Het meest geweldige en onoplosbaar lijkende vraagstuk is de menswording van Christus. Mensen die geen geloof hebben, dus ook niet geestelijk streven, zullen zich niet met dit vraagstuk bezighouden. Het beroert hen niet, dat ze Christus en Zijn verlossingswerk niet kennen. Dat God Zelf tot de mensen afgedaald is, lijkt hen onbegrijpelijk en onmogelijk, omdat ze door hun gebrekkige geloof nog niet binnengedrongen zijn in het wezen van de eeuwige Godheid. Deze mensen kan het vraagstuk ook niet bij benadering duidelijk gemaakt worden, want om het geestelijke te begrijpen, moet ook geestelijk onderzocht worden en een geestelijke verklaring kan pas het andere begrijpelijk maken.
De mens als zodanig is alleen maar een de aarde bevolkend schepsel. Het is geestelijks in een uiterlijke vorm. Het is een wezen, dat zich belichaamd heeft in een omhulsel, dat door de wil van God gevormd werd tot juist deze vorm van de mens. Gods wil liet zodoende de uiterlijke vorm weer ontstaan door processen, waaraan de goddelijke natuurwet ten grondslag ligt. Dus handelen de mensen, zoals God het wil, om een nieuwe uiterlijke vorm te laten ontstaan en God geeft deze uiterlijke vorm leven met het wezenlijke, met de ziel. En pas nu is de mens een levend schepsel.
De ziel van de mens bevat weer een vonk van de goddelijke liefdesgeest in zich, die zich echter niet in elk mens kan uiten, wanneer de ziel van deze mens hem niet tot ontwaken brengt. Want de geest rust net zo lang werkeloos in de mens, als de ziel deze laat sluimeren. Hij kan pas ontwaken, als de ziel in liefde werkzaam is. Maar als de geestvonk in de mens eerst eenmaal ontwaakt is, dan dringt hij onophoudelijk de geest, waar hij vandaan komt, tegemoet. Hij verlangt ernaar terug te keren naar het geestelijke rijk. Naar God, want hij is kracht. Hij is de geest van God.
Maar zolang hij nog in het menselijke omhulsel moet blijven, probeert hij zich met het geestelijke buiten zich te verbinden en zich te vergroten, doordat hij onophoudelijk geestelijke substanties in zich opneemt en daardoor de toestroom van de goddelijke liefdesuitstraling vergroot. Dit is echter alleen maar dan mogelijk, wanneer de ziel besloten heeft om in liefde werkzaam te zijn, want de liefde geeft de geest vrijheid en deze vrijheid gebruikt hij nu voor de vereniging met geestelijke kracht.
Maar geestelijke kracht is God. Zodoende kan de uiterlijke vorm, het menselijke lichaam, in een onvoorstelbare mate tot verblijfplaats worden van goddelijke kracht, wanneer diens ziel zich tot liefde gevormd heeft en daardoor het werkzaam zijn van de geest bijstaat. Hij kan God in zich opnemen. Dus geheel van de geest van God doordrongen zijn en dit is het hoogste, wat de mens op aarde bereiken kan op grond van zijn wil. De mens Jezus bezat zo’n krachtvolle wil.
Zijn wilskracht en Zijn enorme liefde verenigden zich en zodoende gaf Zijn ziel de geest in Zich vrij. De mens Jezus deed alleen maar, wat de liefde Hem gebood en Hij verweerde Zich tegen elke liefdeloosheid. Bijgevolg werd de goddelijke geestvonk in Hem actief en hij verbond zich met de geest buiten zich. De goddelijke liefdesstroom stroomde onstuitbaar naar Hem toe. De kracht uit God, Zijn geest, vervulde Hem en omdat Zijn leven een ononderbroken werkzaam zijn in liefde was, verenigde Hij Zich steeds inniger met God, Die in elk werk van liefde aanwezig is.
