• Terug

Gods werkzaam zijn in de mens - Kracht

De mens moet bereid zijn alles op te geven als hij de kracht van God geheel en al in ontvangst wil nemen, als hij ze in alle volheid in zich binnen wil laten stromen en daardoor iets bovennatuurlijks tot stand kunnen brengen. Wie alles opgeeft, wie zijn hart geheel heeft losgemaakt van aardse goederen, van de wereld en haar bekoorlijkheden, die heeft de eigenliefde overwonnen.

En zijn liefde kan alleen nog maar de juiste zijn. De liefde voor de naaste en bijgevolg voor God. En hij zal voortdurend actief zijn in werken van liefde. Hij zal daardoor in zeer nauwe verbinding kunnen treden met God en diens krachtuitstraling rechtstreeks in ontvangst kunnen nemen. Want er bestaat geen hindernis meer. Zijn wil is op God gericht en zijn handelen stemt overeen met de wil van God.

Zich losmaken van de wereld betekent zich aaneensluiten met God. Maar deze scheiding moet eerst hebben plaatsgevonden, voordat de mens zich zonder weerstand opent voor de krachttoevoer uit God. De wil daartoe moet bewezen worden door de daad. Want de wil om zich aaneen te sluiten kan ook bestaan bij de nog lauwe mensen die op de wereld zijn gericht. Hij moet echter eerst tot verwezenlijking komen door serieuze overwinning van datgene wat de mens op aarde begerenswaardig toeschijnt.

Maar dan ontvangt hij meer dan hij heeft opgegeven. Want de krachtuitstraling uit God zal hem oneindig meer gelukkig maken. Hij zal in het volledige bezit van de kracht uit God het aardse leven de baas worden. Hij zal echter op de eerste plaats een geestelijk leven leiden en over schatten beschikken die zijn leven rijke inhoud geven, die hij nooit meer zou willen missen en die hem aanzetten tot voortdurend werkzaam zijn in liefde.

Hij zal een weten het zijne noemen dat zijn oorsprong heeft in God en daarom de zuiverste waarheid is. Hij zal een groot inzicht hebben en dit zal hem vrij en gelukkig maken. Hij zal geen zwakheden meer kennen, geen vrees of angst, want de kracht uit God laat zoiets nooit bovenkomen. En zijn voortdurend streven zal zijn de wil van God te vervullen, Hem te dienen en de naaste dezelfde gelukzaligheid op aarde te bezorgen die hem zelf is beschoren. Maar de kracht uit God zal hem ook in staat stellen, dingen te volbrengen die buitengewoon zijn en boven de kracht van een mens uitgaan. Zijn wil zal die sterkte bereiken, dat hij tot alles in staat is in het geloof aan de in hem werkende kracht van God.

Is er in hem zelf geen hindernis meer voor het toestromen van de kracht van God, dan zijn er ook geen grenzen voor het werkzaam zijn ervan. Want nu is het God die in hem werkt. En de wil van de mens zal nu ook de wil van God zijn, als de aaneensluiting met God heeft plaatsgevonden. Ononderbroken onbaatzuchtige werken van naastenliefde en het totaal opgeven van aardse verlangens, levert de mens op aarde de aaneensluiting met God op. En nu werkt de Liefde van God ook duidelijk in de mens en bedenkt hem onmetelijk met geestelijke goederen met het doen toekomen van het goddelijk Woord dat als rechtstreekse uitstraling van God de grootste krachtbron is waaraan hij zich nu kan sterken en laven.

God Zelf werkt in hem en de mens moet nu vol van kracht en macht zijn. Zijn wil zal alleen maar uitvoeren wat Gods wil is. En Gods wil zal worden gerealiseerd door een mens die de kracht van God in zich heeft. Maar de medemensen komt het bovennatuurlijk voor, omdat ze de kracht van God niet in zich voelen en ook geen begrip hebben voor het werkzaam zijn ervan. Als ze zelf echter de aardse materie zouden overwinnen, als ze zich er eveneens van zouden willen losmaken, dan zouden voor hen dezelfde dingen mogelijk zijn. En de toedracht van het ongewoon werkzaam zijn van mensen zou te verklaren zijn, omdat met de kracht tegelijk het licht de mens toestroomt: het inzicht in het geestelijk werkzaam zijn.

