• Terug

Afwijzen van gedachten aan een voortleven na de dood

Neem de woorden in acht die je vandaag zullen toekomen: Het is een enorme onderneming om in tijden van volledige geestelijke blindheid de mensen erop te willen wijzen, dat de toestand van hun ziel na de dood een door hen zelf gekozen resp. zelf nagestreefde toestand is, maar dat ze de toestand nooit ofte nimmer willekeurig kunnen verbeteren zodra ze eenmaal het lichamelijke omhulsel afgelegd hebben.

Hoe kan men mensen op zoiets opmerkzaam willen maken wanneer ze elke gedachte aan een voortbestaan van de ziel na de dood afwijzen? Hoe kan men de drijfveer tot geestelijke werkzaamheid in dergelijke harten aanbrengen, waar ze toch hoofdschuddend alles van de hand wijzen wat op een voortleven na de dood zou kunnen wijzen? Ze geloven in hun verblindheid eenvoudigweg in een terugzinken in het niets. En ze verkiezen deze gedachte ver boven het geloof aan een voortleven, aangezien hen dan ook de verantwoording bespaard blijft, die ze immers schuwen ook wanneer ze dat niet willen toegeven. Nu legt de Heer zich Zelf toe op het (genees)middel. Hij wil zich toch toegang tot de mensenharten verschaffen. Alleen daarom is ook dat wat onder je handen ontstaat een alles verklarend bewijs voor het werken van de goddelijke Geest. De Heer laat degenen wier wil goed is nooit meer in onwetendheid van de geest verblijven. En ze zullen door onmiskenbare tekens gewezen worden op het zichtbare heersen van God.

Toch zal er altijd één ding overblijven: dat de mens zich nu ook alleen inspant, opdat hij zijn geest daarheen wendt vanwaar hem alleen uitsluitsel gegeven kan worden en wordt. Maar deze mens zal ook de weg naar de waarheid vinden en de kracht van God zal hem behulpzaam tegemoetkomen als deze kracht ernstig in gebed wordt afgesmeekt.

Amen

Ablehnen des Gedankens an ein Fortleben nach dem Tode....

Achte auf die Worte, die dir heut zugehen werden:

Es ist ein unerhörtes Beginnen, zu Zeiten völliger geistiger Blindheit die Menschen darauf hinweisen zu wollen, daß der Zustand ihrer Seelen nach dem Tode ein von ihnen selbstgewählter resp. selbsterstrebter ist.... daß sie sich aber nie und nimmer willkürlich diesen Zustand verbessern können, sobald sie einmal die Leibeshülle abgestreift haben. Wie kann man Menschen auf solches aufmerksam machen wollen, wenn sie jeglichen Gedanken an ein Fortbestehen der Seele nach dem Tode ablehnen.... wie ist in solche Herzen wohl der Antrieb zu bringen zu geistiger Tätigkeit, wo sie doch kopfschüttelnd alles abtun, was auf ein Fortleben nach dem Tode hinweisen könnte. Sie glauben in ihrer Verblendung einfach in ein Nichts zurückzusinken und ziehen diesen Gedanken bei weitem dem Glauben an ein Fortleben vor, weil ihnen dann auch die Verantwortung erspart bliebe, die sie doch scheuen, auch wenn sie das nicht zugestehen wollen.... Nun legt Sich der Herr Selbst ins Mittel.... Er will Sich den Zugang zu den Menschenherzen doch verschaffen.... darum allein ist auch das, was unter deinen Händen entsteht, ein alles-erklärender Beweis für das Wirken des göttlichen Geistes. Es lässet der Herr nimmermehr in Unwissenheit des Geistes verharren die, deren Wille gut ist, und diese werden hingewiesen werden durch untrügliche Zeichen auf das sichtbare Walten Gottes.... aber eines wird immer bleiben.... daß der Mensch sich nun auch allein bemüht, daß er dorthin seinen Geist wendet, von wo allein ihm Aufschluß gegeben werden kann, und wird.... doch dieser wird auch den Weg finden zur Wahrheit, und hilfreich wird ihm die Kraft Gottes entgegenkommen, so sie ernstlich im Gebet erfleht wird....

Amen