B.D.-Nr. 2212
De mensen van de huidige tijd herkennen niet, waarheen ze afdwalen. Ze leven en toch zijn ze geestelijk dood. Ze vinden geen verbinding met God, omdat ze Hem niet zoeken. De aardse wereld betekent alles voor hen, maar daarbovenuit gaat hun gedachtegang niet. En daarom is in geestelijke zin elke dag nutteloos verbruikt. De opwaartse ontwikkeling kan in twijfel getrokken worden. Vaak valt immers een geestelijke achteruitgang te noteren, die enorm ernstige gevolgen heeft.
En hoewel de mensen ook gewezen worden op hun eigenlijke opdracht op aarde, schenken ze aan zulke terechtwijzingen geen gehoor, omdat alleen de wereld en haar eisen voor hen weer belangrijk lijken. En zodoende is hun gang over de aarde misgelopen. De aarde is voor deze mensen niet, wat ze zijn moet. En Gods liefde en wijsheid laat niet toe, dat de mensen hun aardse leven misbruiken. Dat ze hem een ander doel geven, dan God bepaald heeft, want Zijn bepalingen zijn wijs en niet te overtreffen.
Maar als de mens de wijsheid van God niet meer herkent, dan veronachtzaamt hij ook Diens bepalingen en dit kan alleen maar tot de ondergang leiden van datgene, wat zich opwaarts moet ontwikkelen. Een opwaartse ontwikkeling kan alleen maar dan plaatsvinden, wanneer de mens in contact treedt met het geestelijke en geen aandacht schenkt aan de wereld.
Maar de mensheid is niet geestelijk meer. Ze haast zich en jaagt aardse doelen na. Ze is niet in staat tot een geestelijke verbinding, omdat ze onwillig is, want geestelijks na te streven lijkt haar waardeloos, omdat het geen aards succes oplevert. En dit is geestelijke achteruitgang. Dit is een toestand, die God niet werkeloos gadeslaat, maar die Hij probeert op te heffen, doordat Hij de mensen uit de lethargie wakker schudt door gebeurtenissen, die het denken van de mensen sterk aan het wankelen brengt.
God heeft alle macht en Hij zal de mensen ook werkelijk Zijn macht bewijzen, opdat ze Hem leren kennen en ernstig na proberen te denken over de zin en het doel van het aardse leven. En zodoende neemt Hij eerst van de mensen weg, wat beslag legde op hun denken: aardse goederen en aardse vreugden. Aan de vergankelijkheid hiervan moeten ze eerst de waardeloosheid hiervan herkennen en na de periode van ontgoocheling nadenken over het enige waardevolle, over de verhouding van de mens tot God.
Hij probeert in hen het verlangen naar onvergankelijke goederen op te wekken, doordat Hij alles aan het verval prijsgeeft, wat tot nog toe hun denken beheerste. En dat is het doel van de komende gebeurtenissen, die God onvermijdelijk over de mensen moet laten komen, opdat ze de rest van hun leven nog gebruiken tot heil van hun zielen, die tot nog toe elke zorg moesten ontberen.
Amen