In welke overvloed de eeuwige GODHEID Haar Liefdekracht in de oneindigheid uitstraalt, kan door een mens niet in zijn volle omvang beseft worden, zolang hij nog op aarde vertoeft, want hij kent alleen maar de hem zichtbare scheppingen, die slechts een nietig deeltje van de totale schepping uitmaken. GOD echter behoudt de hele schepping door het doen toekomen van Zijn Liefdekracht. Ontelbare scheppingswerken zijn derhalve dragers van Zijn Kracht, ontelbare hemellichamen dragen wezens die daarop belichaamd zijn, wier leven door het toestromen van Zijn Kracht verzekerd is. En aan al deze wezens laat HIJ Zich zien als Schepper en Behoeder, zodra ze een bepaalde graad van rijpheid bezitten, die hun het vermogen oplevert om zaken te doorzien. Meestentijds zijn het wezens van hogere intelligentie; niet te vergelijken met de mensen van deze aarde, die weliswaar op een lagere trap van ontwikkeling staan, echter het hoogste doel dat mogelijk is, kunnen bereiken: het kindschap GOD's, dat op andere scheppingen niet mogelijk is te verwerven. Maar in kennis en inzicht zijn ze verder gevorderd dan de mensen van deze aarde.
Ze worden door geestelijke wezens uit het Lichtrijk geleid en op een ver gevorderd niveau van weten gebracht, ze zijn ook in staat dit weten te benutten en zijn geestelijk uitermate actief, omdat in hen de opvatting van gelijkheid en harmonie sterk ontwikkeld is en ze elke ongelijkheid als gebrek aan rijpheid en gebrek aan geestelijke betekenis van de schepselen aanzien. En ze proberen dit op te heffen door 'n weten over te dragen dat hun wordt toegestuurd op een manier dat het door hen ook als van goddelijke oorsprong herkend en erkend wordt. Dus zijn die wezens ook met GOD verbonden, DIE zij als hoogste GEEST van eeuwigheid erkennen, beminnen en aan Wiens Wil zij zich proberen aan te passen. Hun levenswandel is ook in overeenstemming met GOD's Wil, inzoverre dat die niet in liefdeloosheid wordt geleid, veeleer broederlijke liefde de wezens steeds met elkaar verbindt, die hun hoogste plicht zien in het uitdelen aan diegenen die niet bezitten wat hen gelukkig maakt. Dus staan ze zogezegd ook in het licht.
(20 april) En toch zijn het wezens die nog tot volle ontwikkeling moeten komen, die de weg naar de hoogste voltooiing nog moeten gaan, want wat zij bezitten is niet door eigen werkzaamheid van de wil verworven, maar hun als voorstadium gegeven om tot deze vrije wilsproef te komen als ze een andere ontwikkelingsgang gaan dan de mensen van deze aarde, wier zielesubstanties zich vanuit de diepte omhoog moesten ontwikkelen ten gevolge van hun vroegere afval van GOD. Er zijn ook oergeschapen geestelijke wezens die GOD niet ontrouw waren, maar hun wil nog niet hebben beproefd in dit opzicht, dat hun alle prikkels van de tegenstander van GOD voor de geest worden gesteld en zij hieraan weerstand moeten bieden. Pas dan heeft een wezen de weg naar de hoogste volmaaktheid betreden, als het deze proef op aarde heeft doorstaan.
Er bestaan ontelbare scheppingen, ontelbare graden van rijpheid kunnen worden bereikt door het leven op deze scheppingen, ontelbare mogelijkheden worden voor de geestelijke wezens ontsloten en alle zijn het Scholen van de geest, echter verschillend in het werkzaam zijn en de omstandigheid ervan. En de Wil van GOD om vorm te geven heeft geen grenzen en Zijn gedachten worden ononderbroken omgezet in daden, in vormen en de Kracht van Zijn Liefde brengt deze vormen, die alleen door Zijn Wil duurzaam gemaakte gedachten zijn, ononderbroken tot leven.
