Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Stadium van de vrije wil van het grootste belang

De eindeloze ruimte heeft eindeloze scheppingen nodig en elke schepping getuigt van het werkzaam zijn van God. Ze getuigt van Zijn almacht en wijsheid en Zijn onophoudelijke wil om lief te hebben. En alle scheppingen worden weer leven ingeblazen. Dat wil zeggen dat ze aan voortdurende veranderingen onderhevig zijn. Dus ze zijn onderhevig aan een zekere werkzaamheid, die nooit toelaat dat ze in hetzelfde stadium blijven. Er is niets in het scheppingswerk van God, wat zich niet opwaarts ontwikkelt, zolang het aan de goddelijke wil onderworpen is. Dit moet van tevoren erkend worden om zo goed het belang van het stadium te begrijpen, waar de vrije wil het wezen in staat stelt om zijn opwaartse ontwikkeling te bevorderen of achteruit te laten gaan.

Er moet aan gedacht worden, dat door onvoorstelbare lange tijden heen, de weg steeds naar boven ging. Dat de voortdurende verandering van de scheppingswerken voor een zich verder ontwikkelend wordingsproces zorgt en dat nu, na ondenkbaar lange tijd de vrije wil van de mens aanleiding kan zijn voor de hoogste voltooiing, alsook voor stilstand of achteruitgang van de geestelijke ontwikkeling. God geeft het wezen, na een eindeloos lange gang over de aarde met een gebonden wil, slechts een korte spanne tijds de vrijheid van zijn wil. En deze korte tijd is beslissend voor de eeuwigheid. Want ofschoon het wezen na de gang over de aarde ook in het hiernamaals nog de mogelijkheid heeft om de graad van rijpheid, die het binnengaan in lichtsferen vereist, te verwerven, het zal nooit de graad van volmaaktheid bereiken, die een goed gebruikte wil op aarde oplevert.

Het is dus buitengewoon belangrijk, hoe de wil op aarde gebruikt wordt. Of de vrijheid van de wil, die God aan het wezen geeft, voor een totale nadering tot God gebruikt wordt of het weer de materie nastreeft en het wezen naar alles verlangt, wat het in zekere zin reeds overwonnen had door de gang door alle scheppingswerken. Dit is enorm belangrijk, want het aardse leven als mens is de afsluiting van een ondenkbaar lange tijd durend verblijf van het wezen op de aarde.

Elke ontwikkelingsfase was een stap dichter bij de volmaaktheid. Het wezen heeft in elke vorm gediend en daardoor steeds met moeite die graad van rijpheid verworven, die de voorwaarde was voor de opwekking in de volgende vorm. Maar nu is hem met de laatste uiterlijke vorm als mens een zekere vrijheid gegeven, zodat hij deze vorm volgens eigen wil kan gebruiken. De mens kan zowel verder naar de hoogte streven, als ook de drang naar beneden in zich koesteren. Hij zal niet gehinderd worden in zijn voornemen. Maar de resultaten van zowel het goede, als ook het verkeerde streven, lopen ver uiteen. Het juiste gebruik van de wil levert de hoogste gelukzaligheid op, maar een verkeerde wil evenzo de diepste neergang. En elke staat moet op zich genomen worden na het sterven op aarde.

De ontwikkelingsmogelijkheden van het geestelijke wezen zijn weliswaar ook in het hiernamaals beschikbaar, maar nooit is zo’n gelukstoestand te bereiken, zoals die voor een op aarde goed strevend mens bij het sterven beschoren is. Want de aarde is er door de eeuwige Schepper toe uitgekozen om bereidwillige wezens de hoogste voltooiing te kunnen brengen. De aarde is onloochenbaar de plaats, waar de ziel van de mens gelouterd kan worden en waar ze zich van al haar afvalstoffen kan ontdoen.

Het verblijf op de aarde is dus voor het wezen van het grootste belang, omdat het eerst het verste van God verwijderd was en na de beëindiging van de aardse levensloop in de dichtste nabijheid van God kan zijn, als het wezen op aarde niet eigenzinnig de verwijdering van God weer vergroot. De lange weg heeft dus een zekere voltooiing van de geestelijke toestand gebracht, die in het laatste stadium nog verhoogd, maar ook verlaagd kan worden. Maar de voltooiing van het geestelijke in het aardse leven levert het wezen het vooruitzicht op het erfdeel van de Vader in de hemel op.

