Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Gods wil - De macht van de tegenstander

Hemel en aarde gehoorzamen mijn wil en ook de krachten van de onderwereld, hoewel de laatsten Mij weerstreven en een wil in zich hebben die van Mij is afgekeerd. Maar welke doelen ze ook nastreven, wanneer mijn wil niet de toestemming geeft zijn ze machteloos. Maar dat Ik ook hun kwade wil laat gelden heeft als beweegreden mijn liefde en wijsheid, ofschoon dit voor de mensen onbegrijpelijk is.

Tot de definitieve verlossing van het geestelijke uit de gebonden toestand behoort vooreerst kennis van goed en kwaad. Het volmaakte wezen moet het kwade verafschuwen als ergste onrecht en daarom ook een blik kunnen werpen in zijn diepten. Het moet, om goed te zijn, zich geheel van het kwade afkeren. Daar echter het gebonden wezenlijke nog onder de invloed staat van degene aan wie het de toestand van het gebonden zijn te danken heeft, is het ook het kwade aanvankelijk meer toegekeerd. En zolang het zelf zich goed voelt in een slechte omgeving, zolang het slechte handelingen verricht zonder enige bedenking verkeerd te handelen, is het nog zo ver van de volmaaktheid verwijderd dat het nooit mijn liefde kan voelen. Het moet eerst tot inzicht komen om dan in vrije wil voor God of het kwade te kunnen kiezen.

En Ik gaf de mens zelf het vermogen goed en kwaad te onderkennen. Toch liet Ik ook mijn tegenstander de macht om in te werken op de wil van de mens, hem te verleiden tot slechte daden, opdat hij nu vrij zal beslissen. Maar nooit bestem Ik dat de slechte krachten hun verzoekingen op de mens moeten uitoefenen. Want mijn wil noemt alleen dat goed wat liefde in zich heeft. Slechte daden welke de mensen uitvoeren onder invloed van die krachten verhinder Ik niet, want ze moeten voor de mens aanleiding zijn voor of tegen deze op te komen. Ze moeten zijn inzicht in goed en kwaad verfijnen. Ze moeten hem helpen zich er in diepste afschuw vanaf te keren.

Doch Ik laat niet altijd de geplande uitwerkingen van zulke daden toe, maar zwak ze af of verhinder ze al naar gelang de noodzakelijkheid van nood en leed om de zielen van de mensen te hulp te komen. Het kwade moet worden ingezien en verafschuwd, daar de ziel zich anders daar niet vrij van kan maken. Want het is beslissend hoe de ziel, het denken, voelen en willen van de mens zich wat dat betreft instelt. Kwade gedachten, slechte gevoelens en een verkeerde wil brengen slechte daden voort, maar mijn tegenstander tracht het denken en willen genegen te maken voor deze slechte daden, doordat hij het gevoel van de mens prikkelt door voorstellingen die het lichaam bekoren. En dus probeert hij de ziel van de mens geheel aan de begeerten van het lichaam te onderwerpen en daardoor zal hij zijn doel bereiken ze van Mij te vervreemden.

Maar Ik ontneem hem deze macht niet. Het hangt immers van de mens zelf af of hij hem de leiding geeft. Want ook het goede geestelijke is voortdurend bezig de mensen goede gedachten over te brengen, hun dus het begrip van goed en kwaad inzichtelijk te maken. En de mens is niet aan de krachten van de onderwereld prijsgegeven. Alle krachten, ook de slechte, dragen bij tot de verlossing van het geestelijke, daar de laatste beslissing toch bij de mens zelf ligt in welke richting hij zijn wil actief laat worden. En noch goede noch slechte krachten kunnen deze wil bedwingen, omdat mijn wil hun een halt toeroept als de vrije wil van de mens niet wordt gerespecteerd. Want mijn wil regeert hemel en aarde, het geestelijke en het aardse rijk, en hij regeert vol van liefde en wijsheid om het gevallene te verlossen.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Vontade de Deus.... O poder do Adversary....

O céu e a terra e também as forças do submundo obedecem à Minha vontade, embora estas últimas se esforcem por Mim e levem uma vontade avesso a Mim. Mas quaisquer que sejam os objectivos que perseguem, se a Minha vontade não der o seu consentimento, eles são impotentes. Mas o fato de eu também permitir que a vontade maligna deles surta efeito se baseia no Meu amor e sabedoria, mesmo que isso seja incompreensível para as pessoas. A redenção final do ser espiritual do estado vinculado requer primeiro o conhecimento do bem e do mal. O ser perfeito deve detestar o mal como a pior injustiça e, portanto, também deve ser capaz de obter uma visão da sua profundidade.... Para ser bom, tem de se afastar completamente do mal. Mas como o ser espiritual vinculado ainda está sob a influência daquele a quem deve o estado de estar vinculado, inicialmente está mais inclinado para o mal, e enquanto se sentir bem no mau ambiente, enquanto realizar más ações sem qualquer preocupação de fazer o mal, ainda está tão longe da perfeição que nunca será capaz de sentir o Meu amor. Primeiro tem que chegar à realização para depois poder decidir de livre vontade pelo bem ou pelo mal. E eu dei ao ser humano a capacidade de reconhecer o bem e o mal a Mim mesmo, mas também dei ao meu adversário o poder de influenciar a vontade do ser humano, de o seduzir para as más ações, para que então ele possa decidir livremente. No entanto, nunca permitirei que as forças do mal exerçam as suas tentações sobre o ser humano. Pois a Minha vontade só chama de bom aquilo que tem amor nele. Eu não impeço as más ações que as pessoas realizam sob a influência dessas forças, pois elas são destinadas a ser uma razão para o ser humano decidir a favor ou contra elas, são destinadas a aguçar a sua realização do bem e do mal, são destinadas a ajudá-lo a se afastar delas no mais profundo desgosto. No entanto, nem sempre permito os efeitos planejados de tais atos, mas os enfraquece ou os impede de acordo com a necessidade da adversidade e do sofrimento para vir em auxílio das almas das pessoas. O mal deve ser reconhecido e detestado, caso contrário a alma não se pode libertar dele. Pois como a alma, o pensamento, o sentimento e a vontade do homem, se sintonizam com ela é decisivo. Maus pensamentos, maus sentimentos e má vontade dão origem a más acções; mas o meu adversário procura fazer com que o pensamento e a vontade da pessoa se incline para essas más acções, irritando o sentimento da pessoa através de ideias que são agradáveis ao corpo. E assim ele tenta sujeitar completamente a alma do ser humano ao desejo do corpo e assim alcança seu objetivo de aliená-lo de Mim. Mas eu não lhe retiro esse poder, afinal, cabe ao próprio ser humano se ele se subordina a ele. Pois a substância espiritual boa também está constantemente ativa para transmitir bons pensamentos às pessoas, tornando assim o conceito de bem e mal compreensível para elas, e o ser humano não está à mercê das forças do submundo. Todas as forças, mesmo as más, contribuem para a redenção do espiritual, já que a decisão final cabe ao próprio ser humano sobre a direção que tomará e nem as forças boas nem as más podem forçar essa vontade, porque a Minha vontade lhes ordena que parem se o livre arbítrio do ser humano não for respeitado. Pois a Minha vontade governa o céu e a terra, o reino espiritual e terrestre, e reina cheia de amor e sabedoria para redimir o espírito caído...._>Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL