Waar het in u nog donker is zal u van Boven licht worden gegeven, want Mijn dienaren is opgedragen het licht beschikbaar te stellen aan allen die er naar verlangen. Wat tot verlichting van de Geest bijdraagt wordt hun verschaft, opdat zij duidelijk de waarheid van dwaling kunnen onderscheiden en steeds HEM voor ogen houden, DIE de eeuwige WAARHEID Zelf is.
U Mijn aardse kinderen bent bestemd voor de hoogste zaligheid die IK u kan bereiden. Maar steeds naar uw eigen wil zal ook uw mate van zaligheid zijn, want uw wil bepaal IK niet. De hoogste zaligheid veronderstelt echter ook de hoogste eisen aan uw wil. Want om het kindschap van GOD te bereiken, dat u verzekert van het erfdeel van de VADER, moet u volmaakt zijn zoals ook uw VADER in de Hemel volmaakt is. IK vraag oneindig veel van u stervelingen, maar IK geef nog oneindig veel meer. Wat IK van u vraag is uzelf geheel naar Mijn Wil te voegen en uzelf om te vormen tot een hoge graad van liefde. Oneindig verschillend kan de graad van zaligheid zijn in het eeuwige leven, steeds naar de graad van liefde die u in u laat opvlammen en tot werkzaamheid ontplooit.
Dit werken in liefde bepaalt dus de graad van rijpheid en tevens ook die van de zaligheid, waaruit volgt dat het kindschap van GOD een volledig leven in liefde op de aarde vereist. Dat het wezen van de mens tijdens het aardse leven omgevormd wordt tot liefde, tot Mijn evenbeeld, tot Mijn ware kind, voor wie IK al de zalige vreugden bereid heb zoals IK het heb beloofd. In een eenmalig leven op de aarde moet die ziel het kindschap GOD's bereikt hebben, omdat deze hoge graad van rijpheid in het rijk hierna niet meer bereikt kan worden, ofschoon een wezen ook daar nog tot een nooit gedachte volheid van licht kan komen.
Wel kan een lichtwezen het kindschap van GOD verwerven, als het ten behoeve van een leidersfunctie zich nogmaals op de aarde in het vlees belichaamt. Wat echter een bijzonder zwaar leven vol leed met zich meebrengt samen met een verlossende taak op aarde, die de aanleiding is van zijn hernieuwde belichaming. Alleen wezens die al een hoge graad van licht bereikt hebben streven een her-belichaming op aarde na, maar enkel uit liefde tot de dwalende mensen, om hun hulp te willen verlenen in tijden van de grootste geestelijke nood.
Daarentegen is iedere lichtontvangende ziel in het geestelijke rijk in zekere mate ook zalig te noemen. En deze zaligheid is voldoende om de wil tot helpen in haar op te wekken voor de wezens die nog in duisternis smachten, en waarvan zij de toestand kennen en willen verbeteren. Er is geen lichtziel die deze wil tot helpen niet in zich heeft, want het ontvangen van licht vereist eerst liefde, en liefde wil zich steeds weer uiten. En elk buitengewoon werk van liefde in het geestelijke rijk verhoogt de zaligheid van het wezen en zo'n wezen verlangt nooit meer naar de aarde terug. Het ziet immers een groot arbeidsveld voor haar liefdekracht en ondervindt ook de steeds toenemende volheid van licht en zaligheid. En tegen zijn wil in wordt geen wezen weer op de aarde geplaatst omdat dat tegen Mijn goddelijke ordening zou zijn. Bovendien is bij wezens met maar een geringe mate van licht deze wil niet aan te treffen. Alleen buitengewoon hoge geestwezens dalen naar de aarde om de bovengenoemde missie te volvoeren. Zodra de ziel maar een geringe graad van inzicht eigen is, kent zij ook de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen in het geestelijke rijk. Want dan is de liefde in haar ontvlamd, anders zou zij nog in totale duisternis verkeren.
