Eertijds moest IK naar de aarde afdalen want de mensen, Mijn schepselen, waren door eigen schuld in de grootste nood en Mijn VADERLiefde wilde hen niet te gronde laten gaan. Bovendien verhief Mijn tegenstander zich tegen MIJ inzover dat hij Mijn schepselen volledig beheerste, die hij wel met zijn wil maar met Mijn Kracht verwekt had. Hij ontnam hun in zekere mate de vrijheid van wil doordat hij Mijn schepselen zo verzwakte dat zij hun vrije wil niet gebruiken konden als juist, d.w.z. als MIJ welgevallig was.
Daarom wilde IK Mijn zwakke schepselen helpen in hun overgrote nood. Het was geen nood die alleen hun aardse leven betrof, het was een nood die eeuwig zou duren als IK hen niet te hulp kwam. IK had medelijden met Mijn schepselen ofschoon zij zich in vrije wil van MIJ hadden afgekeerd; dat echter deze wil zozeer verzwakt was en zich door Mijn tegenstander beheersen liet, was alleen het gevolg van een gebrek aan liefde.
De liefde is een Kracht die de wil de mogelijkheid geeft zich tegen de aanvallen van de vijand der ziel te verdedigen. Waar de Liefde is bestaat geen gevaar een prooi van de tegenstander te worden, want waar de Liefde is ben ook IK tegenwoordig. Maar de mensen waren zonder enige liefde in de tijd van Mijn geboorte op aarde; behalve de weinige tot wie IK kwam om hen te helpen, zodat zij niet in de geheel liefdeloze omgeving ten onder zouden gaan. En tot deze weinige daalde IK naar de aarde af want zij waren erg in het nauw gebracht en zij riepen tot MIJ in hun nood.
Maar hun geloof was zwak geworden en niemand had meer 'n zodanige verbinding met MIJ, zijn Schepper en VADER van eeuwigheid dat IK MIJ hoorbaar aan hem kon uiten. Waar nog enigzins liefde was ontbrak het geloof en Mijn tegenstander had verschrikkelijk huisgehouden, want zijn optreden ontnam de weinigen nog het geloof in MIJ, aan Mijn Liefde, Wijsheid en Macht. Daarom kwam IKZelf naar de aarde en een menselijk lichaam nam MIJ op omdat IK de mensen als mens te hulp wilde komen. IK wilde hun bewijzen dat een mens MIJ naderen en zich met MIJ verbinden kon als hij door de liefde de wil sterkt, en dan bewust de vijand van zijn ziel - Mijn tegenstander, bestrijdt.
Mijn lichaam was zuiver menselijk maar was door een Lichtziel bewoond aan wie ook in het begin elke herinnering aan vroeger was weggenomen, tot de vereniging met MIJ door de Liefde plaatsgevonden had. Toen pas herkende de Ziel Zichzelf en haar missie. Door de Liefde had de mens JEZUS Zich met MIJ verbonden want de Liefde is Kracht. Ze is Mijn OER-substantie, ze is het goddelijke dat alles doordringt en daarom ook de mens JEZUS tot een goddelijk WEZEN vormde dat vol Kracht, Wijsheid en Macht moest zijn. Zodoende betrok IK dus die vorm nadat ze zich door de Liefde tot een woning voor de eeuwige GODHEID gevormd had. U mensen kunt dit mysterie moeilijk begrijpen zolang de liefde u nog ontbreekt, maar waar de liefde is daar is ook licht en kan IKZelf werken en uw geest verlichten. IK kwam tot de mijnen maar zij herkenden MIJ niet. IK wilde MIJ aan hen te kennen geven en moest hun daarom klaarheid schenken waarom het in hen donker was, waarom zij MIJ niet herkenden en waarom zij in groot gevaar waren.
Daarom onderwees IK de mensen door de mens JEZUS. IK bracht hun Mijn Woord dat zij zelf niet meer konden horen maar wat de mens JEZUS hoorde, omdat HIJ door Zijn Liefde, MIJ in Zich tegenwoordig liet zijn. Mijn tegenwoordigheid betekent dat u mensen ook Mijn Stem verneemt, dus kunt u MIJ alleen vernemen als u zich omvormt tot liefde en door deze liefde Mijn tegenwoordigheid toelaat. En wanneer u deze liefde in u hebt bent u sterk en hoeft ook Mijn tegenstander, die u verderven wil niet meer te vrezen.
Daarom moest IK naar de aarde afdalen omdat u deze kennis ontbrak maar IK ze u weer geven wilde. En daarom kom IK ook nu weer tot de mijnen, want weer is de nood groot, weer herkennen de mensen MIJ niet. Weer heeft Mijn tegenstander een sterke macht over hen en slechts weinigen roepen tot MIJ om hulp. IK echter verhoor hen en ben midden onder hen die de mijnen willen zijn. IK schenk hun Mijn Woord; alleen verblijf IK niet lichamelijk onder hen maar werk in de Geest, zoals IK het beloofd heb.
Maar IK zal komen naar de aarde en de Mijnen ophalen en brengen in Mijn rijk, want de activiteit van Mijn tegenstander neemt hand over hand toe en het is tijd dat hij weer gekluisterd wordt. Het is tijd dat de bokken van de schapen (ongelovigen van de gelovigen) gescheiden worden, het is de tijd van het einde zoals het geschreven staat; dat IK zal komen in de wolken om te oordelen de levenden en de doden.
Wie in de liefde blijft bij die zal IK aanwezig zijn en hij behoeft het laatste gericht niet te vrezen, want voor hem zal IK weer de Verlosser zijn uit de diepste nood, de Redder Die komen zal van Boven wanneer satan denkt zijn spel gewonnen te hebben. Maar dan wordt hij gebonden met ketenen, opdat de vrede over die mensen komt die van goede wil zijn.
