• Terug

Helderzienden - Goede of slechte krachten

Welke geestelijke krachten zich aan de mensen uiten, als het werkzaam zijn van hen openlijk zichtbaar is, moet ernstig onderzocht worden door hen die weldenkend zijn en in de waarheid willen wandelen.

Tussen Hemel en aarde, d.w.z. tussen het leven op aarde en het hiernamaals bestaat een samenhang, die nooit hoeft te worden onderbroken, wanneer de mens bereid is hem in stand te houden. En wel, de krachten uit het hiernamaals uiten zich steeds door die mensen - die hun wil vervullen, die dus in zekere zin "geestverwant" zijn.

Zo zal het geestelijke dat vol Licht is, zich uiten door edele, goede mensen, daarentegen zullen duistere krachten zich van mensen bedienen wier gezindheid onvriendelijk is, die niet in staat zijn het goede na te streven, want dezen zijn ook gewillig de slechte krachten te dienen, dus voeren ze gewillig uit wat dezen van hen verlangen.

Maar nooit zullen deze slechte krachten mensen kunnen benaderen wier wezen goed is, dus op GOD gericht Er bestaat geen macht die zo sterk is, dat ze het geestelijke vol van licht zou kunnen verdringen; de mensen die op GOD gericht zijn worden echter steeds terzijde gestaan door de lichtwezens en dus hebben de duistere machten geen toegang, om welke reden een slecht wezen uit het hiernamaals zich nooit zou kunnen uiten door een mens die alleen het goede nastreeft en wiens levenswandel goede, edele gevoelens laat zien.

De gave van helderziendheid is een uiting van geestelijke krachten uit het hiernamaals, d.w.z. de mens wordt door geestelijke wezens opheldering gegeven over zaken die de mens anders niet doorgronden kan, omdat ze zich wat tijd en ruimte betreft aan zijn onderzoeken of weten onttrekken. De mens die in staat is zulke zaken te zien, beschikt dus over een kracht die hem als mens niet eigen is, en deze kracht wordt hem toegezonden uit het geestelijke rijk. De geestelijke wezens beschikken over dit weten, zodra het over zaken gaat die nog deel uitmaken van de aarde, en ze kunnen dus de mens op aarde uitsluitsel geven, want ze worden niet gehinderd door tijd of ruimte.

Dus kunnen zij zich, daar ze lichamelijk niet meer belemmerd worden, daarheen wenden, waar deze wezens die aan de aarde gebonden zijn, hetzij mensen of dode voorwerpen, zich bevinden en bijgevolg de mensen die hen raad plegen daarover d.m.v. gedachten opheldering verschaffen. Van de kant van de mens is daar alleen voor nodig een verfijnde ontvankelijkheid van zijn geestelijke vermogens om deze verklaringen in ontvangst te kunnen nemen, en hij kan deze verhoogde werkzaamheid van zijn vermogens te allen tijde inschakelen, zich er dus op te concentreren de influisteringen die door middel van gedachten in hem op komen uit de geestelijke wereld in ontvangst te nemen.

Dus moet de mens op de eerste plaats geestelijke krachten aanvaarden met wie hij zich naar believen kan verbinden. Maar zodra alleen zuiver aardse zaken moeten worden opgehelderd, die met de positieve ontwikkeling van de ziel niets te maken hebben, hoeft ook de helderziende mens geen grote geestelijke rijpheid te bezitten, maar is het enkel en alleen genoeg met deze geestelijke krachten in te stemmen en van hen gebruik te maken door de bereidwilligheid hun influisteringen gehoor te schenken.

Maar dan is hij er ook nooit zeker van, dat hij door krachten wordt bedacht die nog onvolmaakt zijn, dat er dus ook vergissingen binnensluipen. Maar steeds worden dan resultaten nagestreefd vanuit aardse belangen, nooit echter zal dit daardoor leiden tot geestelijke vooruitgang.

