De krachten die zich in alle natuurelementen uiten, zijn in zekere mate slechts de werkzaamheid van geestelijke wezens die nog ongebonden zijn, die zich in de atmosferische omgeving van de aarde verzamelen en hun aanwezigheid juist op deze manier tot uitdrukking brengen. Elk van deze vrije wezens zoekt een belichaming in één of andere vorm. Er staan hen buitengewone krachten ter beschikking omdat hierdoor op aarde wederom talloze bepalingen uitgevoerd moeten worden, die allemaal meer of minder hun motivering hebben in het scheppingswerk van God.
Nu moeten zulke natuurkrachten zich echter aanpassen aan de geldende, goddelijke ordening, die alle werkzaamheden van zulke krachten volgens het wijze scheppingsplan geregeld heeft en waaraan alles in deze ordening zich moet onderwerpen. Dit wil zeggen dat een kracht die bijvoorbeeld helemaal buiten het jaargetijde ligt, die voor de uitoefening van haar werkzaamheid een bepaald jaargetijde en een bepaalde natuurwet vereist, zich niet willekeurig kan uiten.
Waar zulke elementen in werking treden buiten hun eigenlijke bestemming, daar zijn dan de oorzaken te vinden van allerlei soorten rampen. Dan treden deze ongebonden wezens in zo grote aantallen in werking dat alleen de grootste liefde van de geestelijke wezens die bezorgd zijn om de kinderen op aarde, deze natuurelementen volgens de wil van de Heer een halt kan toeroepen.
Er zullen bij zulke rampen weliswaar ook krachten tevoorschijn komen die zonder remmingen alles vernietigen wat God Zelf door Zijn wil liet ontstaan, maar toch zal zo’n vernietiging ook tot op zekere hoogte door God gewild zijn, wederom met het doel de mensheid opheldering te verschaffen. Zulke gebeurtenissen kunnen ook onuitsprekelijk veel goeds tot gevolg hebben, maar steeds zal de wil van God doorslaggevend zijn. En de actieve werking van zulke geestelijke wezens kan af en toe door God toegelaten worden, maar ook op ieder moment een halt toegeroepen worden. Want alleen de wil van de Heer zal regeren, nu en altijd. En alles op aarde buigt zich voor deze goddelijke wil.
Amen
VertalerLe forze che si manifestano in tutti gli elementi della natura, sono in certo qual modo solo l’attività di esseri spirituali ancora non legati, che si radunano nell’ambiente atmosferico della Terra e dimostrano in questo genere la loro esistenza. Ognuno di questi esseri liberi cerca l’incorporazione in una qualsiasi forma. Hanno a loro disposizione straordinarie forze, perché attraverso queste devono di nuovo essere eseguite innumerevoli disposizioni sulla Terra, che hanno tutte più o meno la loro motivazione nell’Opera di Creazione di Dio. Ora però tali forze elementari devono adeguarsi al relativo Ordine divino, che ha regolato ogni agire di tali forze secondo il saggio Piano di Creazione e secondo il quale tutto si deve subordinare a questo Ordine. Ciò significa che una forza non può manifestarsi arbitrariamente che p.e. è totalmente fuori dalla stagione dell’anno, che per l’esecuzione della sua attività richiede una determinata stagione e certe leggi della natura. Dove tali elementi entrano in azione al di fuori della loro vera destinazione, là questi esseri non legati entrano poi in azione in un numero così grande, che soltanto il più grande amore degli esseri spirituali preoccupati per i figli terreni, possono imporre un fermo a questi elementi della natura nella Volontà del Signore. Durante tali catastrofi si manifesteranno comunque anche delle forze che distruggono senza impedimento tutto ciò che Dio Stesso ha fatto sorgere attraverso la Sua Volontà, ma anche una tale distruzione sarà fino ad un determinato grado di nuovo voluto da Dio allo scopo di chiarimento per l’umanità. Tali avvenimenti possono aver per conseguenza anche qualcosa di indicibilmente buono, ma sarà sempre determinante la Volontà di Dio e la vivace attività di tali esseri spirituali può a volte essere ammessa da Dio, ma anche impedita in ogni momento, perché la Volontà del Signore soltanto governerà ora ed in ogni tempo e tutto sulla Terra si piega a questa Volontà divina.
Amen
Vertaler