De wereldwijze valt het vaak moeilijk aan een GODHEID te geloven omdat zijn verstand zich genoodzaakt ziet andere conclusies te trekken door een weten dat echter niet geheel met de waarheid overeenstemt. En reeds een onjuiste opvatting over de vorming van de aarde leidt tot verkeerde denkbeelden - en dan is het moeilijk een eeuwige Schepper te accepteren; een WEZEN,Dat vanwege Zijn blijken van Macht de mensen wel duidelijk herkenbaar zou moeten zijn, echter meestal door dezen niet wil worden erkend. De wetenschap probeert alles te bewijzen - waar haar dit niet mogelijk is, geeft ze echter haar onvermogen niet toe maar ze erkent eenvoudigweg niet wat voor onderzoek ontoegankelijk is. Dus gaat ze uit van een kunstmatige, onjuiste opvatting en uiteindelijk is de weg naar de eeuwige Godheid slechts nog moeilijk te vinden, zelfs als de wil daartoe aanwezig is.
Elk wetenschappelijk onderzoek zou daarmee moeten beginnen het bestaan van GOD duidelijk te maken, dat weliswaar niet bewezen kan worden, maar er kan aan geloofd worden en wel met volle overtuiging. Dan echter zal ook elk onderzoek een snel en succesvol verloop hebben. Maar om eerst tot dit overtuigd geloof te komen, moet de mens allereerst zijn scherpzinnigheid buiten werking stellen en zich aan het gevoelen van zijn hart overgeven - hij moet alle wetenschap buiten beschouwing laten en als een kind gelijk, zich van binnen laten onderrichten, d.w.z. als waarheid aannemen wat hij zich volgens zijn gevoel voorstelt of wenst - hij moet in zekere zin dromen met open ogen. Dan zal hem steeds een Godheid voor de geest staan DIE alles leidt en bestuurt en door WIE hij zich gedragen weet.
De wens die bij een mens het diepst zit, is en blijft een sterke Macht boven zich te hebben; alleen het wereldse verstand probeert deze wens te verstikken omdat tot het verstand ook hij spreekt die de Godheid wil verdringen, die echter niet tot het hart van de mens kan spreken en daarom des te heviger probeert het verstand van de mens te beïnvloeden. GOD uit ZICH door het hart, Zijn tegenstander door het verstand wanneer het hart niet sterker is en het verstand mee naar zijn kant trekt. Is echter dit laatste het geval, dan is het ook mogelijk met het verstand in te zien dat er een GOD is, dan streven hart en verstand samen naar de eeuwige Godheid, dan zal ook de wetenschap zich op een ander fundament baseren, ze zal andere conclusies trekken, die dan waarlijk niet meer verkeerd zijn. Want zodra 'n onderzoek een begin maakt met het geloof aan een Godheid zal het niet zonder succes blijven en de waarheid benaderen, helemaal om het even op welk gebied het aanstuurt. Dan zullen wetenschap en geloof niet meer tegenstrijdig tegenover elkaar staan maar ze zullen elkaar dan aanvullen. Want dan pas is de wetenschap vrij van dwaling als ze harmonieert met het geloof aan GOD als een Almachtig, Wijs en Liefdevol WEZEN Dat boven alles staat wat was, is en blijven zal tot in alle eeuwigheid.
Amen
VertalerThe worldly scholar often finds it difficult to believe in a Deity because his intellect is forced to conclude otherwise due to knowledge which, however, does not entirely correspond to the truth. Simply a mistaken view concerning the evolution of the earth leads to wrong ideas, and then it is difficult to acknowledge an eternal Creator, a Being which could certainly be recognised by its expression of strength, but whose recognition is usually not wanted. Science attempts to prove everything. However, where this is not possible it does not admit its inability but simply refuses to acknowledge what is outside the scope of its research. And thus it is based on a wrong concept, and the path to the eternal Deity is ultimately very difficult to find, even if the will to do so exists.
All kinds of research activity should start by revealing God’s existence, which admittedly cannot be proven but which can be believed with complete inner conviction. Such research will then progress quickly and successfully. But to achieve this certain belief the human being, in spite of his keen intellect, has to disregard the latter for the time being and dedicate himself to the feeling of his heart, he has to leave all science to one side and, like a child, allow himself to be taught from within, i.e. he has to accept what his feeling imagines or wants as the truth. Effectively, he has to dream with open eyes. Then he will always find a Deity, Who directs and guides everything, and he will know that he is supported by It.
A human being’s innermost desire is and remains a strong power above himself; however, worldly intellect attempts to stifle this because it is also spoken to by the one who wants to supplant the Deity but who is unable to enter the human heart and instead attempts to influence the human intellect all the more. God expresses Himself through the heart, his adversary expresses himself through the intellect, unless the heart is stronger and persuades the intellect to be on its side. In that case it is also possible to recognise God intellectually, heart and intellect will aspire to the eternal Deity and then science will also build on a different foundation, it will draw different conclusions which will definitely not be false ones. Because once an investigation with belief in a Deity begins it will sooner or later achieve success and also come close to the truth, irrespective to which field it is applied. Then science and belief will no longer contradict but merely complement each other, and only then will knowledge be free from error, when it is in harmony with the belief in God as an omnipotent, wise and loving Being Which governs everything that was, is and remains in eternity....
Amen
Vertaler