Verneem volgens de instructie van de Heer: In Zijn gebied leven duizenden wezens aan wie de zuivere instandhouding van de goddelijke geboden als wet gegeven werd, die zich er evenwel nooit mee bezighouden deze geboden na te komen. Het is in zo’n geval nauwelijks aan te nemen dat ze hetzelfde oordeelsvermogen zouden kunnen bezitten, dat ze zich de waarde van de goddelijke geboden kunnen realiseren. De hen omgevende geestelijke wezens hebben echter stelselmatig geen ander verlangen dan degenen die zo in de duisternis van de geest vertoeven, zoveel mogelijk opheldering te geven.
En daarom wordt hun voortdurend onder ogen gebracht hoe alles in verval raakt wanneer de geboden van God niet gerespecteerd worden. De toorn van God treft al degenen die tegen Zijn Woord in werken, want dan zou de grondsteen van alle opbouwwerk voor de eeuwigheid met opzet vernietigd zijn. Zonder dit Woord van God zou ook degene wiens wil goed is, in het duister tasten. En zo wordt alleen daarop alles opgebouwd, wat vervolgens pas rijp en volmaakt kan worden voor de eeuwigheid.
Om de geboden van God te kunnen volgen, moet eerst onderwezen worden wat de Heer verlangt. Geen enkel wezen heeft uit zichzelf de gave zonder enige instructie van de Heer in de diepste wijsheden van de schepping binnen te dringen. Evenzo is het wezen niet in staat zich aan de wil van God te onderwerpen en dan deze wil uit te voeren, wanneer het niet in kennis gesteld wordt van zijn opdracht, waarvan de vervulling hem pas de toestand waarborgt, waarin hij dan inzicht krijgt in zijn bestemming in het heelal. Het ene kan niet bestaan zonder het andere. Het ene moet het andere zoals voorgeschreven opvolgen.
En daarom is allereerst het overdragen van de geboden van God noodzakelijk, omdat dan het werk van de mens aan zichzelf pas kan beginnen, want om de hoogte te beklimmen moet deze de voorwaarden vervuld hebben. Wie nu gelooft zonder zulke zelfwerkzaamheid, zonder dit werk aan zichzelf zijn doel op aarde te kunnen vervullen, heeft een uitermate verkeerde opvatting. Hierdoor hebben de omringende geestwezens een moeilijke taak om deze kinderen van de aarde de aanpassing aan Gods ordening en wil duidelijk te maken.
En dit kan enkel gebeuren door wenken en aanwijzingen die de mensen op aarde zelf aangaan en die, op kleine schaal, precies dezelfde verhouding tot stand brengen als die van het kind tot de hemelse Vader. Dat wil zeggen: dat jullie alles wat jullie de hemelse Vader verschuldigd zijn, ook als vanzelfsprekend van jullie medemensen verlangen. Dan beroert het jullie zelf voelbaar, wanneer de vervulling van dergelijke aardse geboden jullie geweigerd wordt, en daaraan herkennen jullie hoe jullie de Vader toch hetzelfde weigeren die het in veel grotere mate van jullie heeft te verwachten.
Daarom kan nooit de tegenwerping worden opgeworpen dat de mens niet bekwaam is de geboden van God te erkennen als Gods leringen. Hij kan de stem in zijn hart die tot hem spreekt niet verstikken en hij zal daarom nooit kunnen afwijzen dat hetzelfde wat hij verlangt, ook van hem verlangd moet worden, als hij zich waardig wil maken in de gemeenschap van wezens te leven die door God verwekt zijn en hetzelfde - de vereniging met de eeuwige Vader - moeten nastreven. Deze stelt echter eerst een bereidwillig onderwerpen voorop. En daartoe zijn ook de geboden van God gegeven, opdat jullie allereerst jullie wil ondergeschikt maken aan de goddelijke wil, aangezien jullie pas één kunnen zijn met de Vader, wanneer jullie dezelfde wil hebben.
