Een wijs besluit van de hemelse Vader ontzegt de mensenkinderen het bewuste schouwen in het hiernamaals, want het volkomen weten zou de vrijheid van de wil van de mensen verminderen, omdat hun streven voortaan in een gedwongen toestand gegrondvest zou zijn, en er zich dus geen volkomen vrij geestelijk wezen zou kunnen ontwikkelen, wat echter absoluut noodzakelijk is, wil het in het hiernamaals de opdracht kunnen vervullen, die van eeuwigheid af zijn bestemming is.
Het is daarom ook niet toegestaan, dat de mensen, zolang ze in blindheid van de geest en in een onrijpe staat van de ziel op aarde verblijven, er een zuiver beeld van gegeven wordt in welke arbeid het werkzaam zijn van de geestelijke wezens in het hiernamaals bestaat, want dit zou net zo min geschikt zijn om de mens tot arbeid aan zijn ziel aan te zetten. Daarom worden de bekendmakingen ook zo gegeven, dat ze de mens ook niet tot opname verplichten, maar het volledig aan de wil van het individu ligt om ze als waarheid op te nemen of af te wijzen.
Alle desbetreffende inspanningen van de geestelijke wezens strekken zich enkel uit over een zich op aarde bevindend wezen, dat reeds een zekere graad van rijpheid bereikt heeft, opdat hij meer acht slaat op zijn innerlijke leven en dat het streven naar boven overeenkomend gemakkelijker wordt. Een zeker geloof is dan al voorwaarde, want zonder dit geloof zou het totaal onmogelijk zijn om geestelijke gaven te ontvangen. Slechts de tijdelijke zwakte van het geloof moet nog overwonnen worden, maar de wilsvrijheid blijft volledig onaangetast, want diens wil is op zich al uit eigen aandrang werkzaam, als het mensenkind zo’n verbinding vanuit het hiernamaals naar de aarde verzorgt en zich inspant om het in stand te houden.
Het is echter onnoemelijk waardevol voor de mensenkinderen om de zo ontstane bekendmakingen te benutten. Ze in diep geloof aan te nemen en bijgevolg eveneens te putten uit een leven en genade gevende bron. En opnieuw is daar de voorwaarde van het geloof, want alleen door een gelovig mens wordt zo’n gave in ontvangst genomen, dus het zal nooit een afgedwongen geloof zijn. Terwijl voor de ongelovige mens zo’n gave uit de hemel onaannemelijk en twijfelachtig, of zelfs volledig ongeloofwaardig lijkt. Want er is een grens gesteld tussen de hemel en de aarde. Deze grens te overschrijden is slechts mogelijk voor de mens, die diep in het geloof staat.
Denk daaraan, wanneer jullie het wonderlijke van zulke bekendmakingen in overweging nemen. Weet, dat de Vader in de hemel iedereen naar behoefte, naar waardigheid en naar verdienste bedenkt. Maar dat Hij zijn genade ook naar deze mensen zou willen sturen, die Hem nog niet erkennen. Dat het dus ook voor de geestelijk onrijpe mensen mogelijk is om zich van het in liefde en goedheid gegeven bewijs van goddelijk werken te bedienen, om daardoor de rijpheid van de ziel te verwerven. Dat het hem echter vrij moet staan, opdat hij zich in volkomen vrije wil tot dat ontwikkelt, wat zijn eindbestemming is: tot lichtwezen, dat als kind van God de heerlijkste opdracht te vervullen heeft in de eeuwigheid.
Amen
VertalerUma sábia decisão do Pai celeste nega aos filhos terrenos uma visão consciente do além, pois o conhecimento completo disso prejudicaria a liberdade de vontade das pessoas, uma vez que seu esforço agora seria baseado em um estado de compulsão e, portanto, um ser espiritual completamente livre não seria capaz de se desenvolver, mas isso é absolutamente necessário para que ele possa cumprir seu propósito eterno no além. Por isso também não é admissível que as pessoas, enquanto viverem na Terra em cegueira de espírito e num estado imaturo de alma, recebam uma imagem clara do trabalho dos seres espirituais no além, pois isso seria igualmente inadequado para estimular o ser humano a trabalhar na sua alma. Portanto, os anúncios também são feitos de tal forma que não obrigam o ser humano a aceitá-los, mas cabe inteiramente à vontade do indivíduo aceitá-los como verdade ou rejeitá-los. Todos os esforços dos seres espirituais a esse respeito só se estendem a um ser terreno que já se encontra num certo estado de maturidade, de modo que ele prestará mais atenção à sua vida interior e o seu esforço para cima será facilitado em conformidade. Então uma certa fé já é um pré-requisito, pois sem ela seria completamente impossível receber dons espirituais, apenas a fraqueza temporária da fé ainda tem de ser superada, contudo a liberdade da vontade permanece completamente intocada, pois a sua vontade já está ativa por si mesma, se a criança terrena cultiva tal ligação do além para a Terra e se esforça para mantê-la. Mas é inexprimivelmente valioso para as crianças da Terra fazer uso de todas as manifestações que surgem desta forma.... aceitá-los com profunda fé e, consequentemente, também tirar de uma fonte de vida e de graça..... Mais uma vez, a fé é um pré-requisito, pois tais dons só serão recebidos por uma pessoa crente, portanto a fé nunca será um estado obrigatório, enquanto tal dom do céu ainda parece inaceitável e duvidoso, se não completamente inacreditável, para a pessoa infiel. Pois há uma fronteira entre o céu e a terra que só pode ser atravessada por uma pessoa de fé profunda. Tenha isto em mente quando considerar a peculiaridade de tais dons.... Saber que o Pai no céu considera todos de acordo com a necessidade, de acordo com o mérito e de acordo com o mérito.... mas que Ele também gostaria de conceder a Sua graça a pessoas que ainda não O reconhecem, que, portanto, também é possível para o ser humano espiritualmente imaturo aproveitar a evidência da atividade divina dada em amor e bondade para assim alcançar a maturidade da.... alma, mas que ele deve ser livre para moldar-se em total livre arbítrio naquilo que é o seu destino final tornar-se um ser de luz que, como filho de Deus, tem a mais gloriosa tarefa a cumprir na eternidade....
Amém
Vertaler