De mens, wiens verlangen alleen uitgaat naar de wereld en haar goederen, wordt het pas na zijn sterven echt begrijpelijk in welke wanhopige toestand hij zich bevindt. Want wat hij nu begeert is voor hem onbereikbaar en toch kwelt hem het verlangen ernaar onvoorstelbaar. De hebzucht daarnaar is veel groter dan op aarde, juist omdat ze onvervuld blijft. Het verlangen naar geestelijk goed heeft hij niet. Hij streeft er alleen maar naar dat te verwerven wat hem in het leven op aarde begerenswaardig toescheen en roept in gedachten al deze dingen naderbij. Nu wordt er ook aan zulke begeerlijke gedachten gevolg gegeven. Dat wil zeggen: alles wat hij begeert is er, echter niet meer tastbaar, maar alleen in zijn voorstelling, zodat zijn hebzucht ten top stijgt en toch steeds onvervuld blijft. Dit zijn ware Tantaluskwellingen, totdat hij zich van zijn vertwijfelde toestand bewust wordt en hij zijn verlangen overwint, dat wil zeggen: totdat hij inziet dat hij waanideeën najaagt die eeuwig onbereikbaar blijven. Dan pas begint hij over het hopeloze van zijn toestand na te denken en de mogelijkheden van een verandering te overwegen. En hij ondervindt nu ook ondersteuning van de wezens uit het lichtrijk, die eerst die toestand nodig hebben om helpend te kunnen ingrijpen.
Maar de vertwijfelde toestand van een ziel kan eindeloze tijden duren, totdat ze deze eindelijk inziet. En zo lang is ze ook in de nabijheid van de aarde. Ze kan zich niet losmaken van de haar bekende omgeving en ze draagt daarom vaak haar eigen begeerten over op mensen met dezelfde aanleg en een zwakke wil. Ze tracht dezen aan te sporen tot hetzelfde als wat haar als alleen begerenswaardig toeschijnt. En daarom kan er niet genoeg worden gewezen op het gebed voor zulke zielen, dat voor hen hulp is in de kwellende toestand, doordat dit het verlangen naar aards goed zwakker laat worden en tegelijkertijd de ziel de kracht van zo’n gebed ervaart, doordat ze nu nadenkend begint te worden en zo de eerste schrede kan zetten in het geestelijke rijk. Het gebed voor de gestorvenen moet steeds uitgaan naar de nog zwakke wil van dezen en daardoor moet hun de kracht worden gegeven deze wil sterker te maken zodat hij naar boven verlangt.
Amen
VertalerA situação desesperada do ser humano, cujo desejo é apenas para o mundo e seus bens, só se torna realmente compreensível para ele após a sua morte. Pois o que ele agora deseja é inatingível para ele, e ainda assim o desejo por isso o atormenta de forma inimaginável. A ganância por ela é muito maior do que na Terra, precisamente porque continua por cumprir. Ele não tem desejo de bens espirituais, ele apenas se esforça para adquirir o que lhe parecia desejável na vida terrena e convoca todas essas coisas em seus pensamentos. Tais pensamentos cobiçosos agora também se realizam, ou seja, tudo o que ele deseja, por mais que já não seja tangível, mas apenas em sua imaginação, de modo que sua ganância se eleva ao mais alto e, no entanto, permanece sempre insatisfeita. Estes são verdadeiros tormentos do Tantalus até que ele tome consciência de seu estado desesperado e supere seu desejo, ou seja, até que ele perceba que está perseguindo fantasmas que permanecem eternamente inalcançáveis. Só então ele começa a pensar na desesperança do seu estado e a considerar as possibilidades de mudança, e agora ele também encontra apoio dos seres do reino da luz, que primeiro precisam desse estado para poder intervir de forma útil. Mas a situação desesperada de uma alma pode levar tempos intermináveis até que finalmente chegue a reconhecê-la. E enquanto estiver perto da terra, não pode separar-se do seu ambiente conhecido e, portanto, muitas vezes transfere os seus próprios desejos para pessoas de vontade débil, com a mesma disposição. Ela procura estimulá-los a fazer o mesmo, o que lhe parece ser a única coisa desejável. E, portanto, a oração por tais almas não pode ser apontada o suficiente, o que para elas ajuda na situação agonizante, enfraquecendo o desejo de bens terrenos e, ao mesmo tempo, a alma sente a força de tal oração, começando agora a tornar-se pensativa e, assim, pode dar o primeiro passo para o reino espiritual. A oração pelo falecido deve sempre aplicar-se à vontade ainda fraca do falecido e assim dar-lhes a força para fortalecer essa vontade para que ela exija ascendência.
Amém
Vertaler