Een omgekeerd proces vindt nu plaats, wel op gang gebracht door mijn wil, maar door menselijke wil zelf beschikt. Het kan als een daad van tegengestelde ontwikkeling worden gezien wanneer al het als mens belichaamde geestelijke weer in de vaste materie wordt gekluisterd, dus als een daad die mijn wil teweegbrengt, terwijl Ik toch alleen volgens mijn ordening van eeuwigheid een voortschrijdende ontwikkeling bevorder. Maar ook deze daad kan hetzelfde principe laten zien dat op mijn ordening is gebaseerd. Want het geestelijke is door menselijk willen al in de diepte gevallen, waaruit Ik het weer over een langdurige weg omhoog leid. Er heeft zich dus een terugval voorgedaan, echter niet door mijn wil maar door menselijk willen, terwijl mijn wil weer de positieve ontwikkeling mogelijk maakt en er dus een nieuw genezingsproces begint na het einde van deze aarde; een genezingsproces dat onnoemelijk smartelijk is en waaraan geen einde lijkt te komen en wat toch het enige middel is om het gevallene weer te helpen opwaarts te gaan.
Wat mijn verlossingswerk dus niet heeft volbracht moet dit proces tot stand brengen. Wat gemakkelijk mogelijk was moet uitermate moeizaam worden bevochten omdat het streven er niet op gericht was: de verlossing uit de vorm, het vrij worden van het geestelijke en het opwekken uit de nacht naar het licht. Ik heb het de mensen gemakkelijk gemaakt door mijn kruisdood, maar de mensen namen mijn gave van genade niet aan. Ik heb het leed op mijn schouders genomen, maar zij wezen mijn hulp af en daarom moeten zij het leed zelf op zich nemen en eindeloos lange tijd dragen. Ze waren al ver boven en stortten zichzelf in de diepte. En mijn liefde en erbarmen verschaft hun nieuwe mogelijkheden om de hoogte weer te bereiken.
In een reusachtige tempo heeft het proces van de positieve ontwikkeling zich weer in omgekeerde richting afgespeeld. De mens is na alle voorafgaande trappen van ontwikkeling in de korte tijd op aarde in vrije wil teruggevallen en weer daar terecht gekomen waar hij ondenkbaar lange tijd geleden was: bij de materie waar hij met al zijn zinnen naar streeft en die dus ook zijn lot zal zijn. Doch steeds moet duidelijk worden gemaakt dat mijn wil nooit deze achteruitgang heeft veroorzaakt. Integendeel, de menselijke wil zelf. En mijn wil grijpt nu pas in doordat hij dit tegengaat en nu de vaste materie die dit gevallene bevat een dienende bestemming toewijst, opdat het geestelijke weer stap voor stap omhoog klimt. Echter in gebonden wil, omdat het anders niet mogelijk zou zijn.
En bijgevolg wordt mijn wil weer kenbaar en dus ook, dat van Mij uit alleen een positieve ontwikkeling wordt begunstigd, maar dat van elke negatieve ontwikkeling de menselijke wil de beweegreden is. Daarom is de gedachte absurd dat iets dat al rijp is geworden een teruggang in ontwikkeling meemaakt door mijn wil, dat dus een wezen dat zich al uit het materiële omhulsel heeft bevrijd en binnengegaan is in geestelijke sferen door mijn wil weer een lichamelijk omhulsel krijgt dat tegelijkertijd het bewustzijn van vroeger van het wezen afneemt en het opnieuw een wilsproef moet afleggen, die het dus al eenmaal had doorstaan, maar nu evenwel zou kunnen falen in vrije wil. Om zich positief te kunnen ontwikkelen heeft zo'n ziel die de wilsproef heeft doorstaan geen nieuwe belichaming als mens nodig, daar er in het geestelijke rijk veel gelegenheden zijn steeds volmaakter te worden. Maar heeft een ziel de wilsproef niet doorstaan, dan wordt ze nog veel minder op de aarde teruggeplaatst, omdat dit terugplaatsen dan door mijn wil zou moeten plaatsvinden, maar nu een handeling tegen mijn eeuwige ordening in zou zijn, omdat van Mij uit alleen voortdurende vooruitgang, maar geen stilstand of achteruitgang wordt begunstigd.