Is echter een ziel nog geestelijk blind, dan kan het verlangen naar de aarde in haar opduiken. Maar nooit met het doel om tot geestelijke voltooiing te komen. Het is alleen het verlangen naar de materie wat haar naar de aarde drijft, en dat verlangen wordt van Mijn kant uit niet vervuld. Want dat verlangen is in het hiernamaals gemakkelijker te overwinnen dan op de aarde, en zonder overwinning van dat verlangen is er geen licht, geen geestelijke vooruitgang. Wie op de aarde verzuimd heeft zich een sprankje inzicht te verwerven, die is ook in het hiernamaals in diepe duisternis en een opnieuw plaatsen van hem op de aarde zou geen daad van erbarming zijn, wel een handelen tegen Mijn eeuwige ordening, die een gestadige vooruitgang nastreeft en elke achteruitgang door Mijn Wil uitsluit.
Een her-belichaming zou in dit geval een onrechtvaardige vereffening voor het falen op aarde van de ziel zijn. Het zou geen liefde en genade Mijnerzijds zijn, maar een ontzaglijke last voor de ziel, als zij voor de tweede keer de verantwoording op zich zou moeten nemen zonder zekerheid haar doel te bereiken. En zij zou haar doel ook niet bereiken omdat begrijpelijkerwijs de herhaalde belichaming veel hogere eisen aan haar zou moeten stellen, om dat buitengewone voorrecht te vereffenen - terwijl haar wil wederom vrij bleef. En zij zou dan tweemaal een wilsproef moeten afleggen, wat evenzoveel betekenen zou als zou IK de levenstijd van een mens op aarde verdubbelen en zodoende een bestaande natuurwet omzeilen.
Bovendien zou een ziel die eenmaal op de aarde gefaald heeft door Mijn tegenstander opnieuw worden gebonden en haar wil verzwakt, want de weg naar MIJ, de goddelijke Verlosser, zou haar door de wereld van satan versperd worden, want haar verlangen geldt zowel die wereld alsook de materie. Altijd is alleen de wil van het wezen beslissend, maar deze wil voelt niets voor een hernieuwde plaatsing op aarde als de ziel maar een glimp van inzicht bezit. Een nog geheel in het donker dwalende ziel wordt echter de hernieuwde plaatsing niet toegestaan, omdat Mijn Wijsheid het gevaar en het meestal vergeefse van een tweede gang over de aarde kent. En Mijn Liefde bevordert geen achteruitgang maar alleen een vooruitgang.
Mijn wet van eeuwigheid is opbouw en vooruitgang. Van Mijn kant uit worden alleen mogelijkheden tot opwaartse ontwikkeling begunstigd, die weliswaar ook zonder succes kunnen blijven - maar dan wel vanwege de vrije wil van het wezen. Een achteruitgang wordt dus alleen veroorzaakt door zijn wil, nooit echter door Mijn Wil. Enkele gevallen van een weer terugkomen op de aarde hebben hun reden, hoewel men daarom niet aannemen mag dat iedere ziel willekeurig weer tot de aarde terug kan komen, als zij eenmaal deze weg heeft afgelegd - zonder of met weinig succes.
Maar dat de ziel altijd weer belichaamd wordt staat vast, omdat zij haar opwaartse ontwikkeling in het rijk hierna voort moet zetten en dit steeds een haar toegewezen werkzaamheid vereist die zij uitvoert in een nieuwe belichaming op een van de ontelbare scheppingen - die voor het geestelijke dienen als plaats om uit te rijpen. Maar de werkzaamheid en de opdrachten zijn anders van aard dan op de aarde en voor u mensen ook niet begrijpelijk te maken. Steeds blijft het principe van verlossing en voltooiing - de dienende liefde.
