Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

De onsterfelijkheid van de ziel

Een juiste opheldering is nodig voor u, want dwaalleren vertroebelen uw geest en geven u een verkeerd beeld van mijn wil om te scheppen en mijn scheppingsgeest. Ze laten noch mijn liefde, noch mijn wijsheid herkennen en verhinderen u zo de liefdesvlam in uw hart te ontsteken die u beter vertrouwd maakt met Mij. Verkeerde leren kunnen tot ongelovigheid leiden, verkeerde leren kunnen elk geloof verwoesten wanneer ze niet worden rechtgezet. En daarom wil Ik u steeds weer duidelijkheid geven ter wille van uzelf, die toch alleen door het geloof en de liefde gelukzalig zult kunnen worden.

Wat zou u wel een leer moeten baten, welke de onsterfelijkheid van de ziel in twijfel trekt? De ziel is iets geestelijks, terwijl het lichaam materie is. Het lichaam kan wel sterven, dat wil zeggen vergaan en oplossen in zijn substantie, maar de ziel, het geestelijke, is onvergankelijk. Zij moet blijven bestaan, maar ontvlucht het lichaam zodra dit zijn taak als omhulling van de ziel op aarde heeft vervuld. Ze verlaat de materiële uiterlijke vorm om in geestelijke sferen haar ontwikkelingsgang voort te zetten, dat wil zeggen tot steeds hogere rijpheid te komen als ze een bepaalde graad van rijpheid op aarde heeft bereikt, ofwel, in de toestand van algehele onrijpheid als de gang over de aarde voor haar zonder resultaat was, al naargelang van haar wil in dezelfde toestand te blijven, ofwel weg te zinken in de duisternis, maar steeds in sferen die buiten de aards materiële wereld zijn op te vatten. Er bestaat dus voor de zielen wel een dode toestand, waaronder echter niet het opgelost zijn te verstaan is, maar alleen een toestand van volledige duisternis en krachteloosheid, een toestand van onmacht, maar altijd met het bewustzijn van het bestaan. Het bestaansbewustzijn verliest de ziel nooit, alleen kan het voor haar het summum van gelukzaligheid betekenen, zoals echter ook onuitsprekelijke kwellingen, steeds overeenkomstig de levenswandel die de mens op aarde heeft geleid. Het leven van de ziel beantwoordt dus aan het leven in het vlees op deze aarde. De werken van het vlees bepalen dus het lot en de verblijfplaats van de ziel na haar dood en de dag van de dood is de jongste dag voor de mens, waarna ze opstaat ten leven in het licht of in duisternis.

De ziel is iets geestelijks dat nooit ofte nimmer kan ophouden te bestaan, dat ook niet voorbijgaand is uitgewist, maar altijd en eeuwig leeft, alleen dat een bestaan in de duisternis geen leven genoemd kan worden, maar een geestelijke dood, er echter ook niet van een toestand van rust gesproken kan worden. Een rust tot aan de jongste dag is een verkeerde voorstelling, want de zielen die passief zijn, zijn dat alleen tot eigen kwelling, terwijl werkzaamheid het ware leven van een ziel is, maar dit een zekere graad van rijpheid vereist, die de ziel op aarde gemakkelijk kan bereiken wanneer ze van goede wil is. De zielen verblijven in het geestelijke rijk en kunnen toch voortdurend in de nabijheid van de aarde zijn, alleen bevinden ze zich buiten de materiële wereld, dus niet meer in een materiële vorm gebonden. Integendeel, ze zijn vrije geestelijke wezens als ze vol licht zijn, daarentegen nog gekluisterde wezens in de toestand van donkerte, omdat de totale krachteloosheid een keten voor hen betekent. Maar sterven kan de ziel nooit. Ze ontvlucht alleen het lichaam, dat daarmee zijn aardse leven heeft beëindigd.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

L'immortalité de l'âme – faux enseignements

Un vrai éclaircissement vous est nécessaire, parce que des doctrines erronées assombrissent votre esprit et vous fournissent une image fausse de Ma Volonté de Créateur et de Mon Esprit de Créateur, elles ne font reconnaître ni Mon Amour ni Ma Sagesse et donc elles vous entravent pour allumer dans votre cœur la flamme de l'amour qui vous porterait plus près de Moi. De fausses doctrines peuvent conduire seulement à l'absence de foi si elles ne sont pas correctes, et donc Je veux toujours de nouveau vous donner l'éclaircissement pour vous-même, pour que vous puissiez devenir bienheureux seulement à travers la foi et l’amour.

À quoi pourrait bien vous servir une doctrine qui met en discussion l'immortalité de l'âme ? L'âme est quelque chose de spirituel alors que le corps est matière, le corps peut certes mourir, c'est-à-dire disparaître et se dissoudre dans sa substance, mais l’âme, le spirituel, est impérissable, elle doit rester existante, elle s’échappe seulement du corps dès que celui-ci a accompli sa tâche comme enveloppe de l'âme sur la Terre. Elle abandonne la forme extérieure matérielle pour continuer son parcours de développement dans les sphères spirituelles, pour arriver à une maturité toujours plus haute lorsqu’elle a atteint un certain degré de maturité sur la Terre, ou bien elle peut rester dans l'état de totale immaturité si le chemin terrestre a été pour elle un échec, mais en fonction de sa volonté elle peut aussi se précipiter dans l'obscurité, mais toujours dans des sphères qui sont à entendre en dehors du monde terrestre-matériel. Pour l'âme il existe certes un état de mort, par lequel cependant il ne faut pas entendre la dissolution de l'être, mais seulement un état de totale absence de Lumière et de Force, un état d'impuissance, mais toujours avec la conscience de l'existence. L'âme ne perd jamais la conscience de l'existence, pour elle il peut y avoir seulement un état de béatitude, comme aussi celui d'inimaginables tourments qui correspondent toujours au chemin de vie que l'homme a mené sur la Terre. La vie de l'âme correspond donc à la vie dans la chair sur cette Terre. Les œuvres de la chair déterminent donc le sort et le lieu de séjour de l'âme après la mort, et le jour de la mort est pour l'homme le Jour du Jugement, après lequel elle renaît à la Vie dans la Lumière ou bien dans l'obscurité. L'âme est quelque chose de spirituel qui ne peut jamais et encore jamais cesser être, qui n'est pas rayé temporairement, mais qui vit toujours et éternellement, seulement une existence dans l'obscurité ne peut pas être appelée vie, mais mort spirituelle, toutefois on ne peut ne pas parler de tranquillité. Un repos jusqu'au Jour du Jugement est une fausse image, parce que les âmes qui sont inactives le sont seulement pour leur propre tourment, tandis que l'activité est la vraie Vie d'une âme, chose qui cependant demande un certain degré de maturité que l'âme peut atteindre facilement sur la Terre si elle est de bonne volonté. Les âmes demeurent dans le Royaume spirituel et peuvent rester de toute façon constamment près de la Terre, seulement elles se trouvent en dehors du monde matériel, donc elles ne sont plus liées dans une forme matérielle, mais elles sont des êtres spirituels libres si elles sont pleines de Lumière, sinon elles sont encore des êtres enchaînés dans un état d'obscurité, parce que la totale absence de Force signifie pour elle une chaîne. Ainsi l'âme ne peut jamais mourir, elle s’échappe seulement du corps qui, avec cela, a terminé sa vie terrestre.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Jean-Marc Grillet