B.D.-Nr. 2207

Waarheid – Verlangen naar God

De innerlijke drang naar de waarheid is het teken, dat de mens voelt dat het tot God behoort, want zodra hij naar de waarheid verlangt, is zijn geest in hem actief en de mens herkent zijn oorsprong. Hij voelt zich als een geest van de geest van God. Hij voelt zich als Zijn schepsel en verlangt terug naar zijn Schepper en Vader van eeuwigheid af.

Wie naar de waarheid verlangt, die heeft zich al bevrijd van de vijandelijke macht, wiens streven tegen de waarheid gericht is. De waarheid is van goddelijke oorsprong en wie ernaar verlangt in de waarheid te staan, die probeert de verbinding met God tot stand te brengen, Die de waarheid Zelf is. Hij zal alles verafschuwen, wat niet met de waarheid overeenstemt en er alleen maar angstig op bedacht zijn om niet aan dwaling ten prooi te vallen. Hij zal ook de schijn en alles wat de waarheid zou kunnen bedekken, mijden. Want het verlangen naar God in hem laat niet toe, dat hij concessies doet aan de vorst van de leugen.

Wie eenmaal naar God verlangt, die laat de liefde van God niet vallen en zodoende duldt ze ook niet, dat de tegenstander van God zich van de wil en de gedachten van de mens meester maakt en er hierdoor dus onwaarheid in de wereld verspreid wordt. En zo zal degene, die ernaar streeft om dichter bij God te komen, onvermijdelijk in de waarheid staan en de waarheid ook als zodanig herkennen, want dat is het geschenk, dat God aan iedereen biedt, die naar Hem verlangt.

Er kan geen verkeerde gedachte in de mens opduiken, als hij zich innig aan God overgeeft, omdat hij naar God verlangt. Diens denken zal naar de juiste kennis geleid worden. Hij kan nooit dwalen, want het is God Zelf, Die hem de waarheid toe laat komen. Die Zichzelf in zekere zin in de vorm van kennis aan het mensenkind aanbiedt, dat naar Hem en de waarheid verlangt.

En zodra de mens in de waarheid staat, begint hij ook net als God te worden. Nooit zal een mens die God ontkent, naar de waarheid streven. Hij zal geen verlangen naar kennis en licht in zich hebben. Hij zal zich ook nooit met gedachten bezighouden, die in verband staan met God. Hij is niet weetgierig en zodoende kan hem ook geen opheldering gegeven worden.

De waarheid is als een slok fris water, helder en verfrissend, want de waarheid is een geschenk van God en wat van God komt, moet heerlijk zijn en ook een zegen brengend en verkwikkend effect op de mens hebben. De waarheid verenigt de mens ook met God, want in de waarheid onderwezen te worden, betekent ook steeds dichter bij God te komen, omdat God en de waarheid één zijn. En derhalve hoeft de mens nooit te vrezen dat hij dwaalt, zolang zijn streven God betreft, want God kent het verlangen van het hart en zal daar de dwaling geen toegang verlenen als de waarheid nagestreefd wordt en waar de wil van de mens op God gericht is.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.