De duivel regeert de wereld en zijn invloed is te herkennen aan het handelen en denken van de mensheid. Zonder schroom verricht deze nu de meest afschuwwekkende handelingen. Ze geeft zichzelf geen rekenschap over wat ze volbrengt, maar ze overtreft zichzelf in mogelijkheden om de naaste schade te berokkenen. Want het is de geest van de liefdeloosheid, die haar tot zulk handelen en denken aanzet.
De mensen zijn gespeend van elke liefde en deze lage stand van hun ziel heeft effect op al hun handelingen. Ze zullen nooit opbouwend werkzaam zijn, maar altijd verwoestend, zij het aards of geestelijk. Ze zullen de waarheid willen verdringen en de leugen verspreiden. Ze zullen elke geestelijke stroming tegengaan, maar alles wat vijandig staat ten opzichte van het geloof goedkeuren en steunen. Ze zullen geen eigendom respecteren, maar proberen zich het bezit wederrechtelijk toe te eigenen. Ze zullen geen middel schuwen, dat aards voordeel belooft, zelfs wanneer het afschuwwekkend is, want het kwaad vraagt niet naar recht en rechtvaardigheid, maar gaat onwettig en met geweld te werk.
En de mensen zijn volledig in de ban van het kwaad. Ze hebben zichzelf in deze macht begeven door hun verlangen naar aards bezit, door hun liefdeloos karakter en hun eigenliefde en daarom bereikt de duivel goede resultaten bij zo’n geaarde mensheid. Want ze verzuimen het om God om hulp te smeken tegen de vijandelijke macht. Ze zijn het veeleer met alles eens, wat de boze macht eist en zodoende verwijdert het goddelijke zich veel verder van hen. De scheiding tussen God en de mensen wordt steeds duidelijker. Er wordt immers openlijk tegen God en Zijn aanhangers opgetreden.
Maar waar nu het werkzaam zijn van de tegenstander van God zo duidelijk aan de dag treedt, daar komt God net zo zichtbaar tot uiting om de mensheid terug te leiden. Hij geeft buitengewone bewijzen van Zijn almacht en liefde, doordat Hij overal mensen opwekt, die Zijn wil aan de mensheid bekendmaken. Maar hoe weinig mensen begrijpen dit genadegeschenk en hoe weinig mensen vervullen de goddelijke wil.
Wat de wereld doet, en dus de tegenstander door hen, wordt zonder verzet aangenomen, maar wat God de mensen in Zijn grote liefde aanbiedt, wordt eerst aan een onderzoek onderworpen en dan vaak ook nog afgewezen, omdat het geen aards voordeel oplevert. En zodoende strijdt het goede tegen de duivel in de mens en als God niet zou willen helpen en het werkzaam zijn van de tegenstander niet duidelijk zou willen beschijnen, dan zou de mensheid in het gevaar van een volledige ondergang verkeren.
Maar God stelt grenzen aan het werkzaam zijn van de tegenstander. Hij geeft de bewoners van het lichtrijk de opdracht om zich om de misleide mensheid te bekommeren en hen zo te leiden, dat ze het slechte duidelijk als slecht herkennen en dat ze met de grootste toewijding proberen God te dienen. En de macht van het kwaad zal gebroken worden en het zal geen invloed meer hebben op het denken van de mensen, die God in zich dragen, waarheidlievend zijn, gelovig en door liefdadigheid van hun vereniging met God getuigen. Want deze mensen herkennen het slechte en willen het goede en zodoende zijn ze sterker dan de duivel, want ze hebben de goddelijke Heer en Heiland gevonden en de boze kracht stuit zonder effect van hen terug. In hen is de liefde overheersend, want de liefde is de felste tegenstander van de duivel.
Amen
VertalerDer Dämon beherrscht die Welt, und sein Einfluß macht sich bemerkbar in dem Handeln und Denken der Menschheit. Ohne Scheu verübt diese nun die verabscheuungswürdigsten Handlungen. Sie gibt sich keine Rechenschaft, was sie vollbringt, sondern überbietet sich in Mitteln, dem Nächsten zu schaden. Denn es ist der Geist der Lieblosigkeit, der sie zu solchem Handeln und Denken treibt. Es sind die Menschen bar jeder Liebe, und dieser Tiefstand ihrer Seele wirkt sich aus in ihren Handlungen. Sie werden niemals aufbauend tätig sein, sondern immer zerstörend, sei es irdisch oder geistig. Sie werden die Wahrheit verdrängen wollen und die Lüge verbreiten, sie werden jede geistige Strömung unterbinden, alles Glaubensfeindliche aber billigen und begünstigen, sie werden kein Eigentum respektieren, sondern den Besitz widerrechtlich an sich zu reißen versuchen. Sie werden keine Mittel scheuen, die irdischen Vorteil verheißen, selbst wenn sie verabscheuungswürdig sind, denn das Böse fragt nicht nach Recht und Gerechtigkeit, sondern geht widerrechtlich und mit Gewalt vor. Und es sind die Menschen schon völlig im Bann des Bösen, sie haben sich selbst in dessen Macht begeben durch ihr Verlangen nach irdischem Besitz, durch ihr liebloses Wesen und ihre Eigenliebe, und daher hat der Dämon guten Erfolg bei einer so gearteten Menschheit. Denn diese versäumt es, Gott um Hilfe zu bitten gegen die feindliche Gewalt. Sie ist vielmehr mit allem einverstanden, was die böse Macht verlangt, und also entfernt sich das Göttliche immer weiter von ihr. Es wird die Trennung zwischen Gott und den Menschen immer sichtlicher, ja es wird offen vorgegangen gegen Gott und Seine Anhänger. Wo nun aber das Wirken der Gegenmacht Gottes so sichtlich zutage tritt, dort äußert Sich auch Gott ebensosichtbar, um die Menschheit zurückzuleiten, Er gibt außergewöhnliche Beweise Seiner Allmacht und Liebe, indem Er allerorten Menschen erweckt, die Seinen Willen der Menschheit künden. Doch wie wenige erfassen diese Gnadengabe, und wie wenige kommen dem göttlichen Willen nach.... Was die Welt tut und also durch sie der Widersacher, das wird angenommen ohne Widerstand; was jedoch Gott den Menschen bietet in Seiner großen Liebe, das wird erst einer Prüfung unterzogen und dann oft noch abgelehnt, weil es irdisch keinen Nutzen einträgt. Und also kämpfet das Gute wider den Dämon im Menschen, und so Gott nicht beistehen und des Widersachers Wirken klar beleuchten möchte, so wäre die Menschheit in der Gefahr des völligen Unterganges. Gott aber setzt dem Wirken des Gegners seine Grenzen.... Er gibt den Bewohnern des Lichtreiches den Auftrag, sich der irregeleiteten Menschheit anzunehmen und sie so zu lenken, daß sie das Schlechte deutlich als schlecht erkennt und mit größter Hingabe nun Gott zu dienen sucht. Und es wird die Macht des Bösen gebrochen sein, und er wird keinen Einfluß mehr haben auf das Denken der Menschen, die Gott in sich tragen, wahrheitsliebend sind, gläubig und durch Liebetätigkeit ihren Zusammenschluß mit Gott bezeugen.... Denn diese Menschen erkennen das Schlechte und wollen das Gute, und also sind sie stärker als der Dämon, denn sie haben den göttlichen Herrn und Heiland gefunden, und die böse Kraft prallt wirkungslos an ihnen ab.... In ihnen ist die Liebe vorherrschend, denn die Liebe ist des Dämons schärfste Gegnerin....
Amen
Vertaler