Ontelbare mogelijkheden staan MIJ ter beschikking om op de zielen die nog onrijp van de aarde heengegaan zijn gunstig in te werken. Het leven op deze aarde was een buitengewone mogelijkheid die succes beloofde; die niet te benutten kan echter nooit meer zodanig worden goedgemaakt dat het wezen dit later kan evenaren door een willekeurig aantal malen weer op de aarde belichaamd te worden, om welke reden de leer van een her-belichaming dus misleidend is. En daarom mag niet uit enkele gerechtvaardigde bijzondere gevallen tot een her-belichaming van iedere ziel op deze aarde geconcludeerd worden, die veel eerder nadelig dan voordelig zou zijn voor de ziel.
De vrije wilsbeslissing van een ziel moet op aarde in een eenmalig leven worden genomen, met de hulp van de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS. Wie HEM afwijst heeft voor zichzelf een buitengewone genadegave verspeeld en hij moet worstelen in het hiernamaals tot hij tot inzicht is gekomen, en daar nog aanspraak maakt op Zijn hulp.
Want de kruisdood van JEZUS is van zulk een geweldige betekenis voor de verlossing van al het geestelijke, dat alleen al de wil van de mens om verlost te worden voldoende is. Dat echter een wil die faalt de gevolgen moet dragen: een ontzaglijk moeilijke ontwikkeling omhoog in het geestelijke rijk, of een wegzinken in de diepste diepte, dat weer een gang door de materiële schepping ten gevolge heeft. Dus een reïncarnatie die een zeer kwalijke zaak is, een eindeloos voortgaande smartelijke toestand van kwelling, tot het stadium als mens hem weer de vrije wil brengt en daarmee weer opnieuw de mogelijkheid wilsbeslissingen te nemen.
Geen wezen zal voor eeuwig verloren gaan, maar wanneer het tot zaligheid zal komen bepaalt de wil van de mens zelf. Maar de wet van de eeuwige ordening blijft bestaan, want Mijn Wijsheid en Liefde, Die eeuwig en onveranderlijk zijn, liggen er aan ten grondslag.
Amen
VertalerYou are given a light from above where it is still dark within you. And My messengers are instructed to make the light accessible to all who desire it. Whatever contributes towards the enlightenment of spirit will be conveyed to them, so that they will indeed be able to distinguish between truth and error and always recognise the One Who is truth Himself. You, My earthly children, are destined for the greatest bliss I can prepare for you; but the degree of beatitude will always correspond to your will, for this is not determined by Me. Utmost bliss, however, also makes utmost demands on your will, for in order to achieve childship to God, which assures you the Father's inheritance, you have to be perfect too, just as your Father in heaven is perfect. I expect much of you earthly children, but I give infinitely more still. What I expect of you is complete subordination to My will and transformation to a high degree of love. For the degree of bliss in eternal life can differ considerably, it always depends on the degree of love you kindle and activate within yourselves.
Hence this activity of love determines the degree of maturity and therefore also the degree of bliss, so it follows that childship to God requires a life of utter love on earth, so that the human being's nature will be changed into love, into My image, into My true child, for whom I have prepared all delights, as I have promised. The soul's childship to God has to be the result of a single life on earth, because this high degree of maturity cannot be achieved in the kingdom of the beyond anymore, albeit even there a being will still be able to attain an undreamt of abundance of light. Nevertheless, a being of light can, if it re-incarnates in the flesh on earth for the purpose of a leadership mission, acquire its childship to God, but this necessitates an extremely sorrowful and difficult earthly life as well as a redeeming activity on earth, which was the reason of its repeated embodiment. Only beings with a high degree of light will undertake a repeated incarnation on earth, but purely for love of misguided human beings, whom they want to help in times of greatest spiritual hardship.