Alle wezens van de geschapen hemellichamen zijn gelukkig en toch is de staat van geluk verschillend en begrensd. Maar leed is alleen op de aarde de metgezel van de ziel en in sterkere mate in de gebieden in het hiernamaals, waar de zielen vertoeven die hun aardse levensproef niet hebben doorstaan, die faalden in vrije wil, terwijl de wezens van de stralende hemellichamen GOD nooit serieus weerstand hebben geboden en daarom ook het leed van hen wordt weggehouden, tot ook zij de weg over de aarde gaan om de wilsproef af te leggen, om de hoogste graad van volmaaktheid te bereiken.
GOD's Liefde, Licht en Kracht vult de hele oneindigheid en onvoorstelbaar voor de mens zijn de veelzijdigheid van al die scheppingen, het leven van de bewoners en de ontwikkelingsmogelijkheden die het geestelijke geboden zijn om onuitsprekelijk zalig te worden. Het hele universum is vervuld met de Kracht van GOD, het zichtbare en het onzichtbare heelal is een product van de Wil van Zijn Liefde, het is geschapen voor het rijp worden van het nog onvolmaakte geestelijke en voor de positieve ontwikkeling van datgene, wat in de diepte verdwaald is en naar GOD terug moet keren. De aarde heeft echter een bijzondere bestemming - alleen die biedt de mogelijkheid aan het op haar belichaamde geestelijke, om het kindschap GOD's te bereiken, de hoogste graad van volmaaktheid; en daarom moeten ook de zuiverste engelen deze weg gaan om kinderen GOD's te worden, wat het doorstaan van een wilsproef vereist, die alleen maar op aarde kan worden afgelegd. Dan echter zullen er meest gelukzalige wezens verblijven in GOD's nabijheid, die volmaakt zijn en scheppen kunnen en vorm geven in vrije wil, die ook GOD's Wil is, door gebruik te maken van de Kracht uit GOD, zoals het in 't allereerste begin zo was voorbestemd.
Amen
VertalerLa Plénitude dans laquelle l'éternelle Divinité rayonne Sa Force d'amour dans l'Infinité ne peut pas être mesurée par un homme tant que celui-ci est encore sur la Terre, parce qu'il connaît seulement les Créations qui lui sont visibles, qui sont seulement une minuscule partie de la Création entière. Mais Dieu maintient l'entière Création à travers le Rayonnement de Sa Force d'Amour. Un nombre incalculable d’Œuvres de Création sont donc Porteuses de Sa Force, un nombre incalculable de constellations portent sur elles des êtres incorporés dont la vie est assurée au moyen de l'afflux de Sa Force. Et Il Se fait reconnaître de tous ces êtres comme Créateur et Conservateur, dès qu’ils se trouvent dans un certain degré de maturité qui leur apporte la force de connaître. Ce sont presque toujours des êtres d’une haute intelligence, à ne pas confondre avec les hommes de cette Terre qui se trouvent sur une marche de développement bien plus basse, cependant ils leur est possible d’atteindre le but le plus haut, celui de la filiation divine, qu’il n'est pas possible de conquérir sur d’autres constellations. Mais dans la connaissance ils sont plus en avance que les hommes de cette Terre. Ils sont guidés par des êtres spirituels du Royaume de la Lumière et placés dans un haut savoir, ils ont même la capacité d'évaluer ce savoir, et spirituellement ils sont extrêmement actifs, parce qu’en eux l'harmonie est fortement développée et ils considèrent chaque inégalité comme un manque de maturité et un manque de valeur. Et ils cherchent à compenser cela au moyen d’une transmission de savoir qui leur arrive d’une manière qui leur fait reconnaitre que celui-ci est à considérer comme d’origine divine ; donc les êtres eux-mêmes sont unis à Dieu, et ils Le reconnaissent comme l’Esprit le plus sublime de l'Éternité, Ils L'aiment et