ze niet, wat het voor een volmaakte mens betekent om slachtoffer van de zonde te worden. Want de slechtheid van de mensen zegevierde in zekere zin over Hem die hun geen leed had berokkend. De lichtziel van de mens Jezus huiverde voor de gedrochten van de hel, maar ze verweerde zich niet.

Ze liet alles met zich gebeuren, maar een afgrijzen maakte zich van haar meester over zoveel vuiligheid en boosaardigheid van de mensen. Ze leed onbeschrijflijk, nog veel meer dan het lichaam, door datgene wat dit werd aangedaan. De ziel bevond zich in de duisternis en haar licht verdroeg de duisternis niet. Toch vluchtte ze hier niet voor, omdat ze de kelk tot de laatste druppel wilde leegdrinken om de mensen te verlossen. Ze zag af van het licht daar anders bij haar niet dat zou hebben kunnen gebeuren wat de liefde van de mens Jezus wilde laten gebeuren, om God een offer aan te bieden voor de zonden van de mensheid. Ze liet dus haar licht werkeloos worden en bevond zich te midden van de duisternis die haar bovenmate kwelde en beangstigde, die haar leed nog duizendvoudig versterkte, want de kwellingen van de ziel overtroffen het lichamelijk lijden, wat alleen een volmaakt mens zou kunnen begrijpen. Maar Jezus was volmaakt, zoals Zijn Vader in de hemel volmaakt is, en toch nog op de aarde te midden van de zonde.

Zijn rijk was het lichtrijk. De aarde was het rijk van de satan en in dit rijk liet de ziel van het licht zich geweld aandoen. En een mateloos afgrijzen vervulde haar, het reinste en helderste wezen dat ooit op de aarde geleefd heeft. Ze moest zich laten aanraken door handen die haar deden gruwelen, omdat ze zich uit de hel naar haar uitstrekten en haar vastgrepen. Ze moest woorden aanhoren die haar ten diepste kwetsten. Ze was in zekere zin afgescheiden van haar wereld en zonder bescherming aan de duisternis overgeleverd, wat wel sinds eeuwigheid haar eigen wil was om het verlossingswerk te volbrengen, maar daarom niet minder vreselijk. Want ze werd tot uitputting toe bang gemaakt en gepijnigd.

Daarom slaakte Jezus de woorden: "Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten". Op dit ogenblik wist ze niets meer van haar missie. Ze voelde alleen de scheiding van God, van het Licht waarnaar ze vurig verlangde en waarnaar ze riep in haar nood.

Het was het meest onmenselijke wat ooit een mens op aarde moest verduren, omdat niet alleen het lijden van het lichaam door Hem moest worden verdragen, maar omdat de ziel nog aanzienlijk meer had geleden, waarvoor de mensheid geen begrip heeft. En daarom zal ook geen mens, al zou hij nog zo zwaar moeten lijden, dit niveau bereiken dat de mens Jezus had verdragen. Die al lang tevoren daarvan op de hoogte was en in Zijn menselijkheid bad: "Vader, laat deze kelk aan Mij voorbijgaan - doch niet mijn wil, maar Uw wil geschiede". Het was ook tegelijk de wil van Zijn ziel die zich geheel aan God had onderworpen om het verlossingswerk te volbrengen. En ze schikte zich in haar lot, want de liefde voor de lijdende mensheid was overgroot, zoals echter ook de zondeschuld zo groot was, dat slechts uiterste kwellingen en lijden als zoenoffer konden gelden, dat de mens Jezus daarom heeft aangeboden. Maar de omvang van het lijden is onmetelijk, zoals ook Zijn liefde onmetelijk was, die Hem al het leed van het lichaam en de ziel op zich liet nemen om de mensheid te verlossen van de eeuwige dood.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

