Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Geestelijke kennis is een gevolg van de juiste levenswandel voor God

Het blijft onbegrijpelijk voor de mens, dat geestelijke kennis het gevolg is van de juiste levenswandel voor God. Dat dus niet het nastreven van kennis via de weg van de methodische scholing de mens wetend maakt, maar het laatste volledig geëlimineerd wordt en toch de diepste kennis verkregen kan worden, wanneer de mens in plaats van schoolse wijsheid na te streven, zijn best doet om volgens de wil van God te leven. Dat zodoende niet met het hoofd de juiste wijsheid verworven wordt, maar met het hart en dat het gevoel van dit hart bepalend is, als de mens wetend wil worden.

De mens kan zich wel via de weg van het verstand menselijke wijsheid toe-eigenen, Maar dit is alleen maar voor het aardse leven bruikbaar, dus ook alleen maar voor het aardse leven nuttig, maar kan nooit maar in het minst de geestelijke kennis vergroten. Geestelijke kennis is volledig onafhankelijk van aards streven, van aardse studie-ijver en de zo behaalde successen of verworven resultaten. En daarom blijft een mens, wiens denken en handelen niet gebaseerd zijn op zijn liefde, geestelijk onwetend, ofschoon hij zijn leven uitsluitend met verstandsmatig onderzoeken vult, want hij blijft steeds buiten het geestelijke rijk en zijn kennis hiervan is gebrekkig. Voor hem is dit rijk een onbelicht gebied. Een gebied, dat in zijn duisternis onherkenbaar voor hem is en hij het daarom als niet aanwezig zijnde ook niet probeert te onderzoeken.

Bijgevolg maakt hij zich ook geen geestelijke kennis eigen. Hij begeert het niet en doet ook niets om zich te ontwikkelen tot in staat te zijn om te ontvangen. Hij werkt dus niet bewust aan zichzelf. Hij probeert noch zijn wezen te veredelen, noch zich bewust volgens de wil van God te veranderen. En dus zal ook zijn hart niet in staat zijn om geestelijke wijsheid op te nemen, als deze hem door medemensen gegeven wordt.

De goed en edel voelende en handelende mens is in zijn gehele denken anders dan een mens, die zijn leven in liefdeloosheid jegens de medemensen en in zelfliefde doorbrengt. De eerste zal aandacht schenken aan alles, waar de goddelijke Schepper hem beter mee vertrouwd maakt. Hij zal in, rondom en boven zich het werkzaam zijn van een macht herkennen en met deze macht in contact komen en zodoende zal hij via de gedachten opmerkzaam worden gemaakt op de wil van God. Dat wil zeggen dat hij de goddelijke ordening zal herkennen en weten dat enkel het leven binnen de goddelijke ordening hem nader tot de eeuwige Godheid brengt. En als hij de wil heeft om nader tot God te komen, dan komt God hem ook tegemoet en dat in de vorm van kennis. Dan zal dus het leven volgens de wil van God altijd de kennis van de mens bepalen.

Ook wanneer de mens niet bewust de goddelijke wijsheid nastreeft, zal hij echter niet anders dan juist kunnen denken, als het om geestelijke zaken handelt. Om zaken, die buiten het aardse liggen. Die niet het lichaam, maar diens ziel en geest betreffen. En hij zal zonder tegenwerken positief staan ten opzichte van deze gedachten. Hij zal met een bepaalde zekerheid zijn gedachten als overeenkomstig de waarheid ervaren en deze aan zijn medemensen bekendmaken, want zijn geest vertelt hem, dat hij juist denkt. En waar liefdadige mensen, die het goede nastreven, samenkomen, zal de gedachtenuitwisseling volledige overeenstemming als resultaat hebben. En al daaruit wordt het duidelijk, dat ze allen in de waarheid wandelen. Dat ze via de gedachten hetzelfde gekregen hebben en dat ze zich daarom met recht wetend kunnen noemen.

En hoe meer de mensen hun best doen om zichzelf, dat wil zeggen hun ziel, te ontwikkelen, des te dieper dringen ze de geestelijke kennis binnen. Spoedig zal er niets meer zijn, wat voor hen onduidelijk of onbegrijpelijk is. Want een goed ontwikkelde ziel is voortdurend werkzaam in de liefde. Werkzaamheid in liefde trekt God aan. En God, als de eeuwige waarheid, geeft deze waarheid aan de mensen als het bewijs van Zijn liefde voor hen. En zo zal de mens werkelijk goed onderricht worden en over een grote kennis beschikken, als hij het aardse leven besluit.

Maar degene, die zich aardse wijsheid eigen maakt door studie of onderzoek, die menselijk verworven wijsheid in zich opneemt, zal niet altijd in de waarheid staan. Ze kan hem ook wel toegestuurd worden, als zijn instelling tegenover God overeenkomstig Zijn wil is, maar dan is ze nooit naar verstandsmatig piekeren of onderzoeken terug te leiden, maar enkel zijn levenswandel levert hem de kennis van de waarheid op. En deze kennis neemt de mens mee naar de eeuwigheid, terwijl aardse kennis achterblijft of veeleer in een niets vergaat en een op aarde in hoog aanzien staand mens arm aan geestelijke goederen het hiernamaals binnen kan gaan, zodra hij aan zijn aardse kennis te veel waarde hecht en niet de voorwaarden vervult, die hem op aarde geestelijke kennis opleveren.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Conhecimento espiritual consequência da caminhada correta diante de Deus....

