Het geestelijke, dat ervoor bestemd is om op aarde te heersen, om weer voor veel mensen op aarde een leider te zijn, belichaamt zich in de wereldse macht. De heersende macht kan op aarde eveneens taken volgens de wil van God vervullen, als het zich in deemoed aan Hem onderwerpt, dus Zijn zegen vraagt voor alles, wat ze op grond van haar macht uit moet voeren. Dan zal de heerser een rechtvaardige en wijze leider voor het volk zijn, want door hem wordt Gods wil bekend gemaakt. De geestelijke kracht van zo’n heerser is zodoende eveneens tot dienen bereid en haar wordt voor de tijd op aarde een ambt gegeven, dat haar de leiding over veel mensen verplicht.
Maar nu moet de leider zich op zo’n manier van zijn taak kwijten, dat daar voor de hem toevertrouwde mensen voordeel uit voortvloeit, zowel aards als geestelijk. De heerser mag zijn ambt niet misbruiken, doordat hij de mensen aan lichaam of ziel schade berokkent. Degenen die aan hem toevertrouwd zijn, mogen noch aardse, noch geestelijke schade lijden door zijn heerschappij. Ze moeten onder zijn heerschappij gelukkig en tevreden zijn en hun zielentoestand moet beter worden, dan zal de heerser zijn macht overeenkomstig de goddelijke wil uitoefenen. En dan dient deze heerser op aarde, ofschoon hij heerst. Want hij geeft eindeloos veel mensen de mogelijkheid om wat de ziel betreft uit te rijpen en tegelijkertijd beoefent hij ook de naastenliefde jegens degenen, voor wie hij het aardse leven draaglijk maakt.
Maar als hij zijn macht misbruikt om zijn ondergeschikten te onderdrukken, als hij zelfs voordeel uit hen probeert te trekken, als hij met geweld, dus in liefdeloosheid, tegen hen optreedt, als hij hun eigendom niet eerbiedigt of hen verder nog één of andere schade aan het lichaam of de ziel berokkent, dan is zijn heersen geen dienen, zoals dat door God gewild is, maar dan is hij door de tegenstander beïnvloed, die de liefde bestrijdt en alleen maar liefdeloosheid of haat laat spreken. Dan wordt het volk, dat aan zo’n heersende machthebber onderworpen is, naar lichaam en ziel in gevaar gebracht.
Want liefdeloosheid zal weer liefdeloosheid tot gevolg hebben. De mensen zullen elkaar hetzelfde berokkenen, als wat hen door deze macht berokkend wordt. Wie in het gevaar verkeert om bezit te verliezen, die zal de naasten ook het bezit willen ontnemen. Elk onrecht dat de heerser zijn volk aandoet, zal nagedaan worden en de mensen zullen zich over en weer kwellen en vijandig bejegenen, want ze volgen het voorbeeld van degene, die hun leider moet zijn.
Zoals hij hen leidt, zo lopen deze mensen. Ze zijn in zekere zin afhankelijk van hem, zolang ze hem nog niet goed herkennen. Ze doen voor hem hetzelfde, als dat hij voor hen doet en ze geloven in hun recht te staan, ook wanneer het een daad van liefdeloosheid is. En het geestelijke, dat zich in zo’n heerser bevindt, is er ver van verwijderd om zich te verlossen. Het bevindt zich nog te veel in de macht van de tegenstander en het doet wat deze wil. En dan wordt het volk verkeerd geleid en verkeert het in groot gevaar. En daarom moet de mens de kennis gegeven worden, dat ze een leider hebben, die niet de wil van God uitvoert, maar in dienst van het kwaad staat, opdat ze diens daden leren beoordelen en daar afstand van nemen en deze niet nadoen.
Een heerser moet steeds een lichtend voorbeeld voor zijn ondergeschikten zijn. Hij moet zelfs zo leven dat hen geen blaam kan treffen. Hij moet God erkennen en steeds Diens wil zoeken. Hij moet wel een strenge en rechtvaardige, maar ook een goede rechter zijn, die in liefde op zijn volk inwerkt en het zo probeert te beïnvloeden, dat het hem graag en gewillig volgt. Dan zal hij grote macht over zijn volk hebben en deze macht op de goede manier gebruiken. Dan zal hij zijn volk leiden, zoals God het wil. Hij zal voor hen een raadgever zijn in zowel aardse als in geestelijke nood. Hij zal er alleen maar op bedacht zijn om de taak, die hem gegeven werd, rechtvaardig en wijs uit te voeren. Hij zal het volk in juiste banen leiden. Hij zal God bidden om kracht voor zijn aardse taak en God zal hem helpen om voor zijn volk een rechtvaardige en liefdevolle heerser te zijn.
