De wereld en haar gebruiken zullen helemaal niet veranderen. Alles wat een weldaad is voor de ogen of de zintuigen is een wapen van degene, die de wereld betekent en hij zal met dit wapen strijden, zolang de wereld bestaat. Alleen wie zich vrij maakt van zijn macht, zal zich ook vrij maken van de handelingen, die onbelangrijk zijn of hinderlijk zijn voor de ontwikkeling van de ziel. Het is de invloed van het kwaad, dat hij het gevoel voor waarheid en leugen verzwakt en dat ook strijdende mensen aan deze invloed onderhevig zijn, zolang hun wil alles ontkent, wat getuigenis aflegt van het werkzaam zijn van de tegenstander.
De onderrichtingen van boven geven wel een helder beeld en de mens zou zich dienovereenkomstig kunnen veranderen, maar zijn zinnen verlangen net zo lang naar indrukken van buitenaf, tot de van boven aangeboden waarheid zijn gehele denken en streven vervult. Pas dan heeft hij zich bevrijd van de eisen van de wereld en hij herkent deze als onbelangrijk en onbetekenend. Een gevaar vormen ze alleen maar, wanneer de mens ter wille van deze indrukken de innerlijke vorming veronachtzaamt. Wanneer het hem zwaar valt om zich in de gedachten te bevrijden. Wanneer hij aan het vervullen van uiterlijke handelingen zoveel waarde hecht en hij dan gehinderd wordt bij de innige vereniging met God. Dat wil zeggen wanneer het hem niet lukt om zich geheel ongevoelig te maken voor indrukken van buitenaf en zich naar binnen te keren en met God in verbinding te treden.
En dit is veel moeilijker in een omgeving, die voor de zintuigen bestemd is, dan als de mens zich in “zijn kamertje” terugtrekt, dus zonder invloed van buitenaf met God alleen is. De vurigheid van het gebed zal onmiskenbaar dieper zijn, waar alle indrukken van buitenaf wegvallen. Zodoende zal de vereniging met God makkelijker tot stand gebracht worden. Het moet duidelijk voor de mens zijn, dat God overal is, waar de mens bij Hem wil zijn. Dat er geen bepaalde plaats of een bepaalde omgeving nodig is om de vereniging met God te bewerkstelligen. Het moet duidelijk voor hem zijn, dat het God welgevalliger is, wanneer er op elk moment en elke plaats aan Hem gedacht wordt, want God zal overal zijn, waar de gedachten van de mens Hem zoeken. Maar het liefst dan aanwezig zijn, wanneer de mens afgesloten is van de hele wereld. Wanneer het hem lukt om alles rondom zich te vergeten. Dan vindt hij met gemak de brug, die naar het geestelijke rijk leidt, waarheen niets meegenomen kan worden, wat bij de wereld hoort.
Vurig bidden betekent zich losmaken van al het aardse en zich met het zuiver geestelijke verbinden. En zo is het begrijpelijk dat een vurig gebed in twijfel getrokken wordt, waar de ogen en de zintuigen te veel van wat van de wereld is, geboden wordt.
Amen
VertalerThe world and its customs will never be completely changed. Everything that pleases the eyes or the senses is the weapon of the one who means the world, and he will fight with these weapons as long as the world exists. Only those who free themselves from his power will also free themselves from actions that are unimportant or hinder the moulding of the soul. This is the influence of evil, that it weakens the feeling for truth and lies and that even struggling people are subject to this influence as long as their will does not deny everything that bears witness to the opponent's activity. The teachings from above certainly give a clear picture and the human being could change accordingly, yet his senses demand impressions from outside until the truth offered from above fills all his thoughts and aspirations, only then will he have detached himself from the demands of the world and recognize them as extremely meaningless and insignificant. They are only a danger if a person neglects his inner organization for their sake, if he finds it difficult to detach himself mentally, if he attaches too much importance to the fulfilment of external actions and is then prevented from entering into intimate union with God, i.e. if he does not succeed in making himself completely insensitive to external impressions and entering into his innermost being and making contact with God. This is far more difficult in an environment that is intended for his senses than when a person withdraws into "his little chamber", i.e. to be alone with God uninfluenced by external impressions. The intimacy of prayer will undoubtedly be deeper where all external impressions are removed, so union with God will be easier to establish. Man must realize that God is everywhere where man wants to be with Him.... that no particular place or environment is needed to bring about union with God.... He must realize that it is more pleasing to God if He is remembered at every hour and in every place, for God will be wherever man's thoughts seek Him.... but He is most likely to be present when a person is closed off from the world, when he succeeds in forgetting everything around him. Then he easily finds the bridge that leads into the spiritual realm, into which nothing that belongs to the world can be carried.... Praying inwardly means detaching oneself from everything earthly and connecting with the purely spiritual.... And so it is understandable that heartfelt prayer is often called into question where the eye and the senses are offered too much that is worldly....
Amen
Vertaler