De behoeften van het lichaam en van de ziel zijn geheel afwijkend van elkaar. Het lichaam heeft voor zijn instandhouding deze voedingsstoffen nodig, die weer uit het gebied van het aardse weggenomen worden. Het aardse moet dus met het aardse gevoed worden om te kunnen bestaan, dat wil zeggen dat het de goddelijke wil is, dat het aardse lichaam van de mens in zekere zin ook afhankelijk is van de hem ten dienste staande scheppingen van God, die daarmee weer hun aardse taak, dat ze het menselijke lichaam tot instandhouding dienen, vervullen. De mens kan zich dus nooit eigenmachtig vrij maken van deze anders onbeduidend lijkende scheppingswerken. Hij heeft deze onvermijdelijk nodig en verkeert dus in een zekere afhankelijkheid van alles, wat aan de instandhouding van zijn aardse leven bijdraagt.
En dit is wijs ingericht door de eeuwige Schepper. Hij heeft daarmee de verbinding tussen al het geestelijke tot stand gebracht. Alles in de schepping is nodig en bijgevolg is er niets zonder doel. Het geestelijke in elke scheppingswerk dringt zich steeds aan het geestelijke van diegene op, die het dienen moet. En de verbinding van al het geestelijke is steeds met de bevrijding uit de oude vorm verbonden. Dus betekent het dienen van het geestelijke ook diens verlossing. Het versmelten van het geestelijke van de ene en de andere vorm betekent ook een toegenomen werkzaamheid, dus een dienstbaar zijn van dit scheppingswerk aan de mensen, die het nodig hebben. Het lichaam van de mens heeft heel veel zaken in zijn leven nodig en al deze zaken moeten hem toegevoerd worden met het oog op de innerlijke structuur of ook om het uiterlijke omhulsel tot zijn bescherming te dienen. De schepping van God is in alles, wat de mens in zijn aardse bestaan nodig heeft, voorzien.
De materie wordt vooral elke geestelijke substantie ontnomen, zodra ze door een levend wezen als voedsel, dus tot instandhouding van de uiterlijke vorm, opgenomen wordt. Deze geestelijke substantie voegt zich nu aan het geestelijke van het levende wezen toe, zodat het geestelijke na een bepaalde tijdsduur weer de rijpheid bereikt om in een andere vorm over te gaan, die weer grotere taken aan het wezen oplegt. De toename van het geestelijke door het samensmelten van individuele wezens en het uitrijpen hiervan door op een door God gewilde manier te dienen is te allen tijde het doel van de gang door alle scheppingswerken.
En in het laatste stadium als mens moet nu eveneens het lichaam, de uiterlijke vorm, en de ziel, het geestelijke in de mens, bedacht worden met de toevoer van geestelijke substantie, met de voltooiing als doel. En weliswaar komt nu hetgeen door het lichaam opgenomen is, niet beiden, zowel het lichaam als de ziel, meer ten goede, maar ligt het weer aan de wil van de mens of tegelijkertijd ook de ziel geestelijk voedsel ontvangt. En deze voeding moet jullie weliswaar naast de zuiver lichamelijke voeding aangeboden worden en er moet ook bij het in ontvangst nemen van het laatste, tegelijkertijd aan de ziel gedacht worden, opdat deze naast de instandhouding van het lichaam, ook de toename van geestelijke substantie dient.
De ziel van de mens kan dus op tweeërlei manieren bedacht worden. Het geestelijke kan in de vorm door een rechtstreeks in ontvangst nemen van natuurlijke spijs en drank buitengewoon toenemen. En dit toegenomen geestelijke kan weer door de toevoer van geestelijke spijs, door het woord van God, een buitengewone hoge graad van rijpheid bereiken, zodat de uiterlijke vorm nu haar laatste doel bereikt heeft, dus het geestelijke zoiets niet meer nodig heeft voor de opwaartse ontwikkeling, maar het doel, dat haar voor de aardse levensloop gegeven werd, bereikt heeft en dus zonder enige uitwendige keten opvliegt naar de lichte hoogte.
