Zodra het aantal van degenen, voor wie Mijn woord toegankelijk is, zich vergroot, verliest de tegenstander aan macht, want alles wat volgens Mijn woord leeft, staat ook in de liefde. En de liefde is de tegenpool van het doen en laten van de duisternis. Wie dus in de liefde leeft, is onbereikbaar voor de boze krachten. Hij richt een onoverwinnelijke scheidsmuur op tussen zichzelf en de kwade macht en is tegen alle aanvallen van deze kant beschermd, want de macht van de liefde is aanzienlijk sterker en kan door de macht van de haat niet overwonnen worden.
Hoe sterker de wil om lief te hebben is, des te levender zal ook het geloof zijn. En in het aannemen van het woord van God is elke daad gezegend, want pas het daadkrachtige opvolgen van Mijn leer is het zekerste wapen tegen alles wat van beneden komt. Mijn woord is en was van eeuwigheid. In Mijn woord staan, betekent leven. Maar de macht van het kwaad is ondergang en dood. Daarom moet degene, die Mijn woord hoort en daarnaar handelt, in eeuwigheid leven.
En wie dezelfde kracht zoekt in de werken van de naastenliefde, die herkent God eveneens, want hij gaat in Mij op door de daden van liefde. Degene die de liefde tot het eerste grondbeginsel maakt, vervult de voorwaarden van het leven. Want hij heeft waarlijk het beste deel gekozen, doordat hij in de kracht van de goddelijke liefde staat en gelijktijdig gevrijwaard is van de alles verwoestende kracht van de tegenstander.
De mens verliest elke angst voor de dood, als de liefde in hem werkzaam is, want zijn geest ontwaakt tot het leven en hij heeft de brug naar het hiernamaals gevonden. Hoe zou de dood hem dan nog kunnen verschrikken, terwijl hij van tevoren al in de sferen van het licht verblijft? Hoe zal hij wel de dood vrezen, terwijl hij het eeuwige leven in zich heeft, daar hij zich afkeerde van de macht die zijn ondergang wilde, en hem zo het leven weer teruggegeven werd? Alles, wat liefde is, is voor eeuwig. Daarentegen is alles wat de goddelijke liefde niet in zich heeft, vergankelijk.
Amen
VertalerAppena aumenta il numero di coloro, per i quali è accessibile la Mia Parola, l’avversario perde in potere, perché tutto ciò che vive nella Mia Parola, sta anche nell’amore. E l’amore è il polo opposto dell’agire dell’oscurità. Chi perciò vive nell’amore, è irraggiungibile per le forze maligne, egli erige un insuperabile muro di separazione fra sé ed il potere maligno ed è protetto contro tutti gli attacchi da questa parte, perché il potere dell’amore è molto più forte e non può essere vinto dal potere dell’odio. Più forte è la volontà d’amore, più viva sarà anche la fede, e nell’accettazione della Parola di Dio ogni azione è benedetta, perché solo la fattiva esecuzione della Mia Dottrina è l’arma più sicura contro tutto ciò che viene dal basso. La Mia Parola è ed era sin dall’Eternità, stare nella Mia Parola significa vivere, il potere del maligno però è rovina e morte. Perciò chi sente la Mia Parola ed agisce secondo questa, vive nell’Eternità. E chi cerca la stessa Forza nelle opere dell’amore per il prossimo, riconosce anche Dio, perché sorge già in Me attraverso le azioni dell’amore. Colui che adempie le condizioni della vita, adempie il primo fondamento dell’amore, perché ha davvero scelto la parte migliore stando nella Forza dell’Amore divino ed è contemporaneamente protetto contro ogni potere distruttivo opposto. L’uomo perde ogni paura della morte, quando in lui è attivo l’amore, perché il suo spirito si risveglia alla Vita, ed ha trovato il Ponte per l’aldilà. Come dovrebbe poter spaventarlo ancora la morte, dato che già prima dimora nelle sfere di Luce, come deve temere la morte, se ha in sé la Vita eterna, dato che si è svincolato dal potere che voleva la sua rovina, e così era stato restituito alla Vita?! Tutto ciò che è amore, è eterno, invece è perituro ciò che non porta in sé l’amore divino.
Amen
Vertaler