U moet aan diegenen denken, die steeds hun best doen goed en rechtvaardig te zijn en toch niet bij een bepaalde geloofsrichting horen. Hun wil is gericht op God, dus op het goede. Het ontbreekt hen alleen aan het juiste inzicht. Dit moet evenwel in het diepst van het hart ontwaken en - evenals bij hen - ook bij ieder, die lid is van een bepaalde geloofsrichting. Dit innerlijke inzicht is absoluut noodzakelijk voor ieder mens. Zonder dat baat hem het naar buiten herkenbare geloof niets. Maar omgekeerd brengt het innerlijke inzicht ook zonder dit de juiste verhouding van de mens tot God tot stand; de verhouding van het kind tot de Vader. En dit moet als eerste worden nagestreefd. Op grond van de geloofsleer van een kerk kan deze eis wel gemakkelijk begrepen en ook vervuld worden, maar het niet behoren bij een bepaalde kerk sluit ditzelfde niet uit. Het is nu ook wel begrijpelijk, dat deze verhouding tot de Vader eerst tot stand moet worden gebracht om van kindschap Gods te kunnen spreken en dat het behoren bij deze of gene kerk dit laatste niet garandeert, maar alleen het diepe innerlijke gevoelen van het hart doorslaggevend is.
Het begrip “behoren bij” kan heel rekbaar zijn, maar kan onmogelijk afhankelijk worden gemaakt van louter uiterlijkheden, zoals daar zijn: het vervullen van de geboden, die mensen aan de goddelijke geboden hebben toegevoegd, de regelmatige kerkgang, het sjabloonachtige gebed (naar een vast model) en het bijwonen van een handelling, die alleen symbolische waarde hebben kan, voor zover de diepste verbondenheid met de Vader ze geen levende vorm geeft. Het is echter aanzienlijk meer waardevol, wanneer de mens niet onder de indruk van zulke uiterlijkheden naar God verlangt, want deze zal het dichterbijkomen bij de Vader gemakkelijker lukken. Hij zal zich in kinderlijk vertrouwen aan Hem overgeven. Hij zal tevoren niet zoveel barrières hoeven neer te halen, die voor zijn geestelijke oog zijn opgeworpen door de starre leer van alle onbegrijpelijke handelingen, die in de mens pas het gevoel van afstand tot God laten rijpen, dat niet zo gemakkelijk is te overwinnen; dat God pas via omwegen te bereiken zou zijn, terwijl toch de innerlijke gedachte aan Hem en het verlangen naar Hem de sterveling reeds de genade van Zijn liefdevolle genegenheid oplevert en uitsluitend het meest innerlijke gevoelen de scheiding van de Vader verkleint of vergroot, maar geen uiterlijke handelingen, waaraan het innerlijke gevoel ook kan ontbreken.
Amen
VertalerVous devez penser à ceux qui s’efforcent continuellement d'être justes et honnêtes et qui n'appartiennent à aucune confession religieuse. Leur volonté est tournée vers Dieu, donc vers le Bien, mais à eux il manque seulement la juste connaissance, or celle-ci doit se réveiller dans le cœur le plus profond en eux-mêmes comme aussi dans le cœur de ceux qui appartiennent à une confession religieuse particulière. Cette connaissance intérieure est absolument nécessaire pour chaque homme, sans celle-ci la foi ne sert à rien, elle n’est pas reconnaissable de l'extérieur, mais vice versa la connaissance intérieure établit même sans celle-ci (la foi extérieure) le juste rapport de l'homme avec Dieu, le rapport du fils avec le Père. À cela on doit d'abord tendre. Sur la base de l'enseignement de la foi d'une église cette exigence peut être comprise et même accomplie plus facilement, mais la non-appartenance à une église déterminée n'exclut pas la même chose. Maintenant il est certes compréhensible que d'abord doit être établi ce rapport avec le Père, pour pouvoir parler de faire partie de la progéniture de Dieu, mais l'appartenance à telle ou telle église ne garantit pas cette dernière, car est déterminant toujours seulement le profond sentiment intérieur du cœur. Le concept d’« appartenance » peut être très extensible, mais il est impossible de le rendre dépendant de la simple extériorité, comme par exemple l'accomplissement des commandements que les hommes ont ajoutés aux Commandements divins, tels que la visite régulière d’une église, tels que la prière à heure fixe et l'assistance à une action qui peut avoir seulement une valeur symbolique, si elle n’est pas rendue vivante au travers d’un lien profond avec le Père. Il est toutefois considérablement plus précieux que l'homme reste non impressionné par de telles extériorités dans son désir pour Dieu, parce que celui-ci réussira d’autant plus facilement à se rapprocher du Père qu’il se donnera puérilement à Lui en tant que fils, il n'aura pas besoin d'abattre d'abord autant de barrières qui sont érigés devant son regard spirituel à travers de rigides enseignements et toutes sortes d’actions mystiques qui font mûrir dans l'homme la sensation de distance avec Dieu, sensation qui n'est pas si facilement surmontable, car elle donne à penser que Dieu n’est accessible que seulement par des voies transversales, alors que déjà une intime pensée vers Lui et le désir pour Lui procure au fils terrestre la Grâce de Son affectueuse Affection et en général celle-ci diminue ou augmente toute seule plus grand est le sentiment de la séparation du Père, mais ce n’est pas le cas des actions extérieures auxquelles il peut même manquer tout sentiment intérieur.
Amen
Vertaler