La souffrance du Christ

Les souffrances de Christ sur la Croix ne peuvent pas être rendues assez compréhensibles aux hommes sur la Terre, parce que dans leur imperfection ils ne saisissent pas ce que signifie pour un Homme parfait de devenir Victime du péché, parce que la malveillance des hommes a d’une certaine manière vaincu sur Lui, Lequel ne leur a causé aucune souffrance. L'Âme de Lumière de l'Homme Jésus frissonnait devant les malversations de l'enfer, mais elle ne s'y est pas opposée. Elle a laissé passer tout sur Lui, mais elle était saisie d'une horreur devant tant de saleté et de méchanceté des hommes. Elle souffrait indescriptiblement bien davantage que le Corps à travers ce qui lui était fait. L’Âme errait au milieu de l'obscurité, et Sa Lumière ne supportait pas l'obscurité ; malgré cela elle ne fuyait pas, parce qu'elle voulait boire le Calice jusqu'au bout, pour racheter les hommes. Elle-Même a renoncé à la Lumière, autrement il n'aurait pas pu se passer sur Elle ce que l'Amour de l'Homme Jésus voulait qu'il arrive pour porter un Sacrifice à Dieu pour les péchés de l'humanité. Donc elle a fait devenir inefficace Sa Lumière et Elle se trouvait au milieu de l'obscurité, qui la tourmentait et la fit outre mesure craindre, ce qui augmentait encore mille fois Sa souffrance, parce que les tourments de l'Âme dépassaient les souffrances corporelles, chose que pourrait comprendre seulement un homme parfait. Mais Jésus Était parfait comme est parfait son Père dans le Ciel, et malgré cela Il était encore sur la Terre au milieu du péché. Son Règne était celui de la Lumière, la Terre était le règne de Satan, et dans ce règne il fut fait violence à l'Âme de la Lumière. Et cela comblait d’une horreur démesurée l'Être le plus pur et le plus limpide qui n’ait jamais vécu sur la Terre. Il devait Se faire toucher par des mains dont il avait horreur, parce qu'elles s’étendaient à sa rencontre depuis l'enfer et elles Le saisissaient, Il devait écouter des paroles qui Le blessaient profondément ; Il était d’une certaine manière détaché de Son Monde et exposé sans Protection à l'obscurité, chose qui, depuis l'Éternité, était Sa Volonté pour accomplir l'Œuvre de Libération, mais cela ne le rendait pas moins vulnérables, parce qu'il était effrayé et torturé jusqu'à l'épuisement. C’est pourquoi Jésus a prononcé les Paroles : «Mon Dieu, Mon Dieu, pourquoi M’as-Tu abandonné....» Il ne savait plus rien de Sa Mission à cet instant, il sentait seulement la séparation de Dieu, de la Lumière dont Il avait la nostalgie et vers Lequel Il criait dans Sa misère. C’était la chose la plus cruelle qu’un Homme ait eu à supporter sur la Terre, parce que chez Lui ce n’était pas seulement la souffrance du Corps qu’Il devait supporter, mais l'Âme souffrait encore bien davantage, chose pour laquelle l'humanité n'a aucune compréhension. Et donc aucun homme, pour combien il ait à souffrir, n’atteindra jamais ce degré que l'Homme Jésus a supporté, lequel le savait déjà depuis très longtemps et pour lequel Il priait dans Son Humanité : «Père, laisse passer loin de Moi ce Calice, mais que non pas Ma Volonté, mais Ta Volonté soit faite....» C’était en même temps la Volonté de Son Âme qui s'était totalement soumise à Dieu pour accomplir l'Œuvre de Libération, et il s'en est remis à Son sort, parce que son Amour pour l'humanité souffrante était très grande, mais aussi la faute du péché était si grande que seulement des tourments et des souffrances les plus extrêmes pouvaient valoir comme Sacrifice d'Expiation que l'Homme Jésus a porté. Mais la profondeur de la souffrance était incommensurable, de même Son Amour était si incommensurable qu'il Lui faisait prendre sur Lui toutes les souffrances du Corps et de l'Âme pour racheter l'humanité de la mort éternelle.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet