De geest van de onvrede regeert de wereld en deze geest kan niets anders tot gevolg hebben dan weer onvrede en liefdeloosheid. De liefde zal zich nooit kunnen ontplooien, waar de mensen elkaar liefdeloos bejegenen. Daarentegen zal de haat en de wraakzucht tot de hoogste bloei komen. En dit betekent altijd een grotere verwoesting van dat, wat het bezit van de ander is.
Het betekent verder dat de mens steeds meer achteruitgaat in zijn geestelijke ontwikkeling, die het doel en de zin van het aardse leven is. Dat hij dieper en dieper zinkt en uiteindelijk van de wereld scheidt in een toestand, die bijna onrijper genoemd kan worden dan bij het begin van zijn belichaming op aarde. Want de liefdeloosheid is het tegendeel van dat, wat naar de hoogte leidt.
De mensheid is in zelfbedrog verward geraakt. Ze waant zich bevoegd om de zwakken te onderdrukken of geheel uit te roeien en beschouwt dat als een recht van de sterkere. Ze gaat woest tekeer tegen de goddelijke ordening, die de zwakke bij de sterkere voegt, opdat deze sterkere zich hieraan toetst, maar op een andere manier dan ze het doet. Want de sterke moet de gevende zijn en degene die zwak en hulpbehoevend is, verzorgen. Hij moet hem helpen in zijn nood en krachteloosheid. De sterke moet zijn macht en kracht niet misbruiken door de zwakkeren te onderdrukken, maar deze tegen onderdrukking beschermen.
Maar waar er liefdeloosheid is, wordt geen aandacht meer geschonken aan de goddelijke ordening. Iedereen heeft enkel zichzelf lief. Hij probeert zijn welzijn te vergroten en zich te verrijken met het bezit van de zwakke, die hem niet genoeg weerstand kan bieden. En deze toestand is op den duur ondraaglijk, want het heeft altijd een verwoestende uitwerking, maar nooit een opbouwende, zoals alles wat tegen de goddelijke ordening gericht is, ondergang betekent.
In de natuur is er wel een voortdurende strijd waar te nemen, die steeds weer een toename van de kracht van de sterkere tot gevolg heeft. Deze strijd leidt wel tot een voortdurende omvorming van de uiterlijke vorm van het wezenlijke, maar dat is dan de wil van God, omdat God Zelf de wil van het schepsel leidt en elke gebeurtenis nodig is voor de hogere ontwikkeling van het geestelijke in de uiterlijke vorm.
Maar de mens heeft al deze vormen overwonnen en hem is gedurende de tijd van zijn gang over de aarde de vrije wil gegeven, die hij nu gebruiken moet voor de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Hij moet strijden, maar enkel tegen zichzelf en de boze driften in hem. Hij moet al het goede en edele nastreven en al het lage trachten te overwinnen en dit betekent een voortdurend strijden. En hij moet de medemensen helpen in deze strijd tegen zichzelf.
En zodoende moet de mens elke begeerte onderdrukken. Hij moet dat, wat de wereld hem als begerenswaardig voorstelt, leren verachten, zodat hij niet probeert zijn bezit te vergroten, maar daar graag en blij van afstaat. Als hij dit doet, dan zal hij zich spoedig van zijn aardse boeien kunnen ontdoen en onbezwaard binnen kunnen gaan in het rijk van het licht.
Maar welke doelen streeft de mens op dit moment na? Alle denken en streven betreffen enkel de toename van aardse goederen. Hij wil bezitten, waar hij toch afstand van moet nemen. Hij hangt hardnekkig aan aardse goederen en probeert hier via onrechtmatige weg aan te komen, zodra hij de zwakte van de medemens uitbuit en hem op grond van zijn kracht overwint. En dit is het gevolg van de liefdeloosheid, die nu bij de mensheid bijzonder sterk aan het licht komt en die reden is voor het onnoemelijke lijden, want de liefde kan alleen maar door liefde opgewekt worden.
Amen
VertalerEl espíritu de la discordia reina en el mundo, y este espíritu únicamente causa disonancia y falta de amor. El amor nunca podrá desarrollarse donde los hombres se enfrentan con falta de amor. Al contrario, el odio y la venganza se estipulan como un bien mayor. Y esto causa cada vez más una destrucción mayor de bienes a disposición del otro. Además que cada hombre disminuye en su desarrollo espiritual, lo cual es sentido y propósito de la vida terrestre, que cae más y más profundo y finalmente se despide del mundo en un estado que (tiene que o puede = editor) llamarse casi peor que al principio de su encarnación en la tierra. Porque la falta de amor es lo contrario de lo que lleva a lo alto. El hombre se ha caído en una locura terrible; se siente llamada a suprimir a los débiles o eliminarlos por completo, y lo ve como el derecho del más fuerte.... Rabian contra la orden divina, que junta los débiles con los fuertes a que se aprueban con ellos, pero de otro modo como se ha hecho en realidad.... Porque el fuerte debe ser aquel que presta cuidado al débil y al que necesite ayuda, debe cuidarle en su pena y apoyarle en su falta de fuerza; el fuerte no debe mal usar su poder y fuerza para someter al débil, sino protegerlos de la opresión. Pero donde reina la falta de amor, la orden divina se maltrata. Cada uno solo ama a sí mismo, intenta aumentar su vida agradable y enriquecerse de los bienes del débil que no puede oponerse suficientemente. Y este estado es insoportable con el tiempo, porque es cada vez más destruible, nunca mejorando, como todo lo que va en contra de la orden divina significa el declive. A pesar, se contempla en la naturaleza una lucha constante, la cual consigue cada vez más el aumento de la fuerza del fuerte. Probablemente esa lucha lleva a una transformación continua de la forma exterior del ser, pero entonces está permitido por Dios, porque Dios mismo guía a la voluntad de la criatura y cada suceso es necesario para el ascenso del desarrollo en cualquier forma. Pero el hombre ha superado todas estas formas, y se le ha dado la voluntad libre mientras viva en la tierra, la cual debe utilizarse para un ascenso de su alma. Debe luchar, pero solo contra sí mismo y los malos instintos en él. Debe anhelar lo bueno, lo noble e intentar superar todo lo inferior, y esto son luchas continuas.... Y debe ayudar a los semejantes en esta lucha contra sí mismo. Y por esto el hombre debe sumergir cualquier anhelo, tiene que aprender despreciar lo que el mundo le ofrece como algo deseable, ya que no intenta aumentar más a sus bienes, sino que entrega parte de ello con alegría. Si consigue hacerlo pronto podrá soltarse de sus ataduras terrestres y entrar sin carga al reino de la luz.... Pero qué metas persigue el hombre momentáneamente.... Todos sus esfuerzos los entrega en el aumento de sus bienes terrestres, quiere poseer donde debe deshacerse.... Está colgado con dureza al bien terrenal e intenta ganar aún más, también de forma incorrecta, mal usando la debilidad del semejante y usando su fuerza le sobresale. Y esto es la consecuencia de la falta de amor que sale mucho más entre la humanidad y que determina una penuria indecible.... porque el amor solo puede ser despierta por sí mismo....
amén
Vertaler