Het welslagen van elk werk is steeds afhankelijk van Gods zegen en God zal het werk zegenen, wanneer het in geloof in Hem en vertrouwen op Hem begonnen en voltooid zal worden.
Het is geenszins aan te nemen dat menselijke intelligentie het succes van een werk verzekert. Veeleer is de intelligentie ook al het werkzaam zijn van geestelijke krachten in het hiernamaals en wel goede krachten, als aan het werk een gedachte met daarin het geloof in God voorafgegaan is of ook slechte krachten, als de mens zich in zijn verwaandheid in staat voelt om een moeilijk werk alleen aan te kunnen.
Er zijn ook vaak goede geestelijke krachten aan het werk zonder dat de mens bewust om de zegen van God vraagt en wel dan, wanneer de mens nog niet het inzicht heeft, maar verder goed denkt en een goed karakter heeft. Hem wordt dan ook van boven de kracht toegestuurd om zijn gedachten naar boven te leiden en hem van de zegen van God bewust te laten worden, opdat hij de verbinding met God bewust nastreeft en geen werk meer begint zonder het gebed om Gods zegen.
Terwijl andersom geestelijk slechte krachten bezit van mensen nemen, omdat hun denken meer met deze krachten overeenkomt en de invloeden hiervan zonder tegenstand in ontvangst genomen worden. En het gevolg van zulke slechte invloeden zal zijn, dat de mens steeds arroganter wordt en hij zich van zijn waarde bewust wordt. Dat hij gelooft alles uit eigen kracht te kunnen bolwerken en er nooit aan denkt om Gods zegen voor een werk te vragen. En dus zijn steeds bij elk werk deze geestelijke krachten werkzaam, die overeenkomen met het denken van de mens.
Het succes van zijn werk zal steeds afhankelijk zijn van zijn innerlijke instelling ten opzichte van God, want ofschoon een werk schijnbaar aards succes oplevert, dat zonder Gods zegen behaald werd, zal ze steeds juist enkel aards succes opleveren, maar de mens zal zich door zulk werk in de macht van slechte krachten begeven. Dat wil zeggen dat ze zijn denken en zijn gezindheid steeds meer gevangennemen. Ze verschaffen hem vele aardse voordelen, maar ze trekken de ziel omlaag en vergroten dus de verwijdering van God.
Er moet niets zonder God begonnen worden, als de aardse arbeid succes voor de ziel op moet leveren. Dan zal ze ook in aards opzicht gezegend zijn en de mens zal moeilijke opdrachten met gemak kunnen vervullen, omdat de goede geestelijke krachten zich om deze arbeid bekommeren en het welslagen ervan garanderen.
Amen
VertalerO sucesso de cada obra depende sempre da bênção de Deus, e Deus abençoará a obra se ela for iniciada e concluída com fé Nele e confiança nEle. Não se deve de modo algum supor que a inteligência humana garanta o sucesso de uma obra, mas sim que a inteligência já é também o trabalho de forças espirituais do além, ou seja, forças boas se a obra foi precedida por um pensamento crente em Deus, ou também forças más se o ser humano em arrogância se sente capaz de dominar sozinho uma obra difícil. Também as boas forças espirituais muitas vezes trabalham sem que a pessoa peça conscientemente a bênção de Deus, ou seja, quando a pessoa ainda não tem conhecimento, mas pensa corretamente e tem boa disposição. Mesmo assim, ele recebe a força do alto para dirigir seus pensamentos para cima e torná-lo consciente da bênção de Deus, para que ele se esforce conscientemente pela conexão com Deus e não comece mais qualquer trabalho sem orar pela bênção de Deus. Enquanto que, inversamente, as forças espirituais malignas se apossam do ser humano, já que seu pensamento corresponde mais a essas forças e os efeitos delas são aceitos sem resistência. E o resultado de tal má influência será que o ser humano se tornará sempre mais arrogante e consciente do seu valor, que acredita que pode administrar tudo sozinho e nunca pensa em pedir a bênção de Deus para uma obra. E assim essas forças espirituais estão sempre activas em todos os trabalhos que correspondem ao pensamento do ser humano..... O sucesso de uma obra dependerá sempre da sua atitude mais íntima para com Deus, pois mesmo que uma obra aparentemente alcance o sucesso terreno, que foi realizado sem a bênção de Deus, só resultará no sucesso terreno, mas através de tal obra o ser humano se coloca sob o controle de poderes malignos, ou seja, cada vez mais leva cativo o seu pensamento e a sua atitude. Eles lhe proporcionam muitas vantagens terrenas, mas arrastam sua alma para baixo e assim aumentam sua distância de Deus. Nada deve ser iniciado sem Deus, o trabalho terreno deve trazer sucesso para a alma. Então também será abençoado em termos terrenos e o ser humano poderá realizar tarefas difíceis com facilidade, porque as boas forças espirituais cuidarão deste trabalho e garantirão o sucesso.
Amém
Vertaler