• Terug

Noodzaak van natuurrampen – Vorm geworden wil van God

Het is van het grootste belang om te beseffen, hoe de wil van de Schepper bepalend is voor het totale scheppingswerk. Er is niets in de wereld, dat weerstand zou kunnen bieden aan deze wil. En alle scheppingswerken zijn de vorm geworden wil van God. Dus kan nooit een individueel scheppingswerk zich willekeurig lostornen en volgens een andere dan de goddelijke wet voortbestaan. Zodra God Zijn wil aan dit scheppingswerk zou willen onttrekken, heeft het opgehouden te bestaan. Want alleen de wil van God geeft al het bestaande onophoudelijk leven.

Het is deze vorm geworden wil, die tot in alle eeuwigheid onaantastbaar blijft. Zelfs de vernietiging van welke schepping dan ook, die echter, beter gezegd, slechts een uiterlijke vormverandering betekent, is evenzo de goddelijke wil. Want zonder deze wil zou het voor geen wezen mogelijk zijn om de geringste verandering van een vorm tot stand te brengen, laat staan om gehele scheppingswerken te verwoesten.

Dus moet ook hier steeds de wil van God werkzaam zijn. En omdat niets in het werken van de Heer willekeurig of zonder plan kan zijn, maar in alle wijsheid voorbestemd, weer om bestwil van talloze levende wezens, dan moet ook aan elke ramp aandacht geschonken worden en moet zij ook beschouwd worden als iets dat nodig is voor de mensheid.

Want talloze wezens hebben een schijnbaar vernietigingswerk nodig, om van hun kant mogelijkheden te hebben voor de opwaartse ontwikkeling. En evenzo zijn zulke gebeurtenissen in zekere zin ook heilzaam voor de mensheid. Zo vindt menigeen pas daardoor de juiste verhouding tot God en beseft hij de vergankelijkheid van zijn lichaam en van de aardse goederen. Hij beseft, dat hij als mens totaal niet in staat is om zich tegen deze rampen te verzetten. En hij moet dus ook weer de wil van een hoogste Wezen erkennen.

En het zal nu begrijpelijker voor hem zijn, dat het wezen op aarde zich altijd aan de goddelijke wil moet onderwerpen om zich als het ware in de goddelijke ordening op te houden. Dit inzicht is bepalend voor het aardse leven van de mens. Pas wanneer hij een hogere macht als zodanig erkent en zich inspant om volgens Zijn wil te leven, is hij in staat om de goddelijkheid en het totale scheppingswerk te begrijpen.

De mens is als enige wezen de vrijheid van zijn wil gelaten. Hij kan weliswaar de goddelijke wil niet tegenwerken, maar hij kan zich hier wel afwijzend tegenover stellen. En het is deze wil om af te wijzen, die de scheiding van de eeuwige Godheid betekent. En de afstand tussen het wezen op aarde en God kan pas dan kleiner worden, als de wil van de mens zich geheel aan de goddelijke wil onderwerpt.

Als de mens echter nooit een hogere, een hem zelf en de hele schepping leidende en bepalende wil van een Godheid erkennen wil, moeten noodgedwongen gebeurtenissen hem het bewijs leveren. En dus zijn natuurrampen weer een zekere noodzaak voor het geestelijke welzijn van de totale mensheid, als die hier maar haar voordeel mee doet en in alle gebeurtenissen het heersen en werken van de eeuwige Godheid herkent en nu bewust de juiste verhouding met de Schepper tot stand brengt.

Amen

Notwendigkeit der Naturkatastrophen.... Form gewordener Gottes Wille....

Es ist von größter Bedeutung, zu erkennen, wie der Wille des Schöpfers bestimmend ist für das gesamte Schöpfungswerk. Nichts ist in der Welt, das sich diesem Willen entgegenstellen könnte, und alle Schöpfungswerke sind der Form gewordene Wille Gottes. So kann sich nimmer ein einzelnes Schöpfungswerk willkürlich trennen und nach anderem als dem göttlichen Gesetz fortbestehen. Sobald Gott Seinen Willen abziehen möchte von diesem, hätte es aufgehört zu sein; denn nur der Wille Gottes belebt unaufhörlich alles Bestehende. Dieser Form gewordene Wille ist es, der unantastbar bleibt bis in alle Ewigkeit. Selbst die Vernichtung irgendwelcher Schöpfungen, die aber, besser gesagt, nur eine äußere Formveränderung bedeutet, ist gleicherweise göttlicher Wille, denn ohne diesen Willen wäre es keinem Wesen möglich, die geringste Veränderung einer Form zustande zu bringen, geschweige denn, ganze Schöpfungswerke zu zerstören. Also muß auch hier immer der Wille Gottes tätig sein, und da nichts im Wirken des Herrn willkürlich oder planlos sein kann, sondern in aller Weisheit vorbestimmt wieder zum Besten der zahllosen Lebewesen, so muß auch einer jeden Katastrophe Beachtung geschenkt und sie als für die Menschheit nötig erachtet hingenommen werden. Denn zahllose Wesen bedürfen eines scheinbaren Vernichtungswerkes, um ihrerseits Möglichkeit zur Höherentwicklung zu haben, und ebenso sind auch für die Menschheit in gewissem Sinn solche Vorgänge heilsam, findet doch so mancher erst dadurch das rechte Verhältnis zu Gott und erkennt seines Leibes und der irdischen Güter Vergänglichkeit.... Er erkennt, daß er als Mensch völlig unfähig ist, sich diesen Katastrophen zu widersetzen, und muß somit auch wieder den Willen einer höchsten Wesenheit anerkennen.... Und es wird ihm nun verständlicher sein, daß sich das Wesen auf Erden allzeit dem göttlichen Willen unterstellen muß, um gleichsam in der göttlichen Ordnung zu verbleiben.... Es ist diese Erkenntnis bestimmend für das Erdenleben des Menschen. Erst wenn er eine höhere Macht als solche anerkennt und nach dem Willen Dieser zu leben sich bemüht, ist er fähig, die Göttlichkeit und das gesamte Schöpfungswerk zu begreifen. Denn da dem Menschen als einziges Wesen die Freiheit seines Willens belassen blieb, kann er zwar nicht dem göttlichen Willen entgegenwirken, sich jedoch ablehnend diesem gegenüberstellen, und dieser Ablehnungswille ist es, der die Trennung von der ewigen Gottheit bedeutet, und es kann der Abstand des Erdenwesens von Gott erst dann sich verringern, wenn der Wille dessen sich ganz dem göttlichen Willen unterstellt. So der Mensch jedoch nicht einmal einen höheren, ihn selbst und die gesamte Schöpfung lenkenden und bestimmenden Willen einer Gottheit anerkennen will, müssen ihm notgedrungen Geschehnisse den Beweis liefern, und also sind Naturkatastrophen eine gewisse Notwendigkeit wieder zum geistigen Wohl der gesamten Menschheit, so sie nur daraus den Nutzen zieht und in allen Geschehnissen das Walten und Wirken der ewigen Gottheit erkennt und nun bewußt das rechte Verhältnis zum Schöpfer hergestellt wird....

Amen