1880 Beschaving – Vernietigingswerk – Ramp

7 april 1941: Boek 28

De ondergang van een beschaving staat kort voor de deur en dit is een teken van de laagste gezindheid van de mensen, die daarvoor verantwoordelijk zijn. Er is geen mens zonder gebrek en leed en ellende zijn in zekere zin een noodzakelijkheid geworden om de mensheid aanleiding te geven over zichzelf na te denken. Maar de aanstichters van dit leed zullen Gods straf krijgen en ze mogen niet op veel medelijden hopen, want duizenden onschuldige mensen lijden en ze worden van het leven beroofd, dat hen geestelijke vooruitgang op had moeten leveren en nu voortijdig beëindigd wordt.

De dag is niet ver meer weg, dat God Zijn straffende hand uitstrekt en de mensheid Zijn almacht bewijst. Hij is daar, waar de grootste nood is en waar Hij in gelovig gebed om hulp gevraagd wordt. Maar ontelbare levens zullen beëindigd worden, want de tegenstander gaat woest tekeer en verwoest alles om mateloze verwarring onder de mensheid te stichten. En dit zal hem lukken, maar het onrecht zal zo duidelijk aan de licht komen, dat er geen twijfel zal bestaan over welke kracht op aarde tot uiting komt.

En dat is het tijdstip, waarop het wereldgebeuren zal veranderen. Het moment van de kwelling is nu gekomen. Het moment, dat God Zelf met een onverzettelijke stem tot de mensen spreekt, zodat Hij door de wereld gehoord wordt. En nu is het een chaos zonder gelijke. Mensen die elkaar liefhebben, zullen uit elkaar gerukt worden. Het leed zal groot zijn en een tijd van de grootste nood zal aanbreken over de mensen voor wier ogen zich een werk van verwoesting voltrekt, dat alleen maar door het werkzaam zijn van een eeuwige Godheid verklaard kan worden.

Er is een sterk geloof nodig om God toegedaan te blijven, want de grootte van de rampspoed laat de zwakgelovigen nog wankeler in het geloof worden, want nu trekken ze helemaal de almacht en rechtvaardigheid van God in twijfel, omdat ze in hun blindheid niet kunnen begrijpen, dat de wegen van Heer anders zijn dan de wegen van de mens. En voor hen is het een sterke beproeving en in afwachting van de dingen, die God over de mensen laat komen, omdat ze hetzelfde nastreven, maar niet op het geestelijke leven van de mens letten, maar enkel aardse beweegredenen hen tot een duivels handelen brengt, zal de mensheid zich eerst hulpzoekend tot God moeten wenden en Hem moeten smeken om erbarming, als de dag gekomen is. En zo zal God dat, wat de tegenstander nastreeft, tot het beste veranderen voor de zielen, die Hem trouw toegenegen zijn.

En wat duizenden jaren bestaan heeft, zal verwoest worden. De wereld zal een schouwspel beleven, dat voor de mensen onvergetelijk zal blijven, want deze dag berooft talloze mensen van hun bezit. De mensen zullen geen innerlijke vrede meer hebben. Ze zullen steeds weer aan deze gebeurtenis denken, die kort voor de deur staat en door Gods liefde en barmhartigheid in zijn gevolgen afgezwakt kan worden voor de mensen, die Hem toegenegen zijn. Want hun wordt een taak opgedragen na de tijd van de verwoesting. Om deze taak te kunnen vervullen, moeten ze door het werkelijkheid worden van het vooraf aangekondigde sterker staan in het geloof, want het geloof is in de eerste plaats noodzakelijk om met succes voor het rijk van God te kunnen werken en op te bouwen, wat de tegenstander verwoest heeft.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations