• Terug

Toestand van de ziel na de dood – Geest van God

De toestand van de ziel zal zich eens in alle helderheid aan jou openbaren wanneer de ziel het lichaam verlaten heeft en ze door de poort van het eeuwige leven binnengaat. Dan zal het begrip “geest van God’ zich op een begrijpelijke manier onthullen. Er zal een scheiding in de vorm plaatsvinden, zodat de zich in de ziel verbergende geest van God zich volledig verenigt met de gehele zielensubstantie terwijl de lichamelijke omhulling de ziel verlost van al haar hinderende ketenen en haar een vrije uittreding uit het lichaam verleent.

Dat wat van deze aarde is, zal het aardse verval tegemoet gaan, maar de onsterfelijke ziel verandert alleen maar haar verblijfplaats. Ze is niet meer aan tijd en ruimte gebonden door het uiterlijke omhulsel, maar in de oneindigheid overal daar, waar haar wil haar heenvoert, niet aan dwang en belemmeringen onderworpen, maar uit zichzelf volledig vrij en ongebonden. Vooropgesteld dat ze op aarde de graad van rijpheid bereikt heeft, die voor het huidige verblijf in de lichtrijken vereist is. Want als de ziel nog niet volledig gereinigd is van alle aanklevingen en begeerten, kan ze in zulke lichtrijken geen ingang vinden, maar moet in het hiernamaals eerst de benodigde graad van rijpheid bereiken.

Het is gemakkelijk te begrijpen dat juist de verbinding met de goddelijke geest al de lichttoestand zelf is. God Zelf is licht en alles wat uit God ontstaan is, moet, zolang het volmaakt is, evenzo ook licht zijn. Evenzo moet het onvolmaakte, van God afgevallene, net zo lang duister zijn, tot het de weg naar God, het eeuwige Licht, weer teruggevonden heeft en dan weer eveneens als het helderste licht zal stralen. Dus moet de vereniging van de ziel met de goddelijke geest in de mensen ook het binnengaan in de helderste toestand van licht zijn en moet iedere toestand van duisternis zijn einde gevonden hebben, als de ziel door de goddelijke oerkracht gegrepen is, welke de goddelijke geest in de mensen is.

Niets in de wereld kan voor de gelukzaligheden van deze vereniging van de ziel met de goddelijke geest bij benadering een vergelijking bieden. Dit is zo onvergelijkelijk zaligmakend en toch met een beetje goede wil zo buitengewoon gemakkelijk te bereiken en stelt het mensenkind op dat moment duizendvoudig schadeloos voor het moeilijkste en pijnlijkste leven op aarde. Maar alle op de ziel uitgeoefende dwang zou zo’n zaligheidsgevoel nooit tot stand brengen en daarom moet opnieuw de vrije wil in de mens werkzaam zijn, wil hem het hoogste geluk, de vereniging met de geest uit God, gelijk bij zijn binnentreden in het hiernamaals verleend worden.

Amen

Zustand der Seele nach dem Tode.... Gottesgeist....

In aller Klarheit wird sich dir der Zustand der Seele offenbaren, dereinst, wenn die Seele den Leib verlassen hat und sie eingeht durch das Tor des ewigen Lebens. Dann wird sich der Begriff "Gottesgeist" enthüllen in verständlichster Weise. Es wird eine Trennung stattfinden in der Form, daß der sich in der Seele bergende Gottesgeist sich völlig vereinigt mit aller seelischen Substanz, während die körperliche Hülle alle die Seele hemmenden Fesseln löst und ihr völlig freien Austritt aus dem Körper gewährt. Das, was diesirdisch ist, wird dem irdischen Verfall entgegengehen, doch die unsterbliche Seele ändert nur ihren Aufenthaltsort.... sie ist nicht mehr an Zeit und Raum gebunden durch die äußere Hülle, sondern in der Unendlichkeit überall dort, wo ihr Wille sie hinführt, keinem Zwang und keiner Hemmung unterworfen, sondern völlig aus sich selbst frei und ungebunden. Vorausgesetzt, daß sie auf Erden den Reifegrad erreicht hat, den der nunmehrige Aufenthalt in Lichtregionen bedingt. Denn so die Seele noch nicht völlig gereinigt ist von allen Schlacken und Begierden, kann sie in solchen Lichtregionen keinen Eingang finden, sondern muß den nötigen Reifegrad erst im Jenseits erreichen. Es ist so einfach zu verstehen, daß gerade die Verbindung mit dem göttlichen Geist schon der Lichtzustand selbst ist.... Gott Selbst ist Licht, und alles aus Gott Entstandene muß gleicherweise auch Licht sein, solange es vollkommen ist.... Ebenso muß das Unvollkommene, von Gott Abgefallene so lange Finsternis sein, bis es wieder zu Gott, dem ewigen Licht, zurückgefunden hat, und dann gleichfalls wieder im hellsten Licht erstrahlen.... Also muß die Vereinigung der Seele mit dem Gottesgeist im Menschen auch das Eingehen in den hellsten Lichtzustand sein, und es muß jeglicher Zustand der Dunkelheit sein Ende gefunden haben, so die Seele von der göttlichen Urkraft erfaßt ist, welche ist der göttliche Geist im Menschen.... Nichts in der Welt kann für die Wonnen dieses Zusammenschlusses der Seele mit dem Gottesgeist annähernd einen Vergleich bieten.... Es ist dies so unvergleichlich beseligend und doch bei etwas gutem Willen so überaus leicht zu erreichen, und es entschädigt das Erdenkind dieser Moment für das schwerste und schmerzensreichste Erdenleben tausendfach. Doch aller auf die Seele ausgeübte Zwang würde ein solches Seligkeitsgefühl nimmermehr zustande bringen, und daher muß wiederum der freie Wille im Menschen tätig sein, soll ihm das höchste Glück, die Vereinigung mit dem Geist aus Gott, gleich bei seinem Eintritt ins Jenseits beschieden sein....

Amen