Het grootste geheim is de liefde van God. En dit geheim is alleen te ontsluieren door de liefde. Dat wil zeggen: alleen de mens die zelf liefdadig is, is in staat de goddelijke liefde te begrijpen. Elke liefdevolle geestelijke gedachte is een uitstraling van God Die op zich Liefde is. En de bereidwilligheid zo’n gedachte aan te nemen, dat wil zeggen haar vanuit het hart waar ze geboren wordt naar de hersenen te leiden, haar dus in zekere zin zich eigen te maken, is de bereidheid deze uitstraling van Gods liefde te ontvangen. Want de bereidwilligheid van het hart is voorwaarde dat Gods liefde werkzaam wordt.
God is de Liefde. Dit is een mysterie en zal voor de mensen een mysterie blijven, zolang ze bij deze aarde horen en vaak ook nog in het hiernamaals. Want de liefde komt hun voor als een begrip waarmee een wezen in verbinding moet worden gebracht. De liefde schijnt hun een kenmerk toe van een wezen en toch is de Liefde het Wezen zelf. De Liefde is iets geestelijks dat niet de aard van het wezen begrijpelijk maakt, maar op zich iets wezenlijks is. De liefde is het goede, het goddelijke als het woord op mensen wordt toegepast, terwijl God zelf alleen als Liefde is voor te stellen, maar dit wordt alleen begrijpelijk voor de mensen die zelf van de liefde zo doordrongen zijn dat ze in het werkzaam zijn in liefde ook de nabijheid van God voelen. Want wat ze nu gewaar worden is weer alleen de liefde en toch zijn ze dicht bij God, omdat God en de Liefde één zijn.
Alles wat zich tot liefde vormt is in innige verbinding met God. Dat wil zeggen: het vormen tot liefde is een aanpassen van het tot nu toe onvolmaakte aan het volmaakte. De liefde is iets volmaakts. God is de Volmaaktheid, dus moeten de Liefde en God één zijn. Gebrek aan liefde is echter een graad van onvolmaaktheid. Het is ook een toestand van het van God verwijderd zijn, omdat God zonder liefde niet is voor te stellen. Daarom zal een in daden omzetten van de liefde steeds een geluksgevoel teweegbrengen. En dit is de nabijheid van God die ook de ziel voelbaar ervaart. Bijgevolg moet zich ook elk vergroot werkzaam zijn in liefde uiten in een vergroot gevoel van geluk, innerlijke vrede en een krachtig zelfbewustzijn, omdat dit alles goddelijk is, dat wil zeggen een bewijs is van Gods nabijheid die zich alleen op geestelijke wijze kan doen gevoelen, dus in gevoelens van de ziel, niet in het welbehagen van het lichaam.
De nabijheid van God wekt weer liefde op, want daar God op zich Liefde is, moet Zijn aanwezigheid zich weer uiten in een gevoel van liefde. En deze liefde stroomt weer naar God terug als haar Oorsprong. De tot liefde geworden mens - dat wil zeggen zijn ziel - verenigt zich met God. Liefde stroomt naar Liefde, en zo vindt de aaneensluiting plaats van het wezenlijke met het Oer-wezen dat op zich alleen Liefde is.
Amen
VertalerO maior segredo é o amor de Deus, e este segredo só pode ser revelado através do amor, ou seja, só o ser humano que se ama é capaz de compreender o amor divino. Todo pensamento espiritual (amoroso) é uma emanação de Deus, que é amor em si mesmo. E a vontade de aceitar tal pensamento, ou seja, de conduzi-lo do coração, onde nasce, para o cérebro, ou seja, de se apropriar dele até certo ponto, é a prontidão para receber essa emanação do amor de Deus. Pois a vontade do coração é o pré-requisito para que o amor de Deus se torne eficaz. Deus é amor.... Isto é um mistério e continuará a ser um mistério para as pessoas enquanto elas pertencerem a esta terra e muitas vezes também no além. Pois o amor lhes aparece como um conceito ao qual um ser tem que estar associado. O amor aparece para eles como a caracterização de um ser, e no entanto o amor é o próprio ser.... O amor é algo espiritual, que não explica a natureza do ser, mas é, em si mesmo, algo que se parece.... O amor é o bem, o divino, se a palavra é aplicada às pessoas.... enquanto que o próprio Deus só pode ser imaginado como amor, mas isso só se torna compreensível para as pessoas que estão tão permeadas pelo próprio amor que também sentem a proximidade de Deus na atividade do amor. Pois o que eles sentem agora é novamente apenas amor, e mesmo assim estão agora perto de Deus porque Deus e amor são um só. Tudo o que se forma em amor está em íntima conexão com Deus, ou seja, a formação em amor é um ajuste do até então imperfeito ao perfeito. O amor é algo perfeito.... Deus é perfeição, então o amor e Deus deve ser um só. A falta de amor, porém, é um estado de imperfeição, é também um estado de distanciamento de Deus, porque Deus não pode ser imaginado sem amor. Portanto, uma atividade de amor desencadeará sempre um sentimento de felicidade, e esta é a proximidade de Deus que a alma também sente de forma tangível, conseqüentemente toda atividade aumentada de amor também deve se expressar num sentimento aumentado de felicidade, paz interior e poderosa autoconsciência, porque tudo isso é divino, ou seja, é prova da proximidade de Deus, que só pode ter efeito de uma forma espiritual, portanto nos sentimentos da alma, não no bem-estar do corpo. A proximidade de Deus produz amor novamente, pois como Deus é amor em si mesmo, sua presença deve se expressar novamente em um sentimento de amor. E este amor flui de novo para Deus como a sua origem.... O ser humano que se tornou amor, ou seja, a sua alma, une-se a Deus.... O amor flui para o amor, e assim ocorre a unificação do ser com a entidade original, que em si mesma é apenas amor...._>Amém
Vertaler