Licht en kracht zijn één. En daarom lijkt voor de wetende mens niets bovennatuurlijk, veeleer alleen als een verhoogde graad van geestelijke vooruitgang. Hij weet dat al het onvolmaakte zonder kracht en licht is, maar dat kracht en licht aandeel zijn van diegene die ernstig naar volmaaktheid streeft en zich trede voor trede positief ontwikkelt. En daarom zal de wetende mens ook elke vrees tegenover de wereld verliezen, omdat hij weet dat hij in innige verbinding staat met God en op diens kracht te allen tijde aanspraak kan maken.

Hij is dus gevrijwaard van de aanvallen door de wereld, tot het ogenblik dat Gods wil hem heeft gesteld voor zijn lichamelijk einde. En daarom vreest hij niemand, maar is hij in staat de medemensen vrees in te boezemen die onwetend tegenover zijn kracht en macht staan. Als overwinnaar van de materie valt ook elke boei van de materie van hem af. Hij is geestelijk vrij en dat betekent ook macht over de materie, omdat die is onderworpen aan de wil van God, welke tot uitdrukking komt in de mens die met kracht is doorstroomd.

God werkt in hem en de staat van de mens moet gelukzalig zijn, zich geheel en al aan het werkzaam zijn van God te kunnen overgeven en voortdurend actief te zijn volgens Zijn wil. Hij zal zijn wil alleen gebruiken om werkzaam te zijn in liefde, om de medemensen te wijzen op de Liefde van God die een kostbare gave doet toekomen aan de mens die zich met Hem aaneensluit, die de materie overwint en dus ongehinderd de kracht uit God in zich laat binnenstromen door voortdurend in liefde werkzaam te zijn.

Hij zal de mensen wijzen op de kracht van de liefde die zich nu op duidelijke wijze uit. Hij zal ze inwijden in de kracht en macht van het goddelijk Woord, dat tot liefde opvoedt en dat wegwijzer is naar God. Hij wil de mensen met hun taak op aarde bekend maken en ze trachten te bewegen zich eveneens los te maken van de materie die waardeloos en vergankelijk is, opdat ze geestelijke goederen kunnen ontvangen, opdat ook bij hen de kracht van God zich uit, opdat God Zelf in hen kan werken.

Amen

Gottes Wirken im Menschen.... Kraft....