Is daarentegen de daad van belichaming van een ziel op de aarde door mijn wil toegelaten, dan beoogt hij niet het bereiken van een verzuimde graad van rijpheid, maar alleen het vervullen van een nieuwe missie ten behoeve van de zich in geestelijke nood bevindende mensheid, dat het wezen wel een hogere graad van rijpheid kan opleveren, maar zulks niet als beweegreden heeft. Zielen die zich op aarde belichamen kunnen wel al een zekere graad van rijpheid hebben wanneer ze van andere sterren komen om op aarde tot de hoogste rijpheid te komen. Voor deze zielen betekent het echter geen terugplaatsing in een al overwonnen stadium, wat echter het geval zou zijn als een ziel die al eens bewoner van de aarde was, uit het geestelijke rijk weer naar de aarde teruggeplaatst zou worden met het doel van een positieve ontwikkeling. Tevens zou het voor zo'n ziel niet tot zegen zijn, daar haar de herinnering aan vroeger zou zijn afgenomen en ze bijgevolg de vroeger verkregen inzichten niet zou kunnen benutten maar uit vrije wil - net als de eerste keer - zou moeten beslissen wat toch ook naar een algehele val naar beneden zou kunnen leiden.
Wie er echter naar streeft opwaarts te gaan vindt ook in het geestelijke rijk voldoende gelegenheid hogerop te komen. Wie aanstuurt op de aarde is nog in haar ban en wordt van Mij uit nooit teruggeplaatst. Wie zich echter in het licht bevindt en uit liefde voor het niet verloste naar de aarde wil afdalen, hem wordt deze herbelichaming toegestaan, maar die kan nooit of te nimmer een terugzinken naar de diepte tot gevolg hebben, omdat de ziel van boven komt en ondanks het niet kennen van haar herkomst voldoende kracht bezit om weerstand te bieden aan alle verleidingen op aarde. Want een wezen van het licht laat Ik nooit meer vallen. Het zal altijd zijn missie volbrengen, ofschoon het ook steeds handelt in vrije wil en op aarde leeft. Maar zijn wil is en blijft op Mij gericht, omdat het ook de liefde in zich heeft die Mij herkent en eeuwig niet meer wil verliezen.
En zo zal wat opwaarts wil gaan eeuwig door Mij worden bijgestaan; wat naar de diepte verlangt zal door Mij niet worden gehinderd. Maar steeds is mijn grondbeginsel de positieve ontwikkeling, dat ook altijd zal worden onderkend door diegenen die er naar streven opwaarts te gaan. Wat daarom opwaarts leidt, is mijn wil; elke teruggang echter is de wil van de mens die niet door Mij in zijn vrijheid wordt aangetast.
Amen
VertalerMaintenant a lieu un processus inverse, il est certes initié par Ma Volonté, mais déterminé par la volonté même de l'homme. Il peut être considéré comme un acte de rétrogradation du développement lorsque le spirituel déjà incorporé comme homme est de nouveau lié dans la matière solide, c’est un acte que Ma Volonté a voulu et qui de toute façon favorise seulement le développement progressif selon Mon Ordre éternel. Et même cet acte relève d’un Principe fondé dans Mon Ordre, parce que le spirituel est déjà tombé dans l'abîme à cause de la volonté humaine, Je le guide de nouveau en haut lentement. C’est donc une rétrogradation du développement, mais non voulue par Ma Volonté, mais par la volonté humaine, tandis que Ma Volonté rend de nouveau possible le développement qui monte en haut et donc maintenant commence un nouveau processus de guérison après la fin de cette Terre, un processus de guérison qui est indiciblement douloureux et semble ne jamais finir mais qui est de toute façon l'unique moyen d'aider le spirituel mort à monter de nouveau vers le Haut. Ce que donc Mon Œuvre de Libération n'a pas accompli, ce processus doit le permettre : ce qui était facilement accessible c’est à dire la libération de la forme, la libération du spirituel et le réveil de la nuit à la Lumière doit, du fait qu’il n’a pas été visé, être conquis avec une extrême difficulté. Je l'ai rendu facile aux hommes par Ma mort sur la Croix, mais les hommes n'ont pas accepté Mon Don de Grâce, J’ai pris sur Mes Épaules la Souffrance, mais ils ont refusé Mon Aide, et donc ils doivent la prendre sur eux-mêmes et la porter pendant un temps infiniment long. Ils étaient déjà en haut et sont retombés dans l'abîme. Et Mon Amour et Ma Compassion ont créé maintenant pour eux de nouvelles possibilités d’atteindre de nouveau la Hauteur. Le processus de développement vers le bas s'est déroulé de nouveau à une vitesse gigantesque ; l'homme après toutes les marches de développement précédentes est revenu en arrière dans le court temps