Het goddelijk geestelijk werkzaam zijn was Zijn wijsheid en Zijn kracht, die in Zijn leer en de wonderen, die Hij verrichtte, tot uitdrukking kwamen. De geest van God, die in alle overvloed in Hem aanwezig was, bepaalde al Zijn schreden, Zijn daden en Zijn woorden. Jezus was de tot liefde geworden mens. Maar de liefde is God. Zodoende was de mens Jezus volmaakt geworden, zoals Zijn Vader in de hemel volmaakt is.
De uiterlijke vorm was tot een opnamevat van de goddelijke liefde zelf geworden. De geestvonk was tot een vlam opgelaaid, die niet meer uit kon doven. En nu kon het werkzaam zijn van de mens Jezus alleen maar voortdurende liefde zijn, want een mens, die de innigste verbinding met de goddelijke liefde zelf heeft, ontvangt onophoudelijk liefde en geeft liefde af.
Jezus was mens en droeg de eeuwige Godheid in Zijn menselijke lichaam. Of God belichaamde Zichzelf in een mens. Hij daalde naar de aarde af en koos voor Zich een uiterlijke vorm, die de liefdesgeest bereidwillig in zich opnam. Dat wil zeggen de goddelijke geestvonk door de liefde tot ontwaken bracht en zodoende God, als de liefde Zelf, toegang verleende.
En God wist sinds eeuwigheid van de sterke wil en de enorme liefde van dit mens. En dat bewoog Hem om deze mens tot redder van de mensen te verkiezen, want het verlossingswerk moest door een mens volbracht worden, wiens liefde al het leed op zich nam. Een mens, die zich tot volmaaktheid gevormd had door zijn grote liefde, die God en mens in één was. De mens Jezus verdroeg het leed en de kwellingen van de kruisdood voor de mensheid. Maar God Zelf belichaamde Zich in dit mens. De eeuwige goddelijke liefde vulde Hem geheel en al en nam intrek in Hem om door Hem werkzaam te zijn voor de totale mensheid.
Amen
VertalerNajgolemiji i naizgled nerješiv problem je postanak Krista covjekom. Ljudi koji nemaju nikakvu vjeru, stoga niti ne streme duhovno, ne bave se ovim problemom. Njih to ne dotice, buduci oni ne priznaju Krista i Njegovo djelo Otkupljenja. Da je Bog Sam sišao ljudima, njima izgleda neshvatljivo i nemoguce, buduci oni, zbog njihovog pomanjkanja vjere, još nisu prodrli u Bice vjecnog Božanstva. Ovim ljudima problem ne može biti ni približno objašnjen jer, da bi se duhovno shvatio, mora biti duhovno ispitan, i tek jedno duhovno razjašnjenje može drugo uciniti razumljivim.... Covjek kao takav, je samo na Zemlji živuce stvorenje, duhovno koje se nalazi u izvanjskoj formi, on je bice koje se utjelovilo u jednoj cahuri koja je bila oblikovana kroz Božju volju, baš u ovom ljudskom obliku. Božja volja tako dozvoljava da opet nastane izvanjska forma, kroz postupke, kojima u temelju leži Božanski prirodni zakon. Tako, kako to Bog želi, ljudi postupaju, kako bi mogla nastati jedna nova izvanjska forma, i Bog ovaj vanjski oblik oživljava suštinom, dušom, i tek sada je covjek živuce stvorenje. Covjekova duša u sebi opet sklanja iskru Božanskog Ljubavnog Duha, koja se medutim, ne može izraziti u svakom covjeku, ako njegova duša nju ne dovede do budenja. Jer, duh pociva toliko dugo besposlen u covjeku, koliko ga duša pušta drijemati.... On može biti probuden tek kada se duša Ljubavno pokrenula (aktivirala). Ali, ako je jednom duhovna iskra u covjeku probudena, onda