Alles wat als de uitvoering van een werk van liefde bestempeld kan worden, is bevorderlijk voor de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Zodoende is elk werk van liefde een geestelijke vooruitgang. Maar dan moet ook elk overwinnen van aardse begeerten, evenals het verzet tegen al het kwaad, als zodanig beschouwd worden, want het laatste betekent een verzwakking van de tegenstander en een vergroten van de eigen kracht.
En de mens moet onvermijdelijk opwaarts klimmen, als hij naar boven, naar God, verlangt en de diepte wil ontvluchten in het geloof in Jezus Christus, de goddelijke Verlosser en Overwinnaar van de dood. Want aan degene die in het geloof in Hem God om kracht vraagt, zal het ook gegeven worden en elke toevoer van kracht uit God moet de rijpheid van de ziel verhogen en voor het wezen de geestelijke verdere ontwikkeling betekenen.
En weer is alleen maar de sterkte van de wil doorslaggevend of de weg omhoog met grote strijd of zonder strijd afgelegd moet worden. Want bij een nog zwakke wil strijdt de tegenstander er ook om, om de wil weer op zichzelf te richten en dan vergt het een innerlijke strijd om de tegenstander de baas te worden. Een sterke wil, dat wil zeggen een wil die onvoorwaardelijk naar God toegekeerd is, is geen aanvalsdoel voor de tegenstander. En daarom zullen de geestelijke weerstanden niet zo groot zijn.
Maar de mens kan alle weerstand met gemak overwinnen, als hij in liefde werkzaam is, want dan helpt God hem Zelf. Hij verricht een werk voor de naaste, zodat diens nood vermindert. Daarom deelt God hetzelfde uit. Hij vermindert ook zijn nood en helpt daar, waar de mensen dreigen te falen. En daarom moet de mens, die in liefde werkzaam is, onvermijdelijk opwaarts klimmen. De staat van zijn ziel moet een bepaalde rijpheid krijgen, want hij staat in de liefde en is derhalve ook in God, want God is de liefde Zelf.
Amen
VertalerTout ce qui peut être appelé exécution d'une Œuvre d'amour est une promotion pour le développement vers le Haut de l'âme, donc chaque Œuvre d'amour est un progrès spirituel. Mais alors il faut aussi considérer comme tel chaque dépassement de désir terrestre en tant que résistance contre tout le mauvais, parce que cela signifie un affaiblissement du pouvoir contraire et une augmentation de sa force. L'homme doit inévitablement arriver en haut, si seulement il désire y arriver, c'est-à-dire à Dieu, et s’il veut échapper à l'abîme dans la foi en Jésus Christ, le divin Rédempteur et Vainqueur de la mort. Parce que celui qui demande à Dieu la Force dans la foi en Lui, à celui-ci elle est transmise, et chaque apport de Force de Dieu doit augmenter l'état de maturité de l'âme et signifier pour l'être un développement spirituel ultérieur. Et à nouveau seulement la force de la volonté est déterminante, si la voie vers le Haut doit être parcourue avec une grande lutte ou bien sans celle-ci. Parce qu'avec une volonté encore faible l'adversaire lutte aussi pour faire tourner cette volonté de nouveau vers lui, et alors une lutte intérieure est nécessaire pour vaincre l'adversaire. Une forte volonté, c'est-à-dire une volonté qui est tournée inconditionnellement vers Dieu, n'offre aucun angle d’attaque pour l'adversaire, et donc les résistances spirituelles ne seront pas aussi grandes. Mais l'homme peut dépasser avec facilité toutes les résistances, s'il est actif dans l'amour, parce qu'alors Dieu Lui-Même l'assiste. Il accomplit une Œuvre qui diminue sa misère, donc Dieu distribue aussi la même chose, Il diminue aussi sa misère et aide là où l'homme menace d'échouer. Et donc l'homme qui est actif dans l'amour doit arriver inévitablement en haut, l'état de son âme doit arriver à une certaine maturité, parce qu'il est dans l'amour et par conséquent il est aussi en Dieu, parce que Dieu Lui-Même est l'Amour.
Amen
Vertaler