Alle geestelijke vragen zullen u beantwoord worden opdat ze ertoe bijdragen opheldering te verschaffen daar, waar waarheid van dwaling onderscheiden moet worden. Maar steeds is vereist dat u de zuivere waarheid belangrijk vindt. Want zodra het verlangen om gesterkt te worden in uw bestaande opvattingen u nog overheerst, bent u nog niet ontvankelijk voor de zuivere waarheid. U moet er om vragen en het juiste antwoord willen ontvangen.
De Moeder van Mijn aardse lichaam was van eeuwigheid ervoor uitgekozen om Moeder van de Verlosser van de mensheid te zijn. Zij was een Lichtziel die ten behoeve van deze hoge taak zich belichaamde op aarde, dus rein en volmaakt genoemd kon worden in vergelijking met haar aardse zusters. Toch moest Zij een zware levensweg afleggen om tot hoogste zaligheid in het geestelijke rijk te komen, om een waar kind van GOD te worden, om het hoogste doel te bereiken: de volledige vereniging met MIJ.
Met de vervulling van haar taak verwierf Zij zich ook, dat ze gezien moet worden als het heiligste wezen in het geestelijke rijk, want Zij was door de lijdensweg die zij op aarde moest afleggen tot Mijn evenbeeld geworden. Ze was door de liefde tot MIJ in een staat van lijden gebracht die ook haar lichaam vergeestelijkte. En zo werd Zij tot een lichtend voorbeeld van een moeder die voor haar kind het grootste leed droeg.
En toch is de goddelijke verering die Haar van de kant van de mensen bewezen wordt niet naar Mijn Wil. Want ofschoon Zij de Moeder is geweest van Mijn aardse lichaam, is zij immers in het geestelijke rijk ook alleen een Lichtwezen, dat vol liefde en wijsheid u mensen zou willen helpen het licht en de zaligheid te bereiken.
Gelukzaligheid kan er in het geestelijke rijk echter alleen zijn in de vereniging met MIJ. De vereniging met MIJ vindt echter een ziel alleen door 'n bewust aansturen op en 'n innig contact met MIJ. Dus moet IK als de ENIGE DIE begerenswaardig is de gedachten van hem vervullen die zalig wil worden. Hij moet het contact met MIJ uit vrije wil zoeken, onbeïnvloed door geestelijke krachten. Want als het deze krachten geoorloofd was, zou ieder mens hun invloed bespeuren, omdat hun liefde overgroot is tot de mensen die zij zouden willen helpen.
Maar de ziel is uit vrije wil van MIJ afgevallen en daarom moet zij ook weer in vrije wil tot MIJ terugkeren. Elke beïnvloeding van de kant van de lichtwezens zou een beperking zijn van de vrije wil. De daad van de vrije wil bestaat daarin, dat de wil zich uit eigen beweging naar MIJ toekeert, wat zich uit in een bewuste verbinding met MIJ. Deze pogingen zullen de lichtwezens op elke wijze ondersteunen.
Elke verering van een lichtwezen is echter een verkeerd gerichte wil. Alle lichtwezens zijn door hun liefde met MIJ verbonden en zij loven en prijzen MIJ voortdurend. Maar van de mensen willen zij nooit enig eerbetoon voor zichzelf aannemen, omdat zij beseffen dat IK Degene ben, DIE alleen waardig is aanbeden te worden. En in hun ootmoedige liefde tot MIJ zullen zij elk eerbetoon voor zichzelf afwijzen, daar zij goed zien dat die MIJ alleen toekomt.
Wie zich dus van de juiste verhouding van de lichtwezens tot MIJ bewust is - wier liefde tot MIJ tot de helderste gloed ontvlamd is, die zal ook begrijpen hoe verkeerd de gedachten van die mensen zijn die zulk een verering aan de Moeder van Mijn lichaam betuigen zoals dat nu het geval is. Zij zullen het nu ook begrijpen dat het niet Mijn Wil kan zijn, omdat de mensen zich zo in zekere zin een “tweede god” scheppen, een wezen dat zij aanbidding en eer betonen, maar die dit zelf niet wil aannemen. Want de mens moet altijd daar alleen naar streven de verbinding met MIJ tot stand te brengen, om reeds op aarde het doel te bereiken.
