Verhardt uw hart niet en wees bereidwillig om aan iedereen te geven. En als u gevraagd wordt, denk er dan niet over na of u aan het verzoek wil voldoen, maar voldoe eraan, voor zover het in uw macht ligt. U moet zich steeds in de nood van anderen verplaatsen en er steeds aan denken om deze naar vermogen te verlichten. Dan oefent u zich in de liefde en deze liefde zal u eens vergolden worden, want ‘zoals u toemeet, zal u ook weer toegemeten worden’, spreekt de Heer.
De mens, die liefhebbend werkzaam is, is in de nabijheid van God en zijn geest wordt verlicht overeenkomstig zijn werkzaamheid in liefde. Want de liefde werkt bevrijdend, dus ze heft de duistere toestand op, die het gevolg is van de gebonden, niet-bevrijde toestand. Alles, wat in de zonde wandelt, moet bevrijd worden. En zonde is alles, wat in de liefdeloosheid zijn oorsprong heeft. Bijgevolg moeten werken van liefde de mensen zuiveren van de zondenschuld, omdat God Zelf de zonden van hen delgt, als ze inzien en om vergeving vragen.
Maar het beseffen van de zonde en de vraag om vergeving zal zonder werkzame liefde niet denkbaar zijn, want de ziel van een verhard mens beseft haar schuld niet. Ze huldigt de eigenliefde en dit is de grootste hindernis voor het beseffen van de waarheid. De mens wordt door de macht van het kwaad in zijn eigenliefde gesterkt en dus gevoelloos voor het lijden van de medemensen. En er is geen andere mogelijkheid voor de redding van zo’n ziel, zowel op aarde als ook in het hiernamaals. Zonder liefde kan ze niet vrij worden van de dwang, die haar kwelt. Ze moet zelf meehelpen om de toestand van andere wezens draaglijk te maken. Pas dan worden haar boeien losser en is de eerste stap naar zelfverlossing gedaan.
Wanneer de mensen er toch aan zouden willen denken, dat hun toestand van lijden groter moet worden, als ze de levensproeven, die de Heer iedereen oplegt, niet doorstaan. Wanneer ze zouden willen inzien, dat de ziel eerst geven moet, voordat ze ontvangen kan. Ze zal zelf de weldaad van de liefde gewaarworden, dus ze moet er ook aan bijdragen om andere niet verloste wezens hulp te brengen en dat zowel aards als geestelijk. De mens moet niet geloven, dat hij zelf uit de bron van erbarming kan putten, terwijl hij de medemensen dezelfde verkwikking ontzegt.
De geestelijke nood is heel groot en dus moet ook de lichamelijke nood voelbaar zijn, opdat de mens als zodanig de bitterheid hiervan gewaarwordt en erop bedacht is om het lijden zo veel mogelijk te verminderen. Maar het lijden zonder belangstelling te kunnen zien, getuigt van een verharde staat van de ziel, die nog heel erg ver verwijderd is van de verlossing.
Om zo’n ziel te redden, moet God gewelddadige middelen aanwenden en het lijden van deze ziel nog vergroten, opdat het hart in hem ontwaakt en de wil om helpend in te grijpen om dit grote lijden te verminderen in hem werkzaam wordt. Pas dan is de vonk van de goddelijke liefde in hem ontstoken en kan het een vlam worden, die zuiverend en verlossend werkt en alle slechte gevoelens in het hart verstikt. De liefde moet werkzaam worden in de mens, opdat het hem tenslotte bevrijdt.
Amen
VertalerVerhärtet eure Herzen nicht und seid gebewillig gegen jedermann. Und so ihr gebeten werdet, bedenket euch nicht, ob ihr die Bitte erfüllen wollt, sondern gewähret sie, sofern es in eurer Macht steht. Ihr müßt immer euch in die Not des anderen hineinversetzen und stets bedacht sein, diese nach Kräften zu lindern, dann übet ihr euch in der Liebe, und es wird euch diese Liebe dereinst vergolten werden, denn "so wie ihr ausmesset, wird euch wieder zugemessen werden", spricht der Herr.... Der Mensch, der liebend tätig ist, ist in Gottnähe, und sein Geist erhellet sich entsprechend seiner Liebetätigkeit. Denn es ist die Liebe erlösend, also hebt sie auch den Dunkelheitszustand auf, der die Folge des gebannten, unerlösten Zustandes ist. Erlöst soll alles werden, was in der Sünde wandelt.... und Sünde ist alles, was der Lieblosigkeit entspringt. Folglich müssen Liebeswerke den Menschen reinigen von der Sündenschuld, da Gott Selbst die Sünden derer tilgt, so sie erkennen und um Vergebung bitten. Doch das Erkennen der Sünde und die Bitte um Vergebung wird ohne tätige Liebe nicht denkbar sein, denn die Seele eines verhärteten Menschen erkennt nicht ihre Schuld.... sie huldigt der Eigenliebe, und diese ist das größte Hindernis zum Erkennen der Wahrheit. Es wird der Mensch durch die Macht des Bösen in seiner Eigenliebe bestärkt und also gefühllos gegen das Leid des Mitmenschen. Und es gibt keine andere Möglichkeit der Rettung für eine solche Seele, sowohl auf Erden wie auch im Jenseits. Ohne Liebe kann sie nicht frei werden von dem Zwang, der sie quält. Sie muß selbst Hand anlegen, anderen Wesen die Lage erträglich zu machen, dann erst lockern sich ihre Fesseln, und der erste Schritt zur Selbsterlösung ist getan. Wenn doch die Menschen das bedenken wollten, daß ihr Leidenszustand vergrößert werden muß, so sie sich nicht bewähren in den Lebensproben, die der Herr über einen jeden verhängt. Wenn sie erkennen möchten, daß die Seele erst geben muß, bevor sie empfangen kann. Sie selbst wird die Wohltat der Liebe spüren, also soll sie auch dazu beitragen, anderen unerlösten Wesen Hilfe zu bringen, und das irdisch sowohl als auch geistig.... Es soll der Mensch nicht glauben, daß er selbst schöpfen kann aus der Quelle des Erbarmens, während er dem Mitmenschen die gleiche Labung versagt. Es ist die geistige Not sehr groß, und also muß auch die leibliche Not fühlbar sein, auf daß der Mensch an sich die Bitterkeit dieser spüre und darauf bedacht ist, das Leid möglichst zu mildern. Doch Leid sehen zu können ohne Anteilnahme zeugt von einem verhärteten Seelenzustand, der noch gar sehr weit entfernt ist von der Erlösung. Um eine solche Seele zu retten, muß Gott gewaltsame Mittel anwenden und das Leid dessen noch vergrößern, auf daß das Herz in ihm erwache und der Wille in ihm tätig werde, helfend einzugreifen, um dieses große Leid zu mildern. Dann erst ist der Funke göttlicher Liebe in ihm entzündet worden und kann zu einer Flamme werden, die reinigend und erlösend wirkt und alle schlechten Empfindungen im Herzen erstickt. Es muß die Liebe tätig werden im Menschen, auf daß ihm letzte Erlösung werde....
Amen
Vertaler