De zin en het doel van het leven op aarde is de definitieve bevrijding van de ziel uit de vorm. God verlangt niets onmogelijks van Zijn schepselen. En heeft Hij de mens deze taak opgelegd voor de duur van zijn leven op aarde, dan stelt Hij hem ook alle middelen ter beschikking om deze taak te kunnen vervullen. En toch falen de mensen en laten ze de tijd en de genaden van hun belichaming ongebruikt voorbij gaan. En dit willoos zijn van de mensen beweegt God tot een ingrijpen met een ontzaglijke draagwijdte. Hij verwoest dat, wat de mensen verhindert hun eigenlijke bestemming te vervullen. Dat is het aardse bezit, wat de gedachten en de wil der mensen zodanig vasthoudt, dat ze hun taak op aarde niet nakomen.
Het aardse bezit hoeft in geen geval hinderlijk te zijn, wanneer het juist wordt gebruikt op aarde. Het kan veelmeer de ziel nog helpen vrij te worden, wanneer ze het verlangen ernaar overwint en het aardse bezit in dienst stelt van de naastenliefde. Dan heeft de ziel de grootste weerstand op aarde overwonnen, zich er dus vrij van gemaakt, omdat ze de materie heeft overwonnen. Maar als het bezit het verlangen ernaar nog groter maakt, is het voor de ziel een keten, die elk vrij worden verhindert.
Wat God in Zijn Wijsheid heeft besloten, is aards gezien een werk van verwoesting van reusachtige omvang en Hij ontneemt de mens zijn angstvallig verdedigd bezit. Het maakt hem dus vrij van een keten en nu zou voor de ziel de opgang omhoog gemakkelijker kunnen zijn, zodra ze zich dit goddelijke toezenden waarlijk ten nutte maakt, als ze de vergankelijkheid ervan inziet en nu haar aandacht richt op goederen, die onvergankelijk zijn, dus eeuwigheidswaarde hebben. De wil van de mens beslist nu en de mens is verantwoordelijk voor zijn wil. Wat hem aards werd afgenomen, kan hem duizendvoudig worden vergoed, wanneer hij zich onderdanig voegt naar de goddelijke Wil en geestelijke gaven verlangt als vervanging.
Bij het zien van de grote ellende, die het gevolg is van de goddelijke ingreep, zal bij zo menig mens het inzicht komen, dat aardse goederen niet moeten worden nagestreefd en dat ze de mens alleen dienen tot beproeving van zijn wil. Maar de mensen zijn thans helemaal de materie toegedaan en des te zwaarder zal hen het werk van verwoesting treffen. En hun denken en streven zal gericht zijn op het terugkrijgen van de goederen. En zo zal op deze goddelijke ingreep een tijd volgen, die duidelijk de geestelijke toestand van de mensen karakteriseert.
Ze zullen zich met vergrote wilskracht het leven op aarde weer zo gestalte proberen te geven, dat het beantwoordt aan het lichaam en zijn welbehagen. En de boeien van de ziel kunnen niet losgaan en de ziel vrijlaten. Slechts weinigen zullen in zichzelf keren en aan de goddelijke Stem gehoor geven, Die in hen aanmanend en waarschuwend klinkt en hen aanspoort na te denken over het eigenlijke doel van het leven op aarde. En ter wille van deze weinigen laat God het grote leed over de mensen komen, dat allen uit de nood van de ziel zou kunnen helpen. Maar de wil van de mens is vrij en hij kan beslissen naar eigen keuze.
Amen
VertalerO sentido e o propósito da vida terrena é a libertação final da alma da forma. Deus não exige nada impossível das Suas criaturas, e se Ele deu ao ser humano esta tarefa durante toda a sua vida terrena, então Ele também lhe dá todos os meios para poder cumprir esta tarefa. E ainda assim, as pessoas falham e deixam passar o tempo e as bênçãos de sua encarnação sem uso. E esta falta de vontade leva Deus a uma intervenção de imensa consequência. Ele destrói aquilo que impede as pessoas de cumprir o seu verdadeiro destino. São os bens terrenos que prendem os pensamentos das pessoas e a vontade tão cativa que elas não podem cumprir a sua tarefa terrena. Os bens terrenos não precisam ser um empecilho de forma alguma se forem usados adequadamente na terra. Pelo contrário, ela ainda pode ajudar a alma a tornar-se livre, se vencer o desejo por ela e usar os bens terrenos a serviço do amor ao próximo. Então a alma terá vencido a maior resistência na Terra, assim terá se libertado dela, porque terá vencido a matéria. Mas se a posse ainda aumenta o desejo por ela, é um grilhão para a alma que impede toda libertação. O que Deus decidiu em Sua sabedoria é, em termos terrestres, uma obra de destruição de proporções imensas e rouba as pessoas dos seus bens ansiosamente defendidos. Por isso o liberta de um grilhão, e agora a ascensão para cima poderia ser mais fácil para a alma, assim que ela retirasse o benefício certo dessa missão divina, se ela reconhecesse a sua transitoriedade e agora voltasse a sua atenção para os bens que são imperecíveis, tendo assim valor eterno. A vontade do homem agora decide, e o homem é responsável pela sua vontade. O que lhe foi roubado da terra pode ser substituído por mil dobras se ele se render à vontade divina e desejar dons espirituais como um substituto. Em vista da grande miséria que a intervenção divina implica, muitas pessoas se darão conta de que o bem terreno não deve ser procurado e apenas serve ao ser humano para testar a sua vontade. Mas actualmente as pessoas são completamente dedicadas à matéria e o trabalho de destruição irá afectá-las ainda mais severamente, e os seus pensamentos e aspirações serão de reconquistar os bens. E assim esta intervenção divina será seguida por um tempo que obviamente caracteriza o estado espiritual das pessoas. Com maior força de vontade eles tentarão moldar novamente a sua vida terrena para que ela corresponda ao corpo e ao seu bem-estar, e os grilhões da alma não podem soltar e soltar a alma. Apenas alguns poucos entrarão em si mesmos e obedecerão à voz divina que lhes soa de forma admoestadora e avisadora e os estimula a pensar sobre o verdadeiro propósito da vida terrena. Por causa destes poucos Deus permite que o grande sofrimento venha sobre as pessoas que poderiam ajudar a todos a sair das dificuldades das almas. Mas a vontade do ser humano é livre e ele pode decidir de acordo com a sua própria escolha...._>Amém
Vertaler