Degene, die in het aardse leven het kindschap van God verwerft, is dus een waarachtig kind van God. Dat wil zeggen dat de hoogste gelukzaligheid zijn erfdeel is, kunnen scheppen en vormen zijn hoogste genot is en een vertoeven in de nabijheid van God een onophoudelijke gelukstoestand is, terwijl de wezens, voor wie op aarde de toenadering tot God geen ernstig streven was, zich in het hiernamaals nog kunnen vervolmaken en eveneens nog zalig kunnen worden, maar ze kunnen nooit deze graad bereiken, die het wezen tot een kind van God vormt.

Altijd is het grote gevaar nabij, dat ook het hiernamaals het wezen geen verlossing brengt, wanneer zijn wil, net als op aarde, weerstand biedt tegen al deze krachten, die hem willen helpen. Het gevaar bestaat, dat de ontwikkeling achterwaarts gaat en dat de verwijdering van God steeds groter wordt. En dat het wezen de geketende toestand tenslotte steeds meer nadert, dus dat de gang over de aarde, die ondenkbaar lange tijd duurde, ook tevergeefs was. Dit moet dus door het wezen weer afgelegd worden en dit brengt hem weer de onnoemelijke kwellingen van het gebonden zijn.

Het is een onvoorstelbaar lijden, dat het wezen niet bespaard kan blijven, opdat het weer deze graad bereikt, die hem opnieuw de genade van de belichaming als mens oplevert. Want de uiteindelijke voltooiing is alleen maar door een bewust streven naar God te bereiken. In vrije wil moet het zich naar God toekeren en het kan nooit gedwongen geleid worden, omdat het anders niet de graad van het kindschap van God zou kunnen bereiken, die de meest toegewijde liefde en het diepste verlangen naar God als voorwaarde heeft en dit is weer alleen het resultaat van een volledig vrije wil.

Het wezen komt dus enerzijds de grootste verschaffing van de hemelse gelukzaligheid toe en anderzijds de mogelijkheid van het wegzakken in de diepste duisternis. En beide worden aan hem overgelaten. Hij kan zelf kiezen en dus kan zijn wil zelf beslissen, hoe het leven zich in de eeuwigheid ontwikkelt. Want het gaat steeds over de eeuwigheid. Zowel het leven in gelukzaligheid, als ook de toestand van het in de vorm gebonden zijn. Want dat laatste is qua tijd voor de mensen eveneens niet begrensd te noemen. Het verblijf in de vorm is voor menselijke begrippen eveneens eeuwig, ofschoon al het wezenlijke eens de uiteindelijke bevrijding tegemoet gaat.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Peter Schelling

Estágio de livre arbítrio de maior importância....

O espaço infinito requer criações infinitas, e toda criação testifica a atividade de Deus, testifica a Sua onipotência e sabedoria e a Sua incessante vontade de amar. E todas as criações estão vivas, ou seja, estão num estado de constante mudança.... portanto, numa determinada actividade que nunca permite permanecer na mesma fase. Nada está na obra da criação de Deus que não esteja em constante desenvolvimento superior, desde que esteja sujeito à vontade divina. Isto deve ser reconhecido antes de mais nada para compreender correctamente o significado do palco onde o livre arbítrio permite ao ser promover o seu desenvolvimento superior ou também moldá-lo de uma forma regressiva..... Deve-se considerar que através de tempos incompreensíveis o caminho sempre foi para cima.... que a constante mudança dos trabalhos de criação garantiu um desenvolvimento progressivo.... E que agora, após um tempo inconcebivelmente longo, o livre-arbítrio do ser humano pode ser a causa da mais alta perfeição, bem como da paralisação ou declínio do desenvolvimento espiritual. Deus só dá ao ser a liberdade da sua vontade por um curto período de tempo depois de um longo e interminável curso terrestre em bound will.... e este curto tempo é decisivo para a eternidade.... Pois mesmo que o ser após o seu curso terrestre no além ainda tem a possibilidade de atingir o grau de maturidade que a entrada nas esferas de luz pressupõe.... nunca atingirá o grau de perfeição que uma vontade devidamente usada na terra traz. É tão extraordinariamente significativo como a vontade na terra é usada.... se a liberdade da vontade, que Deus dá ao ser, é usada para uma completa aproximação a Deus ou se ele se esforça novamente pela matéria e o ser deseja tudo o que já superou em certa medida através do curso de todas as obras da criação. Isto é tremendamente significativo, pois a vida terrena como ser humano é a conclusão da permanência do ser na Terra, que durou um tempo infinitamente longo....