terrestre dans la libre volonté et de nouveau il est arrivé au point où il se trouvait auparavant depuis un temps inconcevablement long, dans la matière, vers laquelle il tend avec tous ses sens et qui sera donc son sort. Mais il doit être clair que cette rétrogradation n'a jamais été provoquée par Ma Volonté, et que maintenant Ma Volonté intervient seulement en imposant une halte et assignant à la matière solide qui reçoit ce spirituel mort, une obligation de servir pour que le spirituel monte de nouveau pas à pas vers le Haut, mais dans la volonté liée, parce qu'autrement il ne le pourrait pas. Et ainsi Ma Volonté se manifeste de nouveau, mais de Ma Part, seulement le développement vers le Haut est favorisé, et chaque rétrogradation du développement a pour motif la volonté humaine. Donc il est absurde de penser que quelque chose qui a déjà mûri expérimente une rétrogradation de développement par Ma Volonté, et donc qu’un être qui s'est déjà libéré de l'enveloppe matérielle et est entré dans les Sphères spirituelles, reçoive de nouveau par Ma Volonté une enveloppe corporelle qui enlève en même temps à l'être la réminiscence, et l’oblige de nouveau à accomplir une épreuve renouvelée de volonté qu’il a déjà une fois soutenue, et que maintenant il pourrait aussi échouer dans la libre volonté. Une telle âme, qui a déjà soutenu l'épreuve de la volonté, n'a pas besoin d'une nouvelle incorporation en tant qu’homme pour son développement vers le Haut, vu que dans le Règne spirituel il existe beaucoup d'opportunités pour devenir toujours plus parfait. Mais si une âme n'a pas réussi l'épreuve de la volonté, alors elle n’est pas transférée sur la Terre, parce que ce re-transfert devrait ensuite se dérouler au travers de Ma Volonté, et il serait maintenant un acte contre Mon Ordre éternel, parce que de Ma Part seulement un progrès constant est favorisé, mais pas un arrêt ou une rétrogradation. Si par contre l'acte d'incorporation d'une âme sur la Terre est concédé par Ma Volonté, alors ce n’est pas dans un but d’atteindre un degré de maturité manqué, mais simplement afin d'accomplir une mission sur l'humanité qui se trouve dans la misère spirituelle, cela peut certes apporter à l'être un degré de maturité supérieure, mais ce n'est pas la raison. Des âmes qui s'incorporent sur la Terre peuvent certes déjà avoir un certain degré de maturité, lorsqu’elles proviennent d'autres Planètes, pour arriver sur la Terre avec une plus grande maturité. Mais pour ces âmes cela ne signifie pas un re-transfert dans un stade déjà dépassé, ce qui cependant serait le cas, si une âme du Royaume spirituel, qui a déjà été autrefois habitante de la Terre, était de nouveau re-transférée sur la Terre pour se développer vers le Haut. En outre cela ne pourrait pas être une bénédiction pour une telle âme, vu qu’il lui serait enlevé la réminiscence et qu’elle ne pourrait ainsi pas utiliser les connaissances acquises auparavant, mais elle devrait se décider dans la libre volonté précisément comme la première fois, chose qui cependant pourrait mener à une chute complète. Celui qui tend vers le Haut, trouve aussi dans le Royaume spirituel des occasions suffisantes pour arriver en haut, celui qui tend à la Terre, se trouve encore dans son pouvoir et de Ma Part il ne sera jamais re-transféré. Mais celui qui se trouve dans la Lumière et qui, par amour, veut descendre sur la Terre pour libérer le spirituel, à lui il sera concédé cette réincorporation, mais elle ne pourra jamais avoir pour conséquence une chute dans l'abîme, parce que l'âme provient d'en haut et malgré qu’elle ne possède pas la connaissance de sa provenance elle a assez de Force pour prêter résistance contre toutes les tentations sur la Terre, parce que Je ne laisse jamais plus retomber un être de Lumière. Il s'acquittera toujours d’une mission, bien qu’il agisse toujours dans la libre volonté et vive sur la Terre. Sa volonté est et reste tournée toujours vers Moi, parce qu'il a aussi en lui l'amour qui Me reconnaît et il ne veut jamais plus Me perdre. Et ainsi ce qui veut monter en haut, est toujours soutenu par Moi, tandis que ce qui tend vers l'abîme, ne sera pas entravé par Moi. Mon Principe de base est cependant toujours le développement vers le Haut, et il sera toujours reconnu par ceux qui tendent vers le Haut. Ce qui mène en haut, est Ma Volonté, mais chaque rétrogradation est la volonté de l'homme dont la liberté n'est jamais effleurée par Moi.
Amen
Vertaler