In het laatste stadium van de ontwikkeling kan buitengewoon veel bereikt worden. Maar steeds is de vrije wil daar de aanleiding toe, omdat het nu de taak van de mens zelf is om zijn ziel, al het geestelijke in hem, te vormen. Maar ook het resultaat van het streven is buitengewoon waardevol, want het betekent het totale vrij worden uit de vorm.
Amen
VertalerAs necessidades do corpo e da alma são completamente diferentes. Para a sua preservação o corpo precisa dos nutrientes que são novamente retirados do reino da.... terrestre. Assim, as coisas terrenas têm de ser nutridas com coisas terrenas para poderem existir, ou seja, é vontade divina que o corpo terreno do ser humano também dependa, em certa medida, das criações de Deus à sua disposição, as quais, por sua vez, cumprem a sua tarefa terrena, servindo o corpo humano para a sua manutenção. Assim, o ser humano nunca poderá libertar-se destas obras de criação, de resto aparentemente insignificantes, precisa inevitavelmente delas e está, portanto, numa certa dependência de tudo o que contribui para a preservação da sua vida terrena. E isto é sabiamente arranjado pelo eterno Criador. Ele estabeleceu assim a ligação entre tudo o que é espiritual, tudo é necessário na criação, e consequentemente nada é sem propósito.... O espiritual em cada obra da criação empurra sempre para o espiritual daquele a quem se destina a servir. E a ligação de tudo o que é espiritual está sempre ligada com a libertação da forma antiga. Portanto, servir o espiritual também significa a sua redenção....
A fusão do espiritual de uma forma e da outra também significa aumento da atividade, ou seja, estar a serviço do ser humano que necessita deste trabalho de criação. O corpo do ser humano precisa de muitas coisas na sua vida, e todas elas têm de lhe ser fornecidas para construir o corpo interior ou para servir o invólucro exterior para a sua protecção. Tudo o que o ser humano precisa na sua existência terrena é providenciado na criação de Deus.
Em particular, toda substância espiritual é retirada da matéria assim que é ingerida pelos seres vivos como alimento, ou seja, para a manutenção da forma exterior. Esta substância espiritual une-se agora ao espiritual do ser vivo, de modo que, num certo período de tempo, o espiritual volta a atingir a maturidade para se transformar numa outra forma, o que novamente coloca maiores tarefas sobre o ser. O aumento do espiritual através da fusão de entidades individuais e o amadurecimento destas através do serviço no sentido pretendido por Deus é sempre e constantemente o propósito da mudança através de todas as obras da criação. E no último estágio como ser humano, o corpo, a forma exterior e a alma.... o espiritual no ser humano, também deve ser provido de substância espiritual para o propósito de perfeição, e não é mais o alimento recebido pelo corpo que beneficia tanto o corpo quanto a alma...., mas cabe mais uma vez ao corpo prover a substância espiritual. Mas, mais uma vez, depende da vontade do ser humano se a alma também recebe o alimento espiritual ao mesmo tempo. E, de fato, esse alimento deve ser-lhe oferecido além do alimento puramente corporal e também ser pensado ao mesmo tempo em que se recebe este último, de modo a servir também ao aumento da substância espiritual, além da preservação do corpo. A alma do homem pode, portanto, ser considerada de duas maneiras.... A substância espiritual na forma pode ser extraordinariamente aumentada através da ingestão correta de alimentos e bebidas naturais, e esta substância espiritual aumentada pode novamente alcançar um grau extraordinariamente alto de maturidade através do fornecimento de alimento espiritual.... através da Palavra de Deus..... A forma externa já cumpriu o seu último propósito, portanto a substância espiritual não precisa mais dela para um desenvolvimento superior, mas atingiu o objetivo que lhe foi fixado para a sua carreira terrena e assim sobe às alturas da luz sem qualquer restrição externa. Na última etapa de desenvolvimento pode-se alcançar uma quantidade extraordinária, mas o livre arbítrio é sempre a razão disso, pois cabe agora ao próprio ser humano moldar sua alma, tudo o que há de espiritual nele, mas o sucesso do esforço também é extraordinariamente valioso, pois é a libertação completa da forma....
Amém
Vertaler