Alles muß der Mensch hinzugeben bereit sein, will er voll und ganz die Kraft Gottes entgegennehmen, will er sie in aller Fülle in sich einströmen lassen und dadurch Übernatürliches leisten können. Wer alles hingibt, wer sein Herz völlig gelöst hat von irdischen Gütern, von der Welt und ihren Reizen, der hat die Eigenliebe überwunden, und seine Liebe kann nur noch die rechte sein, die Liebe zum Nächsten und somit zu Gott, und er wird sich betätigen stets und ständig im Liebeswirken, er wird mit Gott dadurch in engste Verbindung treten und Seine Kraftausstrahlung unmittelbar entgegennehmen können. Denn es besteht kein Hindernis mehr, sein Wille ist Gott zugewandt, und sein Handeln entspricht dem Willen Gottes.... Sich lösen von der Welt heißt zusammenschließen mit Gott.... doch diese Trennung muß erst stattgefunden haben, ehe der Mensch widerstandslos sich der Kraftzufuhr aus Gott öffnet.... Der Wille dazu muß durch die Tat bewiesen werden, denn der Wille nach Zusammenschluß kann auch bei den noch Lauen, der Welt zugewandten Menschen bestehen, er muß aber erst zur Ausführung kommen durch ernsthafte Überwindung dessen, was dem Menschen irdisch begehrenswert erscheint. Dann aber empfängt er mehr, als er hingegeben hat, denn die Kraftausstrahlung aus Gott wird ihn unendlich mehr beglücken, er wird im Vollbesitz der Kraft aus Gott das irdische Leben meistern, jedoch als erstes ein geistiges Leben führen und über Schätze verfügen, die seinem Leben reichen Inhalt geben, die er niemals mehr missen möchte und die ihn zu ständiger Tätigkeit in Liebe anregen. Er wird ein Wissen sein eigen nennen, das in Gott seinen Ursprung hat und darum reinste Wahrheit ist; er wird hoch stehen in der Erkenntnis, und diese wird ihn frei und glücklich machen. Er wird keine Schwäche mehr kennen, keine Furcht und Bangigkeit, denn die Kraft aus Gott läßt solche nimmermehr aufkommen, und sein ständiges Bestreben wird sein, den Willen Gottes zu erfüllen, Ihm zu dienen und dem Nächsten zur gleichen Seligkeit auf Erden zu verhelfen, die ihm beschieden ist. Die Kraft aus Gott aber wird ihn auch befähigen, Dinge zu vollbringen, die außergewöhnlich sind und über die Kraft eines Menschen hinausgehen.... sein Wille wird jene Stärke erreichen, daß er alles vermag im Glauben an die in ihm wirkende Kraft Gottes.... Gibt es kein Hindernis mehr in ihm selbst für den Zustrom der Kraft Gottes, so gibt es auch keine Grenzen für das Wirken dieser, denn Gott ist es nun, Der in ihm wirket, und der Wille des Menschen wird nun auch der Wille Gottes sein, so der Zusammenschluß mit Gott stattgefunden hat. Ununterbrochenes uneigennütziges Liebeswirken und restloses Aufgeben irdischen Verlangens trägt dem Menschen den Zusammenschluß mit Gott auf Erden ein, und nun wirket auch die Liebe Gottes offensichtlich im Menschen und bedenket ihn mit geistigen Gütern ungemessen.... mit der Zuwendung des göttlichen Wortes, das als unmittelbare Ausstrahlung Gottes der größte Kraftquell ist, an dem er sich nun stärken und laben kann.... (19.8.1945) Es wirket Gott Selbst in ihm.... und es muß der Mensch nun kraft- und machtvoll sein.... Sein Wille wird nur ausführen, was Gottes Wille ist, und Gottes Wille wird zur Tat werden durch einen Menschen, der in der Kraft Gottes steht. Den Mitmenschen aber erscheint es übernatürlich, weil sie die Kraft Gottes nicht in sich spüren und auch für deren Wirken kein Verständnis haben. Doch so sie selbst die irdische Materie überwinden würden, so sie sich gleichfalls lösen möchten von ihr, wären ihnen die gleichen Dinge möglich und der Vorgang außergewöhnlichen Wirkens durch Menschen erklärlich, weil mit der Kraft zugleich das Licht dem Menschen zuströmt, das Wissen um geistiges Wirken. Licht und Kraft sind eins, und darum erscheint dem wissenden Menschen nichts übernatürlich, sondern nur als erhöhter Grad des geistigen Fortschrittes. Er weiß, daß alles Unvollkommene kraftlos und lichtlos ist, daß aber Kraft und Licht Anteil dessen ist, der ernsthaft nach Vollkommenheit strebt und Stufe für Stufe sich aufwärtsentwickelt. Und darum wird der wissende Mensch auch jegliche Furcht verlieren der Welt gegenüber, weil er sich in innigem Verband mit Gott stehend weiß und Dessen Kraft jederzeit in Anspruch nehmen kann und also er gefeit ist gegen die Angriffe durch die Welt bis zu der Stunde, die ihm Gottes Wille gesetzt hat für sein leibliches Ende. Und darum fürchtet er niemanden, vermag jedoch den Mitmenschen Furcht einzuflößen, die seiner Kraft und Macht unwissend gegenüberstehen. Als Überwinder der Materie fällt auch von ihm jede Fessel der Materie, er steht in geistiger Freiheit, und das bedeutet auch Macht über die Materie, weil diese dem Willen Gottes untersteht, der im Kraft-durchströmten Menschen zum Ausdruck kommt. Gott wirket in ihm.... und der Zustand des Menschen muß Seligkeit sein.... sich voll und ganz dem Wirken Gottes hingeben zu können und ständig tätig zu sein nach Seinem Willen.... Er wird seinen Willen nur gebrauchen zum Wirken in Liebe, um die Mitmenschen hinzuweisen auf die Liebe Gottes, die köstliche Gabe zuwendet dem Menschen, der sich mit Ihm zusammenschließt, der die Materie überwindet und also ungehindert die Kraft aus Gott in sich einströmen läßt durch fortgesetztes Wirken in Liebe.... Er wird die Menschen hinweisen auf die Kraft der Liebe, die nun sich äußert in offensichtlicher Weise, er wird sie einweihen in die Kraft und Macht des göttlichen Wortes, das zur Liebe erziehet und Wegweiser ist zu Gott.... Er wird den Menschen ihre Erdenaufgabe vorstellen und sie zu bewegen suchen, sich gleichfalls von der Materie zu lösen, die wertlos und vergänglich ist, auf daß sie geistige Güter empfangen können.... auf daß auch an ihnen die Kraft Gottes sich äußert.... auf daß Gott Selbst in ihnen wirken kann....

Amen