• Terug

Kracht van de goddelijke liefde – Tegenstand

Niets is zo machtig en bovenmatig omvangrijk als de kracht van de goddelijke liefde. De mens, evenals elk scheppingswerk, zijn producten van deze liefde en steeds worden talloze nieuwe scheppingen door de kracht van de goddelijke liefde in het leven geroepen en alles wat leeft, wordt ononderbroken verzorgd.

Wat uit de liefde geboren is, moet zich onveranderlijk binnen deze liefde bewegen en door haar gevoed en onderhouden worden. Want een wezen, dat de goddelijke liefde ontbeerde, zou moeten ophouden te bestaan, want het is immers op zichzelf de liefdeswil van God. En dus, als God Zijn liefdeswil terug zou willen trekken, zou het niet meer kunnen bestaan.

Maar Gods wijsheid verbond in liefdevolle zorg alle van Hem uitgegane wezens weer door de liefde met elkaar, zodat ze wel schijnbaar geïsoleerd als gescheiden wezens in de schepping staan, maar weer door werkzame liefde voor elkaar hun beginpunt nastreven en dus weer worden, wat ze sinds eeuwigheid waren, namelijk kracht en liefde in God. En omdat de goddelijke liefde zich boven alles verheft, omdat alles uit haar voortgekomen is, kan ook geen andere macht ooit tenietdoen, wat in zichzelf liefde is.

Maar de God van de liefde schiep ook een weerstand en voorzag hem van dezelfde overvloed aan kracht, met dezelfde vaardigheden en vrije wil, om als het ware daaraan de kracht van Zijn liefde te kunnen beproeven. Want er moest een weerstand zijn om al het bestaande van nu af aan tot de uiterste werkzaamheid aan te sporen, want alle werkzaamheid ontplooit zich in overeenstemming met zijn tegenstand. Alleen door voortdurende strijd neemt de kracht toe. En voortdurende werkzaamheid is leven. En omdat deze door God verwekte wezens alle kracht uit God ter beschikking staat, is het voor hen ook mogelijk om de tegenstand te overwinnen, waardoor de kracht in hen toeneemt, maar in dezelfde mate als het voor de tegenstander verloren gaat.

De liefde van God is licht, kracht en genade en de hereniging van het wezen met God vindt dan plaats, wanneer het naar de goddelijke genade verlangt, die hem kracht uit God doet toekomen en het wezen dan puur licht en liefde wordt en dus tot zijn beginpunt teruggekeerd is.

Elke afname van deze kracht ontneemt het wezen het licht en vergroot de macht, dus de invloed van de tegenstander op het wezen. Maar dan strijdt de liefde van God met de tegenstander, doordat de genade van God in buitengewone mate op het wezen afkomt en nu een verbitterde strijd aangaat om het uit God geboren geestelijke wezen, aan wie de liefde zich, om zo te zeggen, opdringt om het de juiste weg te wijzen.

Maar de tegenstander strijdt op dezelfde manier ook om zijn bezit. Alleen kiest ze geen nobele middelen, maar probeert door ondeugden, haat en laster van allerlei soorten de geest op de knieën te dwingen. En deze machtsmiddelen zijn geenszins zo succesrijk als de goddelijke liefde. Want de liefde is kracht, welk in ieder hoog ontwikkeld geestelijk wezen al zo onuitputtelijk en geweldig aanwezig is, dat ze de macht van de duisternis bedwingt.

Maar elke geest uit God werd met een vrije wil geschapen. De liefde omringt elk wezen en vreest de tegenstand niet, want ze kan nooit opraken, dus ze is ook niet te overwinnen. Maar omgekeerd wordt ook het boze wat de wil betreft niet geboeid, want het drijft de liefde tot de hoogste werkzaamheid, dus ook tot voortdurende vergroting. En dus verliest de tegenstander, ondanks al het schijnbare succes, aan macht. Het wordt hem ontworsteld door de liefde van een wezen voor een ander wezen. De liefde zal zich in stand houden en alles in de eindeloze ruimte, in tijd en eeuwigheid, omgeven._>Amen

Kraft der göttlichen Liebe.... Widerstand....

