Het regelmatige onderwijs op geestelijk gebied geeft de mensen op aarde, evenals de zielen in het hiernamaals, een omvangrijke kennis, die ook noodzakelijk is als het wezen de hem toegewezen taak moet vervullen, zodra deze het rijk aan de overkant binnengegaan is, want er is veel werk te verrichten en dit betreft meestal de zielen die onwetend zijn, maar niet onwillig om het woord van God te horen. Hun wordt zodoende nu de kennis gegeven, die hen ontbreekt en die ze in staat zijn op te nemen.
Als ze naar opheldering verlangen, dan wordt deze hun direct toegestuurd en elk antwoord spoort hen tot ijverig nadenken aan en maar zelden, en dat in gevallen van een sterke afwijzing, slaan de zielen in het hiernamaals geen acht op wat hun toegestuurd wordt en dan blijven deze zielen ook niet in de nabijheid van de gevende lichtwezens, maar worden ze naar een plaats verbannen, waar de lichtgevers zich verre van houden. Waar dus de diepste duisternis heerst en zich dienovereenkomstig weinig wetende zielen ophouden. Daar kunnen deze zielen eindeloze tijden doorbrengen, als in hen het verlangen naar kennis niet actief wordt.
Maar de zielen die voortdurend door lichtwezens onderwezen worden, laten deze wezens in nood niet alleen. Ze zoeken hen op en geven hun een beschrijving van het werkzaam zijn van liefhebbende wezens voor de mensen op aarde en de zielen in het hiernamaals. En zulke beschrijvingen kunnen de onwetende wezens ertoe brengen om een onderricht bij te wonen. Ze bekijken dan het gebeuren met nog aardse gevoelens. Ze zien dat er een verbinding is tussen de aarde en het hiernamaals en omdat ze zelf nog erg aan het aardse hechten, geloven ze eveneens de verbinding met hun dierbaren tot stand te kunnen brengen.
En dit brengt hen ertoe steeds weer naar de plaats van het onderricht terug te keren en zodoende zijn ze er ook getuige van hoe de ontvanger van de boodschappen uit het hiernamaals gedurende de tijd van het opnemen met licht omstraald wordt en hoe aangenaam de uitstraling van licht door de omgevende wezens gevoeld wordt. Dat wil zeggen hoe blij de zielen in het hiernamaals aan elk onderricht deelnemen, omdat hun kennis daardoor toeneemt en ze met deze kennis weer talloze, nog armere zielen gelukkig kunnen maken.
Alleen degene die kennis heeft, kan de hem opgedragen taak vervullen, want onwetende wezens kunnen zelf niets geven, maar enkel het gevende wezen zal zich kunnen bevrijden. Enkel geestelijke goederen kunnen weer doorgegeven worden en daarom moet het eerst eigendom van het wezen worden, dus door deze bereidwillig in ontvangst genomen worden, zodat het uitgedeeld kan worden. Want dat laatste is een dienen in liefde, waardoor het wezen zichzelf bevrijdt.
Degene die dus veel ontvangt, kan ook veel uitdelen en daarom zijn de zielen in het hiernamaals onvermoeibare toehoorders bij alle onderrichtingen, die van het hiernamaals naar de aarde plaatsvinden. En wat een wezen gegeven wordt, is weer de basis voor het werkzaam zijn in liefde, want het werkzaam zijn in liefde, zowel op aarde als in het hiernamaals, bestaat hierin, dat deze kennis verspreid wordt, opdat het overal licht wordt waar de wezens in liefde voor elkaar werkzaam zijn.
Amen
VertalerL'instruction régulière dans le domaine spirituel donne aux hommes sur la Terre comme aux âmes dans l'au-delà un savoir global qui est nécessaire si l'être veut s'acquitter de la tâche qui lui sera imposée dès qu'il sera entré dans le Royaume de l'au-delà, car il lui faut effectuer un grand travail et cela ne s’adresse pas seulement aux âmes qui sont ignorantes ou indignes d’accueillir la Parole de Dieu. Celles-ci sont maintenant guidées vers le savoir qui leur manque et pour lequel elles sont réceptives. Si elles ont le désir pour un éclaircissement, celui-ci arrive vite et chaque réponse les stimule à une fervente réflexion et seulement rarement, et cela dans les cas de fort refus, les âmes de l'au-delà ne s'occupent pas de ce qui leur arrive, mais alors ces âmes ne restent pas près de ces êtres de Lumière donneurs, elles sont bannies dans un lieu qui se tient loin du spirituel qui offre la Lumière, où donc règne une sombre obscurité et où demeurent des êtres qui ont une connaissance très faible. Là les âmes peuvent passer un temps infini si le désir du savoir ne se manifeste pas en elles. Mais les âmes qui sont constamment instruites par des êtres de Lumière ne laissent pas ces êtres tous seuls dans la misère. Ils vont les chercher et ils leur donnent une description de l’action des êtres aimables sur les hommes de la Terre et sur les âmes de l'au-delà. Et de telles descriptions peuvent pousser les êtres ignorants à demander une instruction. Ils considèrent le processus avec des sentiments encore mondains, ils voient qu'il existe des liaisons entre la Terre et l'au-delà, et vu qu’eux-mêmes sont encore trop attachés à ce qui est terrestre, ils croient pouvoir établir une liaison avec ceux qui leur sont chers. Et cela les pousse à revenir toujours de nouveau au lieu de l'instruction, et ainsi ils sont aussi les témoins de combien le destinataire des messages de l'au-delà est inondé de Lumière pendant le temps de la réception et combien de manière bénéfique est perçu le rayonnement de Lumière des êtres environnants, c'est-à-dire combien sont heureuses les âmes de l'au-delà qui participent à cette instruction du fils terrestre, parce qu'ainsi elles augmentent leur savoir et avec ce savoir elles peuvent de nouveau rendre heureuses d’innombrables âmes plus pauvres. Seulement celui qui se trouve dans le savoir peut s'acquitter de la tâche demandée, parce que des êtres ignorants ne peuvent rien donner tout seul, et seulement l'être qui donne pourra se libérer. Seulement alors du patrimoine spirituel peut à nouveau être diffusé, mais pour cela il doit d'abord devenir propriété de l'être, donc être volontairement accueilli par celui-ci pour pouvoir être distribué. Parce que cela est un service d'amour avec lequel l'être se rachète lui-même. Celui qui reçoit beaucoup peut distribuer beaucoup, et donc les âmes dans l'au-delà sont des auditeurs infatigables de toutes les instructions qui se déroulent de l'au-delà vers la Terre, et ainsi il leur est transmis un savoir qui est de nouveau la base de leur activité d'amour, parce que cela impose d’agir dans l'amour, soit sur la Terre comme dans l'au-delà, pour que ce savoir soit distribué, pour que partout soient éclairés les êtres qui sont réciproquement actifs dans l'amour.
Amen
Vertaler