ona neprestano gura prema Duhu, iz Kojeg ona jest… ona žudi natrag u duhovno kraljevstvo… Bogu, buduci je ona snaga, ona je Duh (od) Božjeg Duha… Ali dok god mora prebivati u ljudskom omotacu, ona se nastoji povezati sa duhovnim izvan nje, i sebe proširiti, tako da ona stalno prikuplja u sebe duhovne supstance, i time povecava priljev Božanskog zracenja Ljubavi. Ali, ovo je moguce jedino onda, kada se duša odlucila na Ljubavnu aktivnost, buduci Ljubav daje duhu slobodu, i ovu on sada koristi za spajanje s duhovnom snagom. Duhovna snaga, medutim, je Bog; stoga vanjska forma, ljudsko tijelo, može postati prebivalište Božanske snage nezamislivih razmjera, kada je njegova duša sebe oblikovala u Ljubav, i kroz to podržava djelovanje Duha. Ona može prihvatiti Boga u sebi, stoga biti potpuno prožeta Božjim Duhom, i to je najviše što covjek na Zemlji može postici zahvaljujuci svojoj volji. Takvu snažnu volju, posjedovao je covjek Isus…
Njegova snaga volje, i Njegova ogromna Ljubav su se sjedinili, i tako je Njegova duša dala duhu u Sebi slobodu. Covjek Isus je radio jedino ono na što Mu je nalagala Ljubav, i On se opirao svakoj ne-Ljubavi (neljubaznosti, nemilosrdnosti). Posljedicno je bila Božanska duhovna iskra aktivna (budna, pokretna) u Njemu, i povezala se s Duhom izvan Sebe.... Božanska Ljubavna struja je Njemu stalno pritjecala, Božja snaga… Njegov Duh… Ga je ispunjavao, jer je Njegov život bio neprekidno Ljubavno djelovanje, On se uvijek prisnije (dublje) povezivao s Bogom, Koji je prisutan u svakom djelu Ljubavi. Djelovanje Božanskog Duha su bili Njegova mudrost i Njegova snaga, koji su dolazili do izražaja u Njegovim podukama i cudima koja je On izvodio. Božji Duh koji je u Njemu bio u svoj punini, vodio je sve Njegove korake, Njegove postupke, i Njegove rijeci… Isus je bio covjek koji je postao Ljubav… Ljubav je medutim, Bog… Stoga je covjek Isus postao savršen, kao što je savršen Njegov Otac na nebesima. Izvanjski oblik je postao posuda za primanje Same Božanske Ljubavi; duhovna iskra je buknula u plamen, koji se više nije mogao ugasiti. I sada je djelovanje covjeka Isusa moglo biti jedino neprestana Ljubav, buduci covjek koji u prisnoj vezi stoji (s Bogom) sa Samom Božanskom Ljubavi, neprestano prima Ljubav i daje Ljubav.... Isus je bio covjek, i u Svojemu ljudskom tijelu je sklonio vjecno Božanstvo.... Ili pak, Bog Sam se utjelovio u jednom covjeku.... On je sišao dolje na Zemlju, a Sebi je izabrao izvanjsku formu, koja je voljno u Sebe prihvatila Ljubavni Duh, odnosno, Božansku duhovnu iskru dovela do budenja kroz Ljubav, i tako Bogu, kao Samoj Ljubavi, odobrila pristup. A Bog je od vjecnosti znao o snažnoj volji i ogromnoj Ljubavi ovog covjeka, i to Ga je potaklo da izabere Njega za Spasitelja za ljude, buduci je djelo Otkupljenja morao ostvariti jedan covjek, Cija je Ljubav svu patnju uzela na Sebe, covjek Koji se oblikovao u savršenstvo, kroz Njegovu veliku Ljubav, Koji je bio Bog i covjek u jednome… Covjek Isus je za covjecanstvo podnio patnje i muke smrti na Križu… Bog Sam je medutim Sebe utjelovio u ovom covjeku… (vjecna) Božanska Ljubav Ga je ispunila, i uzela prebivalište u Njemu, kako bi kroz Njega djelovala za cijelo covjecanstvo.
AMEN
Vertaler