Nichts ist so gewaltig und über alle Maßen umfangreich als die Kraft der göttlichen Liebe. Der Mensch sowie jegliches Schöpfungswerk sind die Produkte dieser Liebe, und gleichfort werden unzählige Neuschöpfungen durch die Kraft der göttlichen Liebe ins Leben gerufen und alles, was lebt, ununterbrochen betreut. Was aus der Liebe geboren ist, muß sich unwandelbar in dieser Liebe bewegen und durch sie gespeist und erhalten werden. Denn ein Wesen, das der göttlichen Liebe entbehrte, würde aufhören müssen, zu sein, da es ja in sich der Liebewille Gottes ist und also, so Gott Seinen Liebewillen zurückziehen möchte, es nicht mehr bestehen könnte. Doch Gottes Weisheit verband in liebevoller Fürsorge alle von Ihm ausgegangenen Wesen wiederum durch die Liebe miteinander, so daß sie als getrennte Wesen wohl scheinbar isoliert in der Schöpfung stehen, jedoch wieder durch tätige Liebe füreinander ihrem Ausgangsort zustreben und also wieder werden, was sie waren seit Ewigkeit.... Kraft und Liebe in Gott.... Und da die göttliche Liebe alles beherrschet, weil alles aus ihr hervorgegangen ist, kann auch keine andere Macht je zunichte machen, was in sich Liebe ist.... Doch es schuf der Gott der Liebe Sich auch einen Widerstand und stattete ihn mit gleicher Kraftfülle aus, mit gleichen Fähigkeiten und freiem Willen, um gleichsam daran die Kraft Seiner Liebe erproben zu können.... Denn es mußte ein Widerstand sein, um alles Bestehende fortan zu äußerster Betätigung anzuregen, denn alle Tätigkeit entfaltet sich entsprechend seinem Widerstand. Nur in ständigem Kampf vermehrt sich die Kraft, und ständige Tätigkeit ist Leben. Und weil diesen von Gott gezeugten Wesen alle Kraft aus Gott zur Verfügung steht, ist es ihnen auch möglich, den Widerstand zu überwinden, wodurch die Kraft in sich vermehrt wird, im selben Maße aber der Gegenmacht verlorengeht. Es ist die Liebe Gottes Licht, Kraft und Gnade, und es findet die Wiedervereinigung des Wesens mit Gott statt dann, wenn es die göttliche Gnade begehrt, die ihm Kraft aus Gott zuwendet, und das Wesen dann pur Licht und Liebe wird und also zu seinem Ausgang zurückgekehrt ist. Eine jede Verminderung dieser Kraft entzieht dem Wesen das Licht und vermehrt die Macht.... also den Einfluß des Gegners auf das Wesen. Doch dann ringet die Liebe Gottes mit dem Gegner.... indem die Gnade Gottes in ungewöhnlichem Maß an das Wesen herantritt und nun ein erbitterter Kampf einsetzt um das aus Gott geborene Geistwesen, dem sich die Liebe gewissermaßen aufdrängt, um ihm den rechten Weg zu weisen. Doch gleicherweise ringet auch die Gegenmacht um ihren Besitz, nur wählet sie nicht edle Mittel, sondern sucht durch Untugenden, Haß und Laster aller Arten den Geist niederzuzwingen, und es sind diese Machtmittel keineswegs so erfolgreich als die göttliche Liebe.... Denn es ist die Liebe Kraft, welche innewohnt einem jeden hochentwickelten geistigen Wesen, schon so unerschöpflich und gewaltig, daß sie bezwinget die Macht der Finsternis.... Doch mit freiem Willen wurde jeder Geist aus Gott geschaffen, es wirbt die Liebe um jedes Wesen und fürchtet nicht den Widerstand, denn sie kann sich niemals verausgaben, also ist sie auch nicht zu besiegen.... Umgekehrt aber wird auch das Böse nicht im Willen gebannt, denn es treibt die Liebe zu höchster Betätigung, also auch zu ständiger Vermehrung.... Und somit verliert der Gegner trotz aller scheinbaren Erfolge an Macht.... es wird ihm abgerungen durch die Liebe ein Wesen um das andere.... Es wird die Liebe sich behaupten und alles umfassen im unendlichen Raum, in Zeit und Ewigkeit....

Amen