Amen
VertalerO espiritual encarna-se na força mundana que está destinada a governar na Terra para ser novamente um guia para muitas pessoas na Terra. O poder dominante também pode cumprir tarefas na terra de acordo com a vontade de Deus se humildemente se submeter a Ele, isto é, se pedir a Sua bênção para tudo o que tem de fazer de acordo com o seu poder..... Então o governante será um líder justo e sábio para o povo, pois a vontade de Deus então se fará conhecida através dele. O poder espiritual de tal governante está, portanto, igualmente disposto a servir, e foi-lhe dado um cargo para o tempo na Terra, que prescreve a orientação de muitas pessoas para ele. Mas agora o líder deve cumprir esta tarefa de tal forma que as pessoas a ele confiadas se beneficiem dela, tanto terrena como espiritualmente. O governante não deve abusar do seu cargo prejudicando as pessoas de corpo ou alma. Aqueles confiados ao seu governo não devem sofrer nenhuma desvantagem terrena ou espiritual, devem estar felizes e satisfeitos sob o seu governo e o seu estado de alma deve melhorar, então o governante exercerá o seu poder de acordo com a vontade divina. E então ele vai servir na terra, embora ele governe. Pois ele dá a infinitas pessoas a oportunidade de amadurecer espiritualmente e, ao mesmo tempo, ele também pratica o amor ao próximo para com aqueles a quem torna suportável a vida terrena. No entanto, se ele abusa de seu poder para oprimir seus subordinados, se ele próprio tenta se aproveitar deles, se usa a violência, isto é, a indelicadeza, contra eles, se não respeita seus bens ou os prejudica física ou mentalmente, então sua regra não é um serviço desejado por Deus, mas é influenciado pelo adversário que luta contra o amor e só permite que a indelicadeza e o ódio falem. Então o povo que está sujeito a tal governante está em perigo no corpo e na alma. Pois a indelicadeza vai levar à indelicadeza novamente. As pessoas vão infligir umas às outras o que lhes é infligido por este poder. Quem estiver em perigo de perder posses também vai querer tirar os bens do seu vizinho, toda injustiça infligida pelo governante ao seu povo será imitada, e as pessoas vão se assediar e hostilizar umas às outras porque seguem o exemplo daquele que supostamente é um líder para eles. Enquanto ele os conduz, estas pessoas vão, por assim dizer, estão em cativeiro com ele, desde que ainda não o reconheçam bem. Eles fazem o mesmo que ele faz diante deles, e acreditam estar no direito, mesmo que seja um ato de indelicadeza. E o espiritual que se esconde em tal governante está longe de se redimir.... Ainda está demasiado sob o poder do adversário e faz o que ele quer. E então o povo está mal orientado e em grande perigo, pois as almas também são governadas por um poder maligno. E, portanto, as pessoas devem receber o conhecimento (que) se eles têm um líder que não cumpre a vontade de Deus, mas está a serviço do maligno, para que eles possam aprender a julgar as suas obras e se abster de imitá-los. Um governante deve ser sempre um exemplo brilhante para os seus súbditos, ele próprio deve viver de tal forma que nenhuma culpa o possa atingir, deve reconhecer Deus e procurar sempre a Sua vontade, deve ser de facto um juiz rigoroso e justo, mas também um juiz bondoso que influencia o seu povo no amor e procura influenciá-lo de tal forma que o sigam de bom grado e de boa vontade.... Então ele terá grande poder sobre o seu povo e usará esse poder num bom sentido.... Então ele conduzirá o seu povo como Deus quer.... Ele será um conselheiro para eles tanto na adversidade terrena como na espiritual, ele só se preocupará em administrar o ofício que lhe foi dado com justiça e sabedoria, ele guiará o povo no caminho certo, rezará a Deus por força para sua tarefa terrena e Deus o ajudará a ser um governante justo e amoroso para o seu povo....
Amém
Vertaler