Continua incompreensível para as pessoas que o conhecimento espiritual é o resultado de uma conduta correta perante Deus.... que, portanto, lutar pelo conhecimento através da escolarização sistemática não faz do ser humano um conhecedor, mas este último é completamente eliminado e, no entanto, o conhecimento mais profundo pode ser adquirido se o ser humano, em vez de lutar pela sabedoria escolar, se esforça para viver de acordo com a vontade de Deus.... que, portanto, a sabedoria correta não é adquirida intelectualmente, mas o coração e seus sentimentos são decisivos se o ser humano quer se tornar conhecedor. O ser humano pode de fato adquirir sabedoria humana através do intelecto, mas isso só pode ser aplicado na vida terrena, portanto também só é útil na vida terrena, mas nunca pode aumentar minimamente o conhecimento espiritual. O conhecimento espiritual é completamente independente do esforço terreno, da vontade terrena de aprender e dos sucessos ou resultados assim alcançados. E, portanto, uma pessoa cujo pensar e agir não se baseia no seu amor permanece espiritualmente ignorante, mesmo preenchendo a sua vida exclusivamente com pesquisa intelectual, pois permanece sempre fora do reino espiritual e o seu conhecimento dele é inadequado; para ele este reino é uma área não iluminada, uma área que na sua escuridão lhe é irreconhecível e que ele, portanto, como não existente, não procura explorar. Consequentemente, ele não adquire conhecimento espiritual, não o deseja e não faz nada para se tornar receptivo. Por isso ele não trabalha conscientemente sobre si mesmo, não procura enobrecer sua natureza nem caminhar conscientemente de acordo com a vontade de Deus, e assim seu coração também não estará receptivo à sabedoria espiritual se ela lhe for transmitida pelo seu semelhante. A pessoa que sente e age bem e nobremente é diferente em todo o seu pensamento do que uma pessoa que passa a sua vida em indelicadeza para com o seu semelhante e em amor próprio. O primeiro vai prestar atenção a tudo o que o aproxime do Criador divino.... ele reconhecerá o funcionamento de um Poder dentro, ao redor e acima de si mesmo e entrará em contato com esse Poder, e assim ele será mentalmente conscientizado da vontade de Deus, ou seja, reconhecerá a ordem divina e saberá que somente a vida na ordem divina o aproximará da Divindade eterna. E se ele tiver a vontade de se aproximar de Deus, Deus virá também para ele, e isso sob a forma de conhecimento. Assim, a vida de acordo com a vontade de Deus sempre determinará o conhecimento do homem. Mesmo que o ser humano não se esforce conscientemente pela sabedoria divina, mas não será capaz de pensar de outra forma senão corretamente, se se tratar de coisas espirituais, coisas que estão fora do terreno, que não dizem respeito ao corpo, mas à alma e ao espírito. E ele afirmará esses pensamentos sem hesitar, sentirá com certa certeza que seus pensamentos correspondem à verdade e os anunciará aos seus semelhantes, pois seu espírito lhe diz que pensa corretamente. E onde pessoas amorosas que lutam pelo bem se unem, a troca de pensamentos resultará em total concordância, e já é evidente que todos eles caminham na verdade, que receberam a mesma transmissão mental e que podem, portanto, com razão, chamar-se a si próprios conhecedores. E quanto mais as pessoas se esforçam para se moldar, ou seja, a sua alma, mais profundamente penetram no conhecimento espiritual. Logo não há nada que não seja claro ou incompreensível para eles. Para uma alma bem formada está constantemente activa no amor.... Atividade amorosa atrai a Deus.... e Deus como verdade eterna distribui isto ao ser humano como prova do Seu amor por ele. E assim o ser humano estará verdadeiramente bem informado e terá um grande conhecimento à sua disposição quando terminar a sua vida terrena.... Mas aquele que adquire sabedoria terrena através do estudo ou da pesquisa, que absorve a sabedoria adquirida humanamente, nem sempre se encontrará na verdade. Pode certamente também chegar até ele se a sua atitude para com Deus estiver de acordo com a Sua vontade, mas então nunca pode ser atribuída a um choro intelectual ou pesquisa, em vez disso, apenas o seu modo de vida lhe proporciona o conhecimento da verdade.... E o ser humano leva este conhecimento com ele para a eternidade, enquanto o conhecimento terreno permanece para trás ou melhor, desvanece-se no nada e uma pessoa que é altamente respeitada na Terra pode entrar no além pobre em bens espirituais, assim que dá demasiado valor ao seu conhecimento terreno e não preenche as condições prévias que lhe dão o conhecimento espiritual na Terra...._>Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL