Wijs zijn degenen, die zich niet ergeren aan de zwakte van de medemens, want die dat doen, zijn zelf zwak en ze bezwijken onder een proef, waarvoor zij gesteld werden om hun geduld en hun wilskracht te beproeven. Want in het overwinnen van zichzelf ligt de kracht en wie zo sterk is, zal niet opgewonden raken van de zwakte van de medemens. Ze zal hem niet ontstemd maken en geen reden zijn tot ongeduld. En wie zich tot verdraagzaamheid opvoedt, die zal ook de medemens kunnen overtuigen, als deze faalt en zodoende oefent hij dus een goede invloed op hem uit. Maar dit bereikt hij nooit, zolang zijn wezen opgewonden is, want dit veroorzaakt ook weer opwinding bij de medemens en dit brengt deze er weer toe zich te verzetten.
De mensen kan verdraagzaamheid niet genoeg gepredikt worden en voortdurend moeten ze zich onder controle hebben, opdat niet de macht, die zijn geestelijke achteruitgang nastreeft, macht over hem krijgt. De mens verkeert in dit gevaar, zodra hij zwak wordt, want de tegenstander van God gebruikt de zwakte om de mens ten val te brengen. Hij zou hem graag tot liefdeloos handelen en denken aanzetten en vaak is een geringe aanleiding al voldoende en bereikt hij zijn doel. Daarom is een voortdurende waakzaamheid en een voortdurend strijden tegen zichzelf geboden.
In strijd te zijn tegen zichzelf maakt de mens sterker. De strijd tegen de medemens maakt hem zwak. Dat zou eenieder zich moeten bedenken en zich dienovereenkomstig gedragen, als hij in een situatie komt, waar hij op de proef gesteld wordt. Zijn strijd moet alleen maar een strijd tegen de liefdeloosheid zijn, maar anders moet hij geduldig aanhoren, wat hem tot tegenspraak aanspoort. Hij zal innerlijk sterker worden en de zwakte van de medemens welwillend beoordelen en daardoor geestelijk rijpen, want alleen maar door de overwinning op zichzelf schrijdt de mens voort in zijn opwaartse ontwikkeling.
Amen
VertalerSábio é aquele que não se aborrece com as fraquezas dos seus semelhantes, pois aqueles que se aborrecem são eles próprios fracos, e sucumbem a um teste que lhes foi estabelecido para testar a sua paciência e força de vontade. Pois a força está em vencer-se a si mesmo, e quem for forte não será agitado pela fraqueza do seu semelhante, não o desanimará e não será motivo de impaciência. E quem se treina para ser paciente também poderá convencer o seu semelhante, se lhe faltar, e assim exercer uma boa influência sobre ele; mas nunca o conseguirá enquanto a sua natureza estiver agitada, pois isso também desencadeia agitação no seu semelhante e o determina a contradizer. As pessoas não podem ser pregadas com paciência suficiente, e devem controlar-se constantemente para que o poder que luta pelo seu declínio espiritual não as controle. O homem está neste perigo assim que se torna fraco, pois o adversário de Deus usa a fraqueza para derrubar o homem. Ele quer induzi-lo a agir e pensar mal, e muitas vezes uma pequena causa é suficiente e ele alcança seu objetivo. Portanto, é necessária uma vigilância constante e uma luta constante consigo mesmo. A luta contra si mesmo fortalece o ser humano, a luta contra o próximo o torna fraco. Todos devem ter isto em mente e agir em conformidade se se encontrarem numa situação em que sejam postos à prova. Sua luta deveria ser apenas uma luta contra a indelicadeza, mas de outra forma ele deveria ouvir pacientemente o que o provoca a falar de volta. Ele crescerá mais forte interiormente e julgará a fraqueza do seu semelhante indulgentemente e assim amadurecerá espiritualmente, pois só superando a si mesmo é que o ser humano progride no seu desenvolvimento superior....._>Amém
Vertaler