Dit laatste is afhankelijk van de graad van rijpheid van diegene die zaken die verborgen zijn, kan zien. Is deze zelf diep geestelijk ingesteld, dan is hij ook bij machte geestelijk in te werken op de mensen die een beroep op zijn hulp doen. Dan zal hij zelf over een rijk weten beschikken en hij zal dit weten gebruiken voor het zieleheil van de medemens. Want dan zullen ook lichtwezens hem bijstaan als hij tracht zaken te doorgronden die de mensen anders verborgen blijven.

Amen

Chiaroveggenti – Forze buone o cattive

Quali Forze spirituali si annunciano agli uomini, se il loro agire è apertamente visibile, dev’essere esaminato seriamente da coloro che pensano bene e che vogliono camminare nella Verità. Fra il Cielo e la Terra, cioè fra l’aldiquà e l’aldilà, esiste un collegamento che non deve mai essere interrotto quando l’uomo è disposto a mantenerlo. E le Forze dell’aldilà si manifestano sempre attraverso quegli uomini che eseguono la loro volontà, che in certo qual modo sono dello stesso spirito. Così lo spirituale di Luce si manifesterà sempre attraverso uomini nobili, buoni, le forze oscure invece si serviranno di uomini che sono oscuri nella loro mentalità, che non sono capaci di nessun moto buono, perché sono anche volenterosi di servire le forze cattive, quindi eseguono volontariamente ciò che queste pretendono da loro. Ma queste forze cattive non si potranno mai avvicinare agli uomini il cui essere è buono, quindi rivolto a Dio. Non esiste nessun potere che sia così forte da respingere lo spirituale di Luce; ma gli esseri di Luce assistono gli uomini che sono rivolti a Dio e quindi le potenze oscure non hanno nessun accesso, per cui un essere cattivo dell’aldilà non potrà mai manifestarsi attraverso un uomo che aspira solo al bene ed il cui cammino di vita fa riconosce moti buoni, nobili. Il Dono della chiaroveggenza è una manifestazione di forze spirituali dell’aldilà, cioè all’uomo viene dato da forze spirituali dell’aldilà il chiarimento su cose che l’uomo diversamente non può sondare, perché si sottraggono nel tempo o nello spazio al suo esame oppure al suo sapere. Quindi l’uomo che è in grado di vedere tali cose, dispone di una forza che come uomo non gli è propria, e questa forza gli viene data dal Regno spirituale. Gli esseri spirituali dispongono di quel sapere quando si tratta di cose che appartengono ancora alla Terra e quindi possono dare il chiarimento agli uomini sulla Terra, perché non sono impediti né nello spazio né nel tempo. Quindi si possono muovere, dato che non sono più impediti dal corpo, là dove dimorano questi esseri legati alla Terra, siano questi uomini o oggetti morti sulla Terra e di conseguenza dare mentalmente il chiarimento all’uomo che fa la domanda. Da parte dell’uomo ci vuole solo una facoltà più fine della ricezione dei suoi sensi per poter ricevere questa spiegazione e può inserire quest’attività dei sensi acuti in ogni momento, quindi concentrarsi per ricevere i sussurri mentali dal mondo spirituale. Dapprima l’uomo deve riconoscere le forze spirituali con le quali si può collegare secondo il piacere. Ma appena devono essere spiegate solo delle cose puramente terrene che non hanno nulla a che fare con lo sviluppo spirituale dell’anima verso l’Alto, l’uomo chiaroveggente non ha necessariamente bisogno di un’alta maturità spirituale, ma basta semplicemente il riconoscimento di forze spirituali ed il loro utilizzo attraverso la volontarietà di dare ascolto ai loro sussurri. Ma allora non è mai sicuro che lo provvedono anche delle forze che sono ancora imperfette, che quindi capitano anche degli errori. Ma i risultati vengono sempre desiderati per interessi terreni, ma questo non procurerà mai un progresso spirituale. Quest’ultimo comunque dipende dal grado di maturità di colui che può vedere cose nascoste. Se costui stesso è disposto profondamente spirituale, allora può anche agire spiritualmente sugli uomini che si avvalgono del suo aiuto. Allora lui stesso disporrà di un ricco sapere e lo utilizzerà per la salvezza dell’anima del prossimo, perché allora lo sosterranno anche degli esseri di Luce, se cerca di sondare delle cose che altrimenti rimangono nascoste agli uomini.

Amen