Het bewust afwijzen van slechte gedachten is het zekerste middel om de gemoedstoestand te verheffen, want dan vindt er verzet plaats tegen deze krachten, die hun gehele invloed aanwenden om de mensen van God afkerig te maken. Dit vereist wel de gehele wil van de mens en als deze verzwakt is door het toegeven, dus het ingaan op zulke gedachten, moet de mens lijden. Dat wil zeggen dat een sombere stemming zich meester van hem maakt, die hem dwingt en belast. En het boze zegeviert, want zijn invloed wordt steeds groter en de wil van de mens en zijn kracht om weerstand te bieden, worden steeds zwakker.
Zulke momenten zijn een zeker gevaar voor de ziel en de mens moet zichzelf daar weer van bevrijden. Hij moet innig en met een vast vertrouwen bidden of God hem uit deze toestand zou willen bevrijden. Ook de wil van de mens is nodig, maar als de ziel worstelt om uit deze toestand bevrijd te worden, helpen de goede krachten in het hiernamaals haar, zodra de mens zich smekend om hulp naar hen toekeert, zodra hij er zelf naar verlangt om van deze druk bevrijd te worden. Maar meestal wordt de mens apathisch en verweert hij zich niet en des te moeilijker zal zijn bevrijding uit de macht van de duisternis zijn en de strijd is steeds meer nodig, de toestand van lijden wordt steeds ondraaglijker.
Het vaste geloof is het beste middel en de mens kan zich in volle gemoedsrust aan de goede krachten overgeven, als hij maar hun macht en kracht aanvaardt. Ze helpen hem heel zeker en dulden het niet dat de slechte krachten de overhand over hem krijgen. Een toegeven, zodra er slechte krachten opduiken, komt voort uit een gebrek aan geloof, want slechte gedachten keren zich tegen het goddelijke gebod. Wie vast gelooft, vervult elk gebod, dat God de mensen gegeven heeft. Maar wie zwak is in het geloof, die zal ook de goddelijke geboden minachten en zodoende zullen zijn gedachten zich tegen deze geboden keren. Hij zal gespeend zijn van elke liefde, dus liefdeloze gedachten koesteren en dit beoogt de tegenstander. Want daardoor krijgt hij de mens in zijn macht.
In een dergelijke toestand is het vaak moeilijk om de weg naar de liefde terug te vinden. De mens heeft onrecht begaan, als hij liefdeloze gedachten koestert en hij moet dit onrecht nu goedmaken, doordat hij, door lijden genoodzaakt, in het gebed worstelt om de schenking van goddelijke liefde, die elke liefdeloze gedachte terugduwt. De wil tot God zal de mens zijn onrecht laten beseffen en het zal dan ook gemakkelijk voor hem worden om tot Hem te bidden. Maar de wil moet zelf werkzaam worden. Het kan niet gericht, dat wil zeggen gedwongen, weer naar God geleid worden.
Amen
VertalerRejeitar conscientemente os maus pensamentos é o meio mais seguro para elevar o estado de espírito, pois então são resistidas aquelas forças que usam toda a sua influência para afastar o ser humano de Deus. Isto certamente requer toda a vontade do ser humano, e se esta se enfraquece ao ceder, ou seja, ao ceder a tais pensamentos, o ser humano tem que sofrer, ou seja, um humor sombrio toma conta dele, o que o pressiona e o sobrecarrega. E o mal triunfa, pois sua influência se torna cada vez maior, a vontade do ser humano e seu poder de resistência cada vez mais fraco. Tais horas são um certo perigo para a alma, e novamente o ser humano deve libertar-se dele. Ele deve rezar intimamente e cheio de confiança de que Deus quer libertá-lo desta situação. A vontade do ser humano também faz parte da oração, mas se a alma luta para ser libertada desta situação, as boas forças do além irão ajudá-la, desde que o ser humano se volte para eles com um pedido de ajuda, desde que ele próprio anseie por ser libertado desta pressão. Mas o ser humano geralmente se torna apático e não se defende, e quanto mais difícil é sua libertação do poder das trevas, e a luta se torna cada vez mais necessária, o estado de sofrimento cada vez mais insuportável. A fé firme é o melhor remédio, e o ser humano pode abandonar-se às boas forças com total paz de espírito, se apenas afirmar o seu poder e força. Eles certamente o ajudarão e não vão tolerar que os maus poderes ganhem vantagem sobre ele. Ceder quando surgem maus pensamentos é uma falta de fé, pois maus pensamentos são dirigidos contra o mandamento divino..... Quem crê firmemente cumprir todos os mandamentos que Deus deu às pessoas, mas quem é fraco na fé também desconsiderará os mandamentos divinos, e assim seus pensamentos serão dirigidos contra esses mandamentos, ele será desprovido de todo amor, assim abrigará pensamentos sem amor, e esse é o propósito do adversário. Pois ao fazer isso, ele ganhará controle sobre o ser humano. Em tal estado é muitas vezes difícil reencontrar o caminho do amor; o ser humano cometeu uma injustiça se alberga pensamentos indelicados, e agora tem de compensar essa injustiça lutando em oração, compelido pelo sofrimento, pela atenção do amor divino que todo o pensamento indelicado tinha repelido. A vontade para com Deus deixará o ser humano reconhecer o seu erro e, então, também se tornará fácil para ele rezar a Ele...., mas a própria vontade tem de se tornar activa, não pode ser julgada, ou seja, forçosamente dirigida para Deus novamente....
Amém
Vertaler