Amen
VertalerVernimm nach des Herrn Weisung.... In Seinem Bereich leben Tausende von Wesen, denen die Reinerhaltung der göttlichen Gebote als Gesetz gegeben wurde, die jedoch sich nimmer damit befassen, diesen Geboten nachzukommen. Es ist in einem solchen Fall kaum anzunehmen, daß sie die gleiche Urteilskraft besitzen könnten.... daß sie den Wert dieser göttlichen Gebote erkennen können.... die umgebenden Geistwesen jedoch haben in ihrer Planmäßigkeit kein weiteres Verlangen, als diesen so in Dunkelheit des Geistes Weilenden möglichste Aufklärung zu bringen.... und daher wird ihnen ununterbrochen vor Augen geführt, wie alles auf Erden hinfällig wird, wenn die Gebote Gottes nicht anerkannt werden. Der Zorn Gottes trifft alle die, die gegen Sein Wort arbeiten, denn es wäre dann der Grundstein alles Aufbau-Werkes für die Ewigkeit zerstört mit vollem Willen.... Es würde ohne dieses Wort Gottes herumtappen in Blindheit auch der, dessen Wille gut ist.... Und so baut sich darauf schon allein auf, was dann erst reif und vollkommen machen kann für die Ewigkeit. Um nun die Gebote Gottes befolgen zu können, muß vor allem gelehrt werden, was der Herr verlangt. Kein Wesen hat die Gabe, aus sich heraus, ohne jegliche Weisung des Herrn, in die tiefsten Weisheiten der Schöpfung einzudringen.... ebenso vermag es auch nicht sich dem Willen Gottes zu unterordnen und dann diesen Willen auszuführen, wenn es nicht in Kenntnis gesetzt wird von seiner Aufgabe, deren Erfüllung ihm erst den Zustand gewährleistet, in dem es dann die Gabe der Erkenntnis seiner Bestimmung im Weltall empfängt.... Es kann nicht das eine ohne das andere sein, es muß ordnungsgemäß eines dem anderen folgen, und so ist vor allem die Übermittlung der Gebote Gottes unerläßlich, weil dann erst das Arbeiten des Menschen an sich selbst beginnen kann, denn zum Erklimmen der Höhe muß dieser die Vorbedingungen erfüllt haben.... Wer nun glaubet, ohne solche Selbstbetätigung, ohne diese Arbeit an sich selbst seinen Zweck auf Erden erfüllen zu können, ist so ungemein irriger Ansicht, daß den umgebenden Geistwesen eine mühsame Arbeit obliegt, diesen Erdenkindern die Einfügung in Gottes Ordnung und Willen klarzumachen, und dies kann nur geschehen durch Winke und Hinweise, die auf Erden den Menschen selbst betreffen.... und die, im kleinen gesehen, genau dasselbe Verhältnis herstellen wie das des Kindes zum himmlischen Vater.... daß also alles, was ihr dem himmlischen Vater schuldig seid, ihr auch von euren Mitmenschen verlangt als selbstverständlich.... daß euch dann fühlbar selbst berührt, wenn euch die Erfüllung solcher irdischen Gebote versagt bleibt, und daß ihr daran erkennet, wie ihr doch das gleiche dem Vater versagt, Der es in weit größerem Maße von euch zu erwarten hat. So kann dann nimmermehr der Einwand erbracht werden, daß der Mensch nicht fähig sei, die Gebote Gottes anzuerkennen als Gottes Lehren.... er kann in seinem Herzen nicht die Stimme ersticken, die zu ihm spricht, und er wird darum nimmermehr ablehnen können, daß das gleiche, das er verlangt, auch von ihm verlangt werden muß, will er sich würdig machen, in der Gemeinschaft der Wesen zu leben, die von Gott gezeuget sind und das gleiche anstreben sollen.... die Vereinigung mit dem ewigen Vater.... Diese setzt aber erst ein williges Unterwerfen voraus.... und dazu sind auch die Gebote Gottes gegeben, daß ihr vor allem stellet euren Willen unter den göttlichen Willen.... weil ihr dann erst eins sein könnt mit dem Vater, wenn ihr gleichen Willens seid....
Amen
Vertaler