Cada etapa do desenvolvimento foi um passo mais próximo da perfeição, o ser servido em todas as suas formas e assim sempre atingiu aquele grau de maturidade que era a condição prévia para o renascimento da forma seguinte. Mas agora, com a última forma externa como ser humano, é-lhe dada uma certa liberdade para que possa usar esta forma de acordo com a sua própria vontade. O ser humano pode continuar a lutar para cima, assim como nutrir o impulso para baixo em si mesmo, ele não será impedido em sua intenção. No entanto, o sucesso da luta do certo e do errado é tão distante.... O uso certo da vontade traz a maior felicidade, mas uma vontade errada também traz o declínio mais profundo, e cada estado tem que ser tomado sobre si mesmo após a morte na terra.... Embora as possibilidades de educação do ser espiritual também estejam disponíveis no além, tal estado de felicidade nunca poderá ser alcançado como é concedido ao ser humano que se esforça corretamente na Terra quando morre. Porque a Terra foi escolhida pelo Criador eterno para poder levar a última perfeição aos seres desejosos, a Terra é inegavelmente o lugar onde a alma do ser humano pode ser purificada e livrar-se de toda a sua escória....

Por isso, a permanência do ser na Terra é de suma importância para ele, na medida em que antes estava na maior distância de Deus e pode estar muito próximo de Deus após o fim do seu curso terrestre.... se o ser na Terra não aumentar arbitrariamente a distância de Deus novamente. O longo caminho trouxe, portanto, uma certa perfeição do estado espiritual, que ainda pode ser aumentada na última etapa, mas que também pode ser reduzida. Mas a perfeição do estado espiritual na vida terrena dá ao ser o direito à herança do Pai no céu.... Quem alcança a filiação a Deus na vida terrena é, portanto, um verdadeiro filho de Deus, ou seja, sua herança é a felicidade suprema, ele pode criar e moldar seu maior prazer e habitar na proximidade de Deus como um estado ininterrupto de felicidade.... enquanto seres que não se esforçaram seriamente para se aproximar de Deus na Terra podem certamente se aperfeiçoar no além e, da mesma forma, ainda se tornarem felizes, mas nunca alcançar esse grau que molda o ser em um filho de Deus. Há sempre o grande perigo de o além também não trazer a redenção do ser, na medida em que a sua vontade, tal como na Terra, se opõe a todas as forças que a querem ajudar.... há o perigo de que se desenvolva regressivamente e que a distância de Deus se torne cada vez maior.... e finalmente o ser se aproxime cada vez mais do estado banido, assim o curso terreno, que durou um tempo inconcebível, foi em vão, assim tem que ser devolvido pelo ser e lhe trará de novo agonias indizíveis de irrecuperabilidade. São sofrimentos inimagináveis, aos quais o ser não pode ser poupado, para que volte a atingir aquele grau que lhe confere novamente a graça da encarnação como ser humano. Pois a última perfeição só pode ser alcançada através do esforço consciente em direção a Deus.... Ela tem que se voltar para Deus de sua livre vontade, e nunca poderá ser guiada à força ou não poderá atingir o grau de filantropia a Deus, o que requer o mais devotado amor e o mais profundo desejo por Deus, e isto, novamente, é apenas o resultado de um livre arbítrio completamente livre. A maior concessão de felicidade celestial está, portanto, disponível para o ser, por um lado, e, por outro, a possibilidade de afundar na noite mais profunda..... E ambos são deixados por ele.... pode escolher por si mesmo e assim a sua vontade pode decidir como será moldada a vida na eternidade.... Pois eles são sempre conceitos de eternidade.... tanto a vida em êxtase como o estado de ser banido na forma. Pois esta última também não deve ser chamada temporalmente limitada para man.... Para os conceitos humanos, a permanência na forma também é eterna, mesmo que tudo o que é essencial se aproxime da redenção final....

Amém

Vertaler
Vertaald door: DeepL