Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verlangen naar God – Vereniging – Genade – Kennis

Het bewuste streven naar de vereniging met God levert de mens onvermijdelijk de opwaartse ontwikkeling van de ziel op, want het streven naar God, het verlangen naar Hem, betekent al schenking van genade en de genade leidt tot een vooruitgang. Dat wil zeggen tot een hogere graad van rijpheid van de ziel. Wie genade ontvangt, zal nooit op dezelfde trede van ontwikkeling blijven staan. Genade betekent toch hetzelfde als schenking van kracht en goddelijke kracht trekt ook de mensen naar God.

De toestroom van goddelijke kracht kan alleen maar plaatshebben, wanneer er een verbinding met God tot stand gebracht is. Zodoende is de wil naar vereniging ook al vervulling, want God weigert Zijn mensenkind niet, als deze naar Hem verlangt. Hij geeft hem alles, als het zijn wil aan Hem overgeeft. De naar God toegekeerde wil heeft de vereniging met God tot gevolg en bijgevolg ook een voortdurende toename van de graad van rijpheid van de ziel, die nu helder en duidelijk beseft. Dat wil zeggen wetend en liefhebbend wordt en dus licht ontvangend en licht uitstralend genoemd kan worden. Ze ontvangt licht en kracht van God, die haar in de vorm van kennis toegestuurd wordt en ze geeft daarvan af aan de medemensen, doordat ze de kennis doorgeeft.

En zodoende werkt ze nu met God en voor God. Wie naar God verlangt, die wordt in zekere zin ingedeeld in het leger van Zijn dienaren en strijders, want hij onderwerpt zich nu bereidwillig aan elke taak, die God hem geeft. Wie zelf naar God verlangt, die zal ook anderen de weg naar Hem wijzen, als hij zelf de weg kent. En daarom moet de liefde tot God in de liefde voor de medemensen zijn uitwerking hebben, want zodra de mens in staat is om lief te hebben, dus de vonken van liefde in hem tot vlammen oplaaien, zoeken deze vlammen steeds nieuw voedsel. Ze moet iets grijpen en als het ware opgebruiken.

De liefde voor God zal steeds in de naastenliefde tot uiting komen. Dit is eenvoudigweg niet anders mogelijk, omdat de liefhebbende mens de goddelijke vonken in zich ontstoken heeft en dit vuur kan nooit uitdoven en elk werk van liefde is de vereniging met God, die weer in het werkzaam zijn in liefde herkenbaar is. Bijgevolg moet ook de rijpheidsgraad van de ziel voortdurend toenemen en een terugval kan nooit meer plaatsvinden. God laat dit niet toe, omdat de mens uit vrije wil naar Hem verlangde, omdat hij zelfs zijn wil overgaf en dus de vereniging met God plaats kon vinden, die hem genade na genade oplevert en dus de licht- en krachtstroom uit God.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Desejo de Deus - União - Graça - Conhecimento....

A luta consciente do ser humano pela união com Deus resulta inevitavelmente no desenvolvimento superior da alma, pois a luta para Deus, o desejo por Ele, já significa a concessão da graça, e a graça também causa progresso, ou seja, um grau mais elevado de maturidade da alma. Quem recebe a graça nunca parará no mesmo nível de desenvolvimento, pois graça é sinônimo de influxo de força, e força divina atrai o ser humano para Deus. O influxo da força divina só pode ocorrer quando uma conexão com Deus estiver estabelecida, portanto a vontade de união já está cumprida, pois Deus não se nega a Si mesmo ao Seu filho terreno se assim o desejar.... Ele lhe dá tudo se Lhe entregar a sua vontade. A vontade voltada para Deus implica a união com Deus e, consequentemente, também um grau de maturidade da alma que agora reconhece luz e claramente, ou seja, torna-se conhecedora e amorosa e, portanto, pode ser chamada de recepção e emissão de luz. Ela recebe luz e força de Deus, que lhe vem sob a forma de conhecimento, e a dá aos seus semelhantes, transmitindo o conhecimento. E assim ela agora trabalha com Deus e para Deus.... Qualquer um que desejar a Deus, por assim dizer, juntar-se-á ao exército de Seus servos e combatentes, pois ele se submeterá de bom grado a cada tarefa que Deus lhe coloca. Aquele que deseja o próprio Deus também mostrará aos outros o caminho para Ele, se ele próprio conhece o caminho. E por isso o amor a Deus deve ter efeito no amor ao próximo, pois assim que o ser humano é capaz de amar, assim a centelha de amor nele acende uma chama, esta chama procura sempre um novo alimento.... deve tomar posse de algo e, por assim dizer, consumi-lo.... O amor a Deus sempre se expressará no amor ao próximo; isto simplesmente não é possível de outra forma, porque o ser humano amoroso acendeu a centelha divina dentro de si e este fogo nunca pode apagar-se, e toda obra de amor é a união com Deus que se reconhece novamente na obra de amor. Consequentemente, o grau de maturidade da alma também deve aumentar constantemente e uma recaída nunca pode ocorrer. Deus não permite isto porque o ser humano O desejou de sua livre vontade, porque Ele mesmo rendeu sua vontade e assim a união com Deus pôde ter lugar, o que lhe dá graça sobre graça e assim o influxo de luz e força de Deus...._>Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL