Het is een tijd van innerlijke strijd, die de naar God strevende mens moet doormaken, opdat zijn wil sterk wordt en hij definitief besluit om voor of tegen God te zijn. Want zonder strijd kan niets verworven worden en wat moeiteloos te bereiken is, heeft maar weinig waarde. Maar de goddelijke gave, het eeuwige leven, is zo eindeloos kostbaar, dat geen moeite te groot zou moeten zijn, vanwege hetgeen het bezit hiervan belooft.
Maar weinig mensen gebruiken hun gehele wil om stand te houden tegen alle onaangename zaken van het leven en toch met de grootste overgave God te dienen en voor hen zal de volharing tot zegen strekken, want tegelijkertijd wordt de wil en de liefde voor God gestaald. De kracht van degene, die over hindernissen heen tot God wil komen, zal ook toenemen en, wat hij eerst voor onoverkomelijk hield, zal hem spoedig makkelijk lijken. Alleen worstelen of dienen kan u bij het doel brengen, maar waar u bereidwillig dient, zal de strijd makkelijk voor u worden of het zal u geheel bespaard blijven.
Maar soms wordt u slap in het dienen en moet u dus strijden tegen tegenspoed en hindernissen, die u niet bespaard kunnen blijven, omdat anders het gevaar van een stilstand op kan treden, die heel nadelig voor de ziel zou zijn. Wat moeilijker bereikbaar voor de mensen is, spoort hen vaak tot de grootste activiteit aan en dit is het doel van zulke onaangename zaken. Dat u niet moe wordt of stilstaat, maar vastberaden de opwaartse gang voortzet. En dat u om kracht vraagt, opdat het u gegeven kan worden voor het overwinnen van alles, wat hinderlijk voor u is op de weg naar boven.
Het gebod van de naastenliefde vereist vaak een opoffering van wat voor de mens begerenswaardig is. Hij moet bereidwillig op kunnen geven, wat hij zelf bezit en waar de naaste gebrek aan heeft. Dit moet hij met vreugde in het hart weggeven. Hij moet er zijn mooiste aardse opdracht in zien, dat hij steeds geeft, wat zijn naaste vreugde schenkt. Dan zal hij hetzelfde aan zichzelf ondervinden. Het zal hem gegeven worden. Hij zal in ontvangst nemen, wat de Heer Zelf hem biedt, hetzij aards of geestelijk.
Steeds zal God uitdelen aan degene, die zelf aan zijn naaste uitdeelt. En als het hart dus deelgenoot is van het geven, zal het hart ook mogen ontvangen. Aardse en geestelijke gaven, in liefde aangeboden, zullen aardse en geestelijke successen opleveren. Onbeperkte geestelijke successen en aards loon, voor zover dit voor de ziel nuttig is. Dus de mens zal, als de liefde voor de naaste hem tot geven aanleiding geeft, zichzelf nooit beroven. En daarom zou er nooit nood en bezorgdheid op aarde voorkomen, als elk mens zijn naaste liefdevol zijn hulp zou verlenen, want God Zelf zegent elke daad van liefde.
Het besef, dat alleen de liefde bevrijdend voor de mensheid is, ontbreekt hem echter. De eigenliefde is sterk ontwikkeld en deze weerhoudt de mensen er weer van de naastenliefde te beoefenen, dat slechts dan van waarde is, als ze zonder enig eigenbelang beoefend wordt. Maar meestal zal de mens aan zijn eigen welzijn denken en, omdat hij dus niets doet om Gods zegen en Zijn liefde te verwerven, door lijden en nood op het verkeerde van zijn denken en handelen, op zijn verzuim gewezen moeten worden en dus nood en leed veroorzaken. Want de liefde verlost, maar de liefdeloosheid bindt de mens en houdt hem vast in de boeien van de tegenstander.
Maar God Zelf kan een liefdeloos schepsel niet naderen en de goddelijke gave kan hem nooit aangeboden worden. Daarom lijdt de mens gebrek, die alleen zijn eigen ik liefheeft en geen acht slaat op zijn hulpbehoeftige naaste, want hij kan niets anders ontvangen, dan wat hij geeft.
Amen
VertalerÉ um tempo de luta interior que a pessoa que luta por Deus tem que atravessar para que a sua vontade se torne forte e ele finalmente decida a favor ou contra Deus. Pois nada pode ser ganho sem luta, e o que pode ser alcançado sem esforço tem pouco valor. Mas o dom divino.... vida eterna.... é tão infinitamente precioso que nenhum esforço deve ser demasiado grande que prometa esta posse. Apenas algumas poucas pessoas usam toda a sua vontade para resistir a todas as adversidades da vida e ainda assim servir a Deus com a máxima devoção, e a sua perseverança será uma bênção para elas, pois ao mesmo tempo a vontade e o amor a Deus irão fortalecer.... Quem quiser chegar a Deus sobre os obstáculos também terá a sua força aumentada, e o que antes pensava ser intransponível, logo lhe parecerá fácil. Só lutar ou servir pode levá-lo ao objetivo, mas onde você voluntariamente servir, a luta se tornará fácil para você ou você será poupado por completo. Mas às vezes você se torna morno no serviço e, portanto, tem de lutar contra adversidades e obstáculos que não podem ser poupados, caso contrário o perigo de uma paralisação pode ocorrer, o que seria de grande desvantagem para a alma. O que é mais difícil de alcançar para o ser humano, muitas vezes o estimula a uma maior atividade, e este é o propósito de tais adversidades, que você não se cansa ou fica parado, mas constantemente continua o caminho da ascensão.... e que você apela por força para que ela possa ser fornecida a você para superar tudo o que o atrapalha no caminho da ascensão..... O mandamento do amor ao próximo requer muitas vezes um sacrifício daquilo que é desejável para o ser humano. Ele deve ser capaz de dar de bom grado o que ele próprio possui e falta ao seu próximo, deve despojar-se dele com alegria de coração, deve ver a sua mais bela tarefa na Terra ao dar sempre o que traz alegria ao seu próximo. Então ele vai experimentar o mesmo em si mesmo.... ser-lhe-á dada.... Ele receberá o que o próprio Senhor lhe oferece, seja terreno ou espiritual. Deus distribuirá sempre àquele que distribui ao seu próximo. E se o coração está envolvido em dar, o coração também terá permissão para receber. Dons terrenos e espirituais, oferecidos com amor, trarão sucesso terreno e espiritual.... sucessos espirituais não medidos e recompensa terrena, na medida em que isso seja benéfico para a alma. Assim, o ser humano nunca se privará se o amor ao próximo o levar a dar. E, portanto, nunca se representariam dificuldades e preocupações na Terra se cada pessoa concedesse amorosamente ajuda ao seu próximo, pois o próprio Deus abençoa cada ato de amor. No entanto, falta à humanidade a realização de que só o amor pode redimi-la. O amor-próprio é fortemente desenvolvido e isso, por sua vez, impede o ser humano de praticar o amor ao próximo, que só tem valor se for realizado sem qualquer interesse próprio. Mas, na maioria das vezes, o ser humano pensará no seu próprio bem-estar e, como não faz nada para obter a bênção de Deus e o Seu amor, terá de ser apontado à injustiça dos seus pensamentos e acções, da sua omissão, através do sofrimento e da adversidade e, assim, provocar adversidade e sofrimento. Pois o amor redime, mas a indelicadeza torna o ser humano inútil e o mantém nos laços do adversário.... Mas o próprio Deus não pode aproximar-se de uma criatura rude, e os dons divinos nunca podem ser oferecidos a ele.... assim o ser humano que só ama o seu próprio ego e não respeita o próximo que precisa de ajuda, pois não pode receber nada além do que dá....
Amém
Vertaler