cherchent à s'adapter à Sa Volonté. Leur chemin de vie correspond à la Volonté de Dieu puisqu'il n'est pas mené dans l'absence d'amour, mais un amour fraternel constant unit les êtres entre eux, de sorte qu'ils voient leur plus haut devoir dans le fait de distribuer à ceux qui ne possèdent pas ce qui rend les autres heureux. Donc ils sont d’une certaine manière dans la Lumière. (20.04.1947) Cependant se sont des êtres qui doivent encore mûrir, qui doivent encore parcourir du chemin pour arriver à la plus grande Perfection, parce que ce qu’ils possèdent n'a pas été conquis par l’activité de leur volonté, mais leur a été donné comme marche préliminaire pour cette libre épreuve de volonté du fait qu’ils ont pris une voie différente de celle des hommes de cette Terre dont les substances animiques ont dû se développer en haut depuis l'abîme à cause de leur précédente chute de Dieu. Il existe aussi des êtres spirituels crées d’Ur (primordialement) qui n’ont pas été infidèles à Dieu, mais qui n'ont pas encore mis à l'épreuve leur volonté parce qu’il ne leur a pas été présenté par Dieu toutes les séductions de l'adversaire et auxquelles ils doivent opposer résistance. Seulement alors un être a parcouru la voie vers la plus sublime Perfection, lorsqu’il a soutenu cette épreuve sur la Terre. Ils existent d’innombrables Créations, d’innombrables degrés de maturité peuvent être atteints à travers la vie sur ces Créations, d’innombrables possibilités sont ouvertes aux êtres spirituels, et toutes sont des écoles de l'Esprit, mais avec une efficacité et des conditions différentes. Or la Volonté de Dieu de former n'a pas de limites, et Ses Pensées deviennent sans interruption des Formes qui sont seulement des Pensées consolidées au moyen de Sa Volonté. Tous les êtres des Créations de Lumière sont heureux, mais l'état de bonheur est différent et limité. Cependant la souffrance est seulement l'accompagnatrice des âmes de la Terre et dans une mesure renforcée dans les Régions de l'au-delà où séjournent ces âmes qui n'ont pas soutenu leur épreuve de vie terrestre, qui ont échoué dans la libre volonté ; alors que les êtres des constellations de Lumière n'ont jamais sérieusement opposé de résistance à Dieu et donc la souffrance est tenue loin d’elles, tant qu’eux-mêmes ne font pas le chemin sur la Terre pour accomplir l'épreuve de volonté, pour atteindre le plus grand degré de la Perfection. L'Amour de Dieu, la Lumière et la Force remplit tout l'Infini, et pour les hommes la multiplicité des Créations, la vie des habitants et les possibilités de développement qui sont offertes au spirituel pour devenir inconcevablement bienheureux, est insaisissable. Tout l'Univers est rempli de la Force de Dieu, et le monde visible et invisible est le produit de Sa Volonté d'Amour, il est créé pour le mûrissement du spirituel encore imparfait et pour le développement vers le haut de ce qui s'est égaré dans l'abîme et qui doit revenir à Dieu. Mais la Terre a une destination particulière – elle seule offre la possibilité au spirituel incorporé sur elle, d'arriver à la filiation de Dieu, au plus grand degré de Perfection ; et donc même les esprits des Anges les plus purs doivent prendre ce chemin pour devenir des fils de Dieu, ce qui leur demande de soutenir l'épreuve de volonté qui peut être satisfaite seulement sur la Terre. Mais alors ils seront soutenus par des êtres bienheureux dans la Proximité de Dieu, des êtres qui sont parfaits et qui peuvent créer et former dans la libre volonté, qui sont d’une même Volonté que Dieu, avec l'utilisation de la Force de Dieu – comme cela était leur destination primordiale.
Amen
Vertaler