Amen
VertalerUna volta ho dovuto scendere sulla Terra, perché gli uomini, le Mie creature, erano nella massima miseria, per la loro propria colpa. Ma il Mio Amore di Padre non li voleva lasciare andare in rovina. Inoltre il Mio avversario si è levato contro di Me, in quanto dominava totalmente le Mie creature, che aveva generato bensì la sua volontà, ma con la Mia Forza, ed in certo qual modo ha tolto loro la libertà della volontà, indebolendo così le Mie creature, che non erano più in grado di usare la loro libera volontà com’era giusto, cioè a Me compiacente. E così ho voluto aiutare le Mie deboli creature nella loro ultragrande miseria. Non era una miseria che si estendeva soltanto alla loro vita terrena, era una miseria che sarebbe durata eternamente, se non li avessi aiutati. Ho avuto Compassione delle Mie creature, benché si fossero distolti da Me nella libera volontà. Ma che questa libera volontà era così debole e si lasciava dominare dal Mio avversario, era soltanto la conseguenza della mancanza d’amore. L’amore è Forza, e dà alla volontà la forza, di difendersi contro gli attacchi del nemico dell’anima. Dov’è l’amore, non vi è nessun pericolo di cadere all’avversario, perché dov’è l’amore, Sono anch’Io presente. Ma gli uomini erano privi di ogni amore al tempo della Mia Discesa su questa Terra, eccetto alcuni pochi, dai quali Sono venuto, per aiutarli in modo particolare, affinché non trovassero la rovina nel loro ambiente totalmente disamorevole. Da questi pochi Sono disceso, perché erano gravemente oppressi e Mi invocavano nella loro miseria. Ma anche la loro fede era diventata debole, nessuno ha più trovato il collegamento con Me, suo Creatore e Padre dall’Eternità nel modo, che potevo esprimerMi udibilmente. Dove vi era ancora amore, là mancava la fede, ed il Mio avversario ha fatto un grande raccolto, perché il suo agire ha tolto ai pochi la fede in Me, nel Mio Amore, Sapienza e Potere. E così Io Stesso Sono venuto sulla Terra. Ho assunto una forma umana, perché I volevo venire come Uomo in Aiuto agli uomini, per dare loro la conferma, che un uomo potesse avvicinarsi a Me e unirsi a Me, se mediante l’amore fortifica la volontà, ed ora combatte coscientemente il nemico della sua anima, il Mio avversario. Il Mio Corpo era puramente umano, soltanto che era abitato da un’Anima di Luce, alla quale però inizialmente era anche stata tolta ogni reminiscenza, finché non aveva avuto luogo l’unificazione con Me tramite l’Amore. Soltanto allora l’Anima ha riconosciuta Sé stessa e la Sua Missione. L’Uomo Gesù è entrato in unione con Me tramite l’Amore, perché l’Amore è Forza, è la Mia Sostanza UR (dall’Eternità), è il Divino, che compenetra tutto, quindi ha formato anche l’Uomo Gesù in un Essere divino, che doveva essere pieno di Forza, Potere e Sapienza. Io quindi ho assunto la Forma umana, dopo che si era formata attraverso l’Amore in dimora per l’eterna Divinità, per voi uomini è difficile afferrare questo Mistero, finché vi manca ancora l’amore, ma dov’è l’amore, là vi è anche la Luce, là Io Stesso posso agire ed illuminare il vostro spirito. Io Sono venuto dai Miei, ma non Mi hanno riconosciuto. Ma volevo farMi riconoscere da loro, perciò dovevo dare loro una Luce, del perché era buio in loro, del perché non Mi riconoscevano, e del perché erano nel massimo pericolo. E perciò ho istruito gli uomini tramite l’Uomo Gesù. Ho portato loro la Mia Parola, che loro stessi non erano più in grado di sentire, che però l’Uomo Gesù sentiva, perché attraverso l’Amore Egli Mi ha lasciato Essere Presente in Sé. Perché la Mia Presenza significa, che voi uomini percepite anche la Mia Voce. Quindi voi potete sentirMi soltanto, quando vi siete cambiati nell’amore, quando permettete la Mia Presenza tramite l’amore. E quando avete in voi l’amore, siete forti e poi non dovete più temere nemmeno il Mio avversario, che vi vuole rovinare.
Per questo dovevo discendere sulla Terra, perché vi mancava questa conoscenza, ma che volevo darvi e per questo vengo anche ora di nuovo dai Miei, perché di nuovo la loro miseria è grande, di nuovo gli uomini non Mi riconoscono, di nuovo il Mio avversario ha un forte potere su di loro, e soltanto pochi Mi invocano per Aiuto. Ma li ascolto, e Sono in mezzo a coloro, che vogliono essere Miei. Ed Io do loro la Mia Parola, soltanto che non Sono fisicamente tra di loro, ma agisco nello Spirito, come l’ho promesso. Ma ritornerò sulla Terra e porterò via i Miei nel Mio Regno. Perché l’agire dell’avversario prende il sopravvento, e perciò è tempo che venga di nuovo legato, è tempo, che vengano separati i caproni dalle pecore. E’ il tempo della fine, com’è scritto, che verrò nelle nuvole per giudicare i vivi ed i morti. Ma chi rimane nell’amore, a costui Sarò Presente, e non avrà da temere l’ultimo Giudizio, per lui Sarò di nuovo il Redentore dalla miseria più profonda, il alvatore, Colui Che verrà dall’Alto, quando Satana crede di aver vinto il gioco, ma allora verrà legato in catene, affinché venga la Pace sugli uomini che sono di buona volontà.
Amen
Vertaler