• Terug

Het woord van God – Geestelijke kracht – Verstand – Uitvindingen

In dit plechtige uur spreekt de Heer door Zijn dienaar Johannes met u en maakt u dingen bekend, die zich aan de algemene kennis onttrekken en die aan de opheldering bij moeten dragen. Want in de hemel en op aarde zijn er mensen voor bestemd om de taak van bemiddelaar op zich te nemen, die van God ontvangen en geven en die deze gaven weer aan de mensen doorgeven. Elk werktuig op aarde staat onder goddelijke bescherming, opdat de woorden die van boven gegeven worden ook zuiver ontvangen en doorgegeven worden. Wat er in deze tijd aan boodschappen over de aarde verspreid wordt, blijft steeds een niet te bevatten zegen voor de mensen.

De oppositionele machten verzetten zich tegen elke lering van God. Deze machten willen vernietigen, wat God de Heer Zelf opbouwen wil en als er nu van deze zijde gevaar dreigt, zal de Heer u dit eerst van tevoren bekend maken om dit voornemen, dat dit werk en dus het zuivere woord van God Zelf betreft, te verhinderen. Poging na poging, die zich steeds tegen het woord van God richten, zullen mislukken.

Alle kennis van de goddelijke wijsheid richt niets uit tegen de dwaasheid van de mensen, die alleen met aardse krachten rekening houden en aan het geestelijke geen aandacht schenken. Er zal een scherpe grens getrokken worden, want al het geestelijke zal zich verenigen en zich afzonderen van de wereld van de denkers en betweters, die elke geestelijke kracht ontkennen. De mensen verlangen bewijzen van zo’n kracht en zouden zich net zo ongelovig opstellen ten opzichte van zo’n duidelijk bewijs. Alleen in de werking op verre afstand zouden ze nog een wonderlijk ingrijpen van een goddelijke macht erkennen, maar ook dan nog in beperkte mate. Want de wetenschap boekt in het algemeen meer successen en dit zal het geloof steeds meer terugdringen. Maar de mensen denken niet aan dit ene, dat ook deze successen de mensen min of meer door het geestelijke toegestuurd worden. Dat deze geestelijke kracht tot uiting gekomen is door al die mensen, die op het gebied van de wetenschap nieuwe ontdekkingen en uitvindingen deden.

Hoe eenvoudiger de mens is, des te dieper kan hij zich aan het geloof overgeven, maar de wereldwijzen, de verstandsmensen, zouden ook hun wereldwijsheid als een geschenk van de hoogste Godheid moeten erkennen. Als een geestelijke uiting van kracht, die menig mens meer, anderen minder toekomt. Alle geest uit God spoort de mensen aan. Hoe intensiever deze goddelijke geest bij de mensen binnenstroomt, des te actiever zal ook het scheppen van de mens zijn. Dat dus de geest en de goddelijke kracht de reden is van elke aardse uitvinding. Maar dat dit alles een dode onderneming is, alleen tot nut van de wereld en haar aanhangers, zolang het niet als zuiver goddelijk product herkend wordt, maar de mens aanspraak maakt op de waardering voor zijn prestatie.

Elk mens voert alleen maar uit, wat hem als opdracht gegeven wordt en deze opdrachtgever is telkens de eeuwige Godheid, Die aan het hoofd staat van alles wat geschapen wordt en elke mens is steeds alleen maar uitvoerder van de wil van God in alles wat ontstaat.

Maar de mens gebruikt uit eigen wil de scheppingskracht en scheppingsmacht, die hem door God toegestuurd worden, om werken te laten ontstaan, die voor het algemeen belang van de mensheid niet nuttig zijn. Dat is tegen Gods ordening en kan nooit goedgekeurd worden. Wanneer alles, wat door mensenhand ontstaat en waarvoor God Zijn kracht schenkt, steeds alleen maar met een goede bedoeling zou willen overeenstemmen, dan zou zo’n werk waarlijk voor lange tijd door God gezegend zijn en zou enkel het goede uit zo’n werk voortkomen en duurzaam zijn. De uitvindingen, die weer alleen maar vernietiging tot doel hebben, kunnen op geen enkele manier door God gezegend worden, ofschoon de goddelijke kracht ook de mens tot leven gewekt heeft en aardse zaken liet voortbrengen.