Alternatively, every light-receiving soul in the spiritual kingdom can also be called blissful to a degree, and this bliss suffices to trigger its will into helping beings who still languish in darkness, whose condition they know and want to remedy. No soul of light lacks this willingness to help, because receipt of light presupposes love, and love constantly wants to express itself. Every loving deed in the spiritual kingdom increases the beings' beatitude, and such a being will never ever desire to return to earth, after all it recognises a vast sphere of activity for its strength of love and also feels the ever increasing abundance of light and happiness. But no being will be returned to earth against its will, since this would contravene My divine order. Beings of light, even of a low degree, do not harbour this will, only exceptionally elevated spirit beings descend to earth in oder to carry out the above mentioned mission. As soon as a soul has but a modest degree of awareness it also knows about the opportunity of further development in the spiritual kingdom, for then its love has been kindled or it would still be completely in the dark.... But if a soul is still spiritually blind then its desire to return to earth might surface, but never for the purpose of spiritual maturing, it is only drawn to earth by its desire for matter which I, on My part, will not comply with.... For this desire can be more easily overcome in the kingdom of the beyond than on earth, and without the surmounting of this desire there will be no light, no spiritual progress.
Anyone who neglected to acquire a tiny spark of understanding on earth, which thus assumes deeds of love, will also be in profound darkness in the beyond, and to return him to earth would not be an act of mercy but an infringement of My eternal order, which pursues constant progress and excludes any kind of regression due to My will. However, in this case re-incarnation would be an unfair compensation for the soul's failure on earth, it would not be love and mercy on My part but a huge burden for the soul, which would have to accept the responsibility for a second time without any guarantee of achieving its goal. And it would not achieve its goal either, for repeated embodiment would understandably present it with far greater demands in order to balance the exceptional privilege, whereas its will would once again remain free.... Thus it would have to undergo a test of will twice, which would mean the same as if I would double a person's life time on earth and thus bypass an existing natural law.... Also, having failed on earth once, a soul would be constrained and its will weakened by My adversary again, since the path to Me, to the divine Redeemer, is blocked by Satan by means of the world, since it will have desired it as well as matter and will receive what it desires.... Only the being's will is decisive at all times, but this very will is not interested in embodiment on earth once the soul has but a glimmer of knowledge.
However, a soul which is still lost in utter darkness will not be allowed to re-incarnate because My wisdom knows of the danger and frequent futility of a repeated earthly progress and My love does not support regression but only advancement. My eternal law is development and progress.... I only encourage opportunities for higher development which, admittedly, could also be unsuccessful but then only due to the being's will. Regression can only be caused by the being's will, never by My will. Individual instances of re-incarnation to earth happen for a special reason but do not justify the assumption that every soul will be able to return to earth deliberately once it has completed its path unsuccessfully or with only slight success. Yet the fact that the soul repeatedly incarnates itself is certain, because it has to continue its higher development in the kingdom of the beyond and this always necessitates that it carries out its designated activity in a new embodiment on one of the countless creations which all serve as places to mature for the spiritual essence. But activity and tasks are of a different nature than on earth and cannot be explained to you humans either, merely the principles of redemption and maturity always consist of loving service.
Countless possibilities are at My disposal to beneficially influence the souls which had departed from earth in a still immature state. Life on this earth had promised exceptional success which, if unused, can never be made up again such that the beings can re-incarnate on earth any number of times; this is why the teaching of re-incarnation is misleading; thus isolated, justified instances should not lead to the assumption that every soul will re-incarnate on this earth, which would be far more detrimental than advantageous for the soul. The soul's free decision of will has to be made on earth, and with the help of the divine Redeemer Jesus Christ it is certainly possible to do so during one earthly life.... Anyone who rejects Him has forfeited an exceptional grace and has to struggle in the beyond until he acquires the understanding and still accepts His help over there.
Jesus' death on the cross is of such enormous significance for the salvation of all souls that it only requires the human will to become redeemed, but a will that fails also has to accept the consequences: indescribably difficult higher development in the spiritual realm or descent into the abyss, with the result of a repeated path through the whole of material creation.... a re-incarnation of undesirable consequence.... a tormenting state of endless duration until the human state has been reached again, which will then gives him a new opportunity to make his free decision of will. No being will be lost forever, but the time it takes to achieve beatitude is determined by the human being's will itself. Yet the law of eternal order will remain, for it is based on My wisdom and love which will never change....
Amen
Vertaler