Slechts weinig mensen begrijpen hoe belangrijk het gebeuren is van de vereniging met God. Maar deze weinigen streven met alle ijver naar de aaneensluiting met God, want ze zijn op de hoogte van de kracht die hun daardoor toestroomt. Ze weten dat een dergelijke toevoer van kracht hen gelukkig stemt en dat er niets bestaat wat hiermee gelijkwaardig zou zijn. En wat ze eenmaal hebben ingezien is beslissend voor hun aards bestaan. Maar het merendeel van de mensen blijft onaangedaan als ze ervan in kennis worden gesteld dat de aaneensluiting met God iets onuitsprekelijk kostelijks en kostbaars is. Ze voelen alleen zuiver aards en kunnen zich niet in geestelijk ervaren verplaatsen. Ze blijven in hun afwijzende houding als hun wijsheden worden overgebracht die het geestelijke gebied aanroeren en kunnen bijgevolg ook de stroom van kracht niet ervaren, daar hij bij weerstand werkeloos blijft. En aldus kan nooit het contact tot stand worden gebracht tussen de mens en God. En het nadeel ervan is zo onvoorstelbaar voor de menselijke ziel, want die gaat alleen opwaarts door de genade Gods, en die kan weer alleen worden verworven door erkennen van en streven naar de eeuwige Godheid.
Het toestromen van de goddelijke genade is steeds het gevolg van de aaneensluiting met God in het gebed. Want vragen om de genade Gods is gebed en dit veronderstelt steeds de geestelijke verbinding met God. Biddende mensen kunnen nooit vallen, dat wil zeggen: van God verwijderd blijven. Ze zullen steeds dichter bij God komen, want ze zoeken Hem. Ze verlangen naar Hem en Zijn kracht en ze nemen dus ook Zijn kracht en genade in ontvangst. Maar dit voert onvermijdelijk opwaarts.
Wie bidt, verenigt zich met God, vooreerst zolang als hij bidt, om zich echter steeds inniger met Hem te verbinden en uiteindelijk helemaal met Hem verenigd te zijn. Wie bidt, erkent God als een Macht aan welke hij is onderworpen. Hij plaatst zich met volledige wil onder Hem. Hij heeft geen heimelijke of openlijke weerstand tegen God en dus kan God hem bedenken met Zijn Liefde, Zijn Kracht, met Zijn Geest. En wie de Geest uit God ontvangt, staat in verbinding met het geestelijke rijk. Er komt hem weten toe en dus bevindt hij zich in het licht. En dit alles brengt de bewuste aaneensluiting met God teweeg. Dit alles wordt door innig gebed bewerkstelligd, dat zodoende het voornaamste gebeuren is voor de mens, zolang hij op aarde vertoeft. Want het gebed is het bewijzen van zijn wil en van zijn keuze voor God. Wie innig bidt heeft uit vrije wil beslist voor God en hij keert terug naar Hem, uit wie hij eens is voortgekomen.
Amen
VertalerWenige Menschen nur fassen es, wie bedeutsam der Vorgang der Vereinigung mit Gott ist. Diese wenigen aber streben mit allem Eifer den Zusammenschluß mit Gott an, denn sie wissen um die Kraft, die ihnen dadurch zuströmt, sie wissen, daß eine solche Kraftzufuhr beseligend ist und es nichts gibt, was dieser gleichwertig wäre. Und was sie einmal erkannt haben, ist bestimmend für ihren Erdenwandel. Die Mehrzahl der Menschen aber bleibt unberührt, so sie davon in Kenntnis gesetzt wird, daß der Zusammenschluß mit Gott etwas unnennbar Köstliches ist. Sie empfinden nur rein irdisch und können sich in geistiges Empfinden nicht hineinversetzen. Sie bleiben in Abwehrhaltung, so ihnen Weisheiten vermittelt werden, die geistiges Gebiet berühren, und können folglich auch den Kraftstrom nicht spüren, da er bei Widerstand unwirksam bleibt. Und also kann niemals der Kontakt hergestellt werden zwischen den Menschen und Gott, und der Nachteil dessen ist so unvorstellbar für die menschliche Seele, denn zur Höhe gelangt diese nur durch die Gnade Gottes, die wieder nur durch Anerkennen und Anstreben der ewigen Gottheit erworben werden kann. Der Zustrom der göttlichen Gnade ist immer die Folge des Zusammenschlusses mit Gott im Gebet.... Denn Anfordern der Gnade Gottes ist Gebet, und dies setzt immer die geistige Verbindung mit Gott voraus. Betende Menschen können nie fallen, d.h. von Gott entfernt bleiben. Sie werden immer Gott näherkommen, denn sie suchen Ihn, sie verlangen Ihn und Seine Kraft, und sie nehmen also auch Seine Kraft und Gnade in Empfang. Diese aber führt unweigerlich zur Höhe. Wer betet, vereinigt sich mit Gott.... vorerst so lange, wie er betet, um aber immer inniger sich mit Ihm zu verbinden und zuletzt gänzlich mit Ihm vereinigt zu sein. Wer betet, erkennt Gott an als eine Macht, Der er untersteht. Er unterstellt sich Ihm mit vollem Willen, er steht nicht mehr in heimlichem oder offenem Widerstand gegen Gott, und also kann Gott ihn bedenken mit Seiner Liebe und Seiner Kraft.... mit Seinem Geist.... Und wer den Geist aus Gott empfängt, der steht mit dem geistigen Reich in Verbindung. Ihm geht Wissen zu, und also steht er im Licht.... Und alles dieses bewirkt der bewußte Zusammenschluß mit Gott.... alles dieses bewirkt inniges Gebet, das somit der bedeutsamste Vorgang ist für den Menschen, solange er auf Erden weilt. Denn das Gebet ist das Bezeugen seines Willens und seines Entscheidens für Gott.... Wer innig betet, der hat sich entschieden aus freiem Willen für Gott, und er kehrt zurück zu Dem, von Dem er ausgegangen ist....
Amen
Vertaler