Amen
VertalerAvrete le Risposte a tutte le domande spirituali perché contribuiscono al chiarimento dove la Verità si deve discernere dall’errore. Ma c’è sempre la premessa che siate interessati alla Verità, perché appena predomina in voi il desiderio di essere fortificati in una opinione già esistente, non siete ricettivi per la pura Verità, la dovete chiedere e voler ricevere la giusta risposta. Il corpo terreno di Mia madre era previsto sin dall’Eternità di essere la partoriente del Redentore dell’umanità, perché possedeva un’anima di Luce, che per via della sua alta missione si è incorporata sulla Terra, quindi poteva essere chiamata pura e perfetta in comparazione alle sue sorelle terrene. Lei doveva comunque ripercorrere una via di vita difficile, per giungere alla più sublime felicità beata nel Regno spirituale, per diventare una vera figlia di Dio, per raggiungere la meta più sublime, la totale unificazione con Me. Con l’adempimento della sua missione si è conquistata bensì il di ritto di valere come l’essere più santo nel Regno s spirituale, perché era diventata l’Immagine di Dio attraverso la via di sofferenza, che doveva ripercorrere sulla Terra; per amore per Me era stata trasmessa n uno stato di sofferenza, che spiritualizzava anche il suo corpo. Ciononostante l’adorazione divina che le viene dimostrata da parte degli uomini, non è secondo la Mia Volontà, perché lei è bensì la madre del Mio corpo terreno, ma nel Regno spirituale è una figura di Luce che, colma d’amore e di sapienza, vorrebbe aiutare voi uomini a giungere alla Luce e quindi alla felicità beata. Felicità beata nel Regno spirituale può esistere soltanto con l’unificazione con Me, ma l’unificazione con Me può trovare un’anima soltanto attraverso il cosciente tendere ed intimo legame con Me. Quindi Io devo colmare come unico pensiero valido di colui che vuole diventare beato. Deve cercare il contatto con Me nella libera volontà, non influenzato da Forze spirituali, perché, se fosse concesso a queste Forze, ogni uomo sentirebbe la loro influenza, dato che il loro amore è ultragrande per gli uomini che vorrebbero aiutare. L’anima Mi è diventata infedele nella libera volontà, nella libera volontà deve ritornare a Me. Ogni influenzamento da parte degli esseri di Luce sarebbe un limitare della libera volontà. L’atto della libera volontà è la volontà rivolta a Me dalla propria spinta, che si manifesta nel cosciente legame con Me, e gli esseri di Luce sostengono in ogni modo questo tendere. Ogni onorare di un essere di Luce però è una volontà guidata male. Gli esseri di Luce stanno nell’amore per Me ed onorano e glorificano Me sempre e continuamente e non vogliono mai accettare un onore per sé dagli uomini, perché riconoscono in Me l’Essere più adorabile e nel loro amore umile rifiutano ogni onore per sé, dato che sentono che questo spetta unicamente a Me. Chi si rende conto del giusto rapporto degli esseri di Luce verso di Me, il cui amore per Me è attizzato nell’ardore più limpido, a colui sarà anche comprensibile quanto deviati sono i pensieri degli uomini che attribuiscono un tale onore alla madre di Dio, com’è il caso, e comprenderanno che non può essere la Mia volontà, perché gli uomini si creano in un certo senso un secondo dio, un essere a cui attribuiscono l’adorazione e l’onore, che non vuole accettare, perché l’uomo deve sempre soltanto cercare di stabilire il legame con Me, per giunger ancora sulla Terra alla meta.
Amen
Vertaler