Die kracht wordt elk mens zonder onderscheid toegestuurd, maar de eigen wil gebruikt deze kracht ten goede of ten kwade, want boze machten proberen eveneens hun invloed uit te oefenen en de mens accepteert zo’n invloed, gebruikmakend van de goddelijke kracht, maar zich aan het boze onderwerpend.

Verder willen de mensen in hun arrogantie alle successen aan zichzelf toeschrijven. Het diepe ernstige nadenken zou hen moeten leren, dat ze toch niet zichzelf geschapen hebben, dat hun intelligentie toch eveneens een geschenk van een hogere macht is, dat eenieder zich niet willekeurig eigen kan maken. Zo rust God iedereen verschillend uit en geeft eenieder de gaven, die hem in staat stellen om voor zijn opwaartse ontwikkeling te leven.

Het geestelijke streven brengt hem geen zichtbaar voordeel en daarom is de dringende noodzaak voor hem twijfelachtig. Hij buit zichzelf uitputtend uit en de hem verleende gaven, die hem gegeven zijn met de geestelijke ontwikkeling als doel, hebben juist het tegendeel bewerkstelligd, namelijk het eigen ik nog hoger te zetten, in plaats van de goddelijke Schepper eer en dank te bewijzen, Die hem in Zijn liefde als klein wezen zo rijkelijk bedacht heeft.

De onvermoeibare geestelijke arbeid levert de mens het hoogste loon op in de eeuwigheid. Maar de aardse werkzaamheid kan nog zo waardevol zijn voor het aardse bestaan en ook talloze mensen van voordeel zijn, het zal voor de eeuwigheid niemand noemenswaardig voordeel opleveren, want het belangrijkste werk op aarde is nietig in het aangezicht van de dood. De ziel kan niets van wat zij op aarde gecreëerd heeft, meenemen naar de andere kant, tenzij de enorme liefde voor de medemensen de scheppingsdrang gestimuleerd heeft en de werken enkel puur uit barmhartigheid en naastenliefde zijn ontstaan. Dan waardeert God niet het werk, maar de liefdesgraad van de scheppende mens.

Zo kan de wijsheid van het verstand wel tot grote zegen worden, zowel voor de medemensen als voor de mens zelf, maar alleen daar, waar deze als gave Gods wordt erkend en in diepste deemoed en dankbaarheid wordt ontvangen. Want daar wordt de kinderlijke verhouding tot de hemelse Vader niet verstoord, maar in alle innigheid tot stand gebracht. En zodoende kan de kennis van de mens zich zegenrijk ontplooien en de grootste omvang aannemen, want de Vader zal deze gave steeds doen toenemen, waar ze het juiste gebruik aantreft.

Het licht zal dus steeds helderder en duidelijker schijnen, waar goddelijke kracht aan de oppervlakte komt. En deze kracht zal tot uiting komen, waar de wijsheid, die uit God afkomstig is, herkend wordt. Zulke mensen kunnen volledig doordrongen worden van Gods Geest en hun denken zal nooit aards bezit betreffen, maar alleen het onderzoeken van de goddelijke wijsheid.

Amen

God's word.... spiritual power.... mind.... inventions....

In this solemn hour, the lord speaks to you through His servant John and informs you of things that are beyond common knowledge and that should help to enlighten you. For there are those in heaven and on earth who represent the office of mediator.... who receive from God and give.... and who pass these gifts on to people. Every instrument on earth is under divine protection so that the words given from above are also received and passed on purely. Whatever messages spread across the earth during this time will always remain an incomprehensible blessing for people. Every teaching from God is opposed by opposing powers who want to destroy what the lord God Himself wants to build up, and if there is now a threat from this side, the lord will inform you first in order to prevent this plan, which applies to this work and thus to the pure word of God Himself. Attempt after attempt will fail, which will always be directed against the word of God. All recognition of divine wisdom is of no avail against the ignorance of people who only reckon with earthly powers and pay no attention to anything spiritual. A sharp boundary will be drawn, for all that is spiritual will unite and separate itself from the world of thinkers and know-it-alls who deny all spiritual power. People demand proof of such a power and would be just as incredulous of an obvious proof, only in the remote effect would they still want to recognize a miraculous intervention of a divine power, but even then still to a limited extent. For science has recorded successes on all sides and this will push faith back more and more, but one thing people do not consider is that these successes were also more or less brought to people by spiritual power.... that this spiritual power has manifested itself through all those people who have made new discoveries and inventions in the field of science. The more simple-minded a person is, the more deeply he can devote himself to the belief that the worldly wise.... the intellectuals must also recognize their cleverness as a gift of the supreme deity.... as a spiritual manifestation of power, which turns more to some people and less to others. All spirit from God stimulates man.... the more intensively this spirit of God flows into the human being, the more active such a person's work will be.... that the spirit and divine power is therefore the cause of every earthly invention.... but that all this is dead beginning, only of use to the world and earthly followers as long as it is not recognized as a purely divine product but the human being claims recognition of his achievement for himself. Every human being only carries out what he is commissioned to do, and this commissioner is always the eternal deity, Who presides over everything that is created with His will.... and every human being is always only the executor of God's will in everything that comes into being.... Only that man uses his creative power and creative power, which comes to him from God, of his own will to create works that do not serve the common good of mankind. This is against God's order and can never be approved of. If everything that is created by human hands and for which God gives His power would always correspond to the good purpose, then such a work would truly remain blessed by the lord for a long time, and only good things would always adhere to such works and endure. The inventions, which again are only to fulfil their purpose in destruction, can by no means be blessed by the lord, even though the divine power has also animated man and produced earthly things. The power is given to every human being without distinction, but one's own will uses this power for good or evil, for evil powers likewise sought to exert their influence, and man willingly accepted such influence, making use of divine power, yet subordinating himself to evil. Furthermore, in their arrogance people want to attribute all successes to themselves.... deep, serious reflection would have to teach them that they did not create themselves in this way, that their intelligence is also a gift from a higher power that cannot be appropriated arbitrarily by anyone. Thus God endows each one differently and gives each one the gifts that enable him to live his higher development. Spiritual endeavour brings him no visible benefit, and therefore he also leaves aside the urgent necessity. He exploits himself exhaustively and the gifts bestowed upon him for the purpose of spiritual development have just the opposite effect.... to place his own ego even higher instead of giving thanks and honour to the divine creator, Who in His love has so richly provided for him as a small being. Tireless spiritual labour earns the human being the highest reward in eternity.... yet no matter how valuable earthly work may be for earthly existence and also be of benefit to countless people, it will not be of any noteworthy advantage for eternity, for the most significant work on earth is invalid in the face of death.... Nothing the soul can take over from its work on earth, unless excessive love for fellow human beings has stimulated the creative urge and the works have only arisen purely out of compassion and neighbourly love. Then God does not judge the work, but the degree of love of the creator. Thus, intellectual wisdom can indeed become a great blessing, both for fellow human beings and for the person himself...., but only where it is recognized as a gift from God and received with the deepest humility and gratitude. For there the childlike relationship with the heavenly father is not disturbed, but established in all intimacy, and thus the person's knowledge can unfold blessedly and assume the highest dimension, for the father will always increase this gift where it is used correctly. The light will therefore always shine brightly and clearly where divine strength comes to light, and this strength will express itself where wisdom originating from God is recognized. Such people can be completely permeated by the spirit of God and their thoughts will never be focussed on earthly possessions but solely on exploring divine wisdom....

Amen