1801 Niet te verscheuren band van het hiernamaals naar de aarde

4 februari 1941: Boek 27

De liefde van God laat het toe, dat geestelijk volmaakte wezens verbinding maken met de onvolmaakte aardse mensen. Volgens Zijn wil worden er draden gesponnen van het hiernamaals naar de aarde, maar toch wordt er maar weinig acht op deze verbindingen geslagen. Het zou een grote belevenis voor de mens moeten zijn, als hij het bericht krijgt, dat God Zelf Zich uit en Zijn wil bekendmaakt. Het doet de meeste mensen echter nauwelijks iets en slechts een heel klein aantal erkent deze gebeurtenis als iets ongewoons en is verblijd door de duidelijke genadeschenking van God.

Het is als een ondoordringbare nevel, die zich over de zielen van de mensen uitgespreid heeft en de stralen van de geestelijke zon zijn niet in staat deze nevel te doorbreken. En het is weer alsof de mensen zich tegen het inzicht verzetten. Ze willen helemaal niet vanuit de duisternis naar het licht geleid worden. Ze ervaren de toestand van hun ziel niet als zo gebrekkig, dat ze deze op zouden willen heffen. Ze voelen zich goed in hun onwetendheid en verlangen daarom niet naar kennis. En dat is uiterst betreurenswaardig, want het kostbaarste genadegeschenk gaat ongebruikt aan hen voorbij.

En zelfs degenen die God zoeken, ontbreekt het aan het juiste begrip, want zij zijn niet onbevooroordeeld. Ze zijn in hun gevormde meningen verstrikt geraakt en komen hier niet meer van los. Ze nemen wel kennis van het goddelijke werkzaam zijn, maar hun harten hebben geen sterk verlangen naar goddelijke wijsheid en zodoende kunnen ze deze ook niet ontvangen, of ze zien dit wonder niet als zodanig. Ze beschouwen de ontvangen wijsheden als producten van menselijke gedachten en kennen er daarom niet de diepe waarde aan toe.

Ze wijken ook geen haarbreed af van de leer, die mensen hun geven en deze laat zich in het geheel niet met de goddelijke leer verenigen. Ze weigeren echter de oude, verkeerde leer op te geven en daarom kunnen de uitingen van God zich nog zo duidelijk afspelen, slechts steeds die mensen geloven het, die geheel onbedorven zijn in de geest, dat wil zeggen van wie het kennisniveau onbeduidend is en die daarom niet geacht worden door de wereld. Deze zullen een fijnere gevoeligheid hebben en ook duidelijk de band beseffen, die Gods innige vaderliefde met de mensen op aarde aangeknoopt heeft. En deze band is niet te verscheuren.

Gods liefde liet iets ontstaan, dat gedurende eindeloze tijden zal blijven bestaan. Hij wil veel mensen daardoor redding brengen. Hen naar het inzicht en een levend geloof leiden, want degene die in dit gebeuren het zichtbare werkzaam zijn van God herkent, moet ook onvermijdelijk tot een diep levend geloof komen. Het is het betrouwbaarste teken van de goddelijke boodschap, dat dit het geloof in een niet te overtreffen Godheid bevordert en dat dit geloof het grootste succes oplevert.

Als de mens dit geloof op kan brengen, dan zal het ook gemakkelijk voor hem zijn om het werkzaam zijn van God te erkennen en te begrijpen, want hij erkent dan ook een rijk buiten de aarde. En voor hem is de verbinding tussen beide werelden absoluut niet onmogelijk, omdat hij dan ook in de eindeloze liefde van God gelooft en hierin de verklaring vindt voor alles wat er is. God geeft Zijn woord aan de mensen en dit is het betrouwbaarste teken en zalig zijn degenen, die het in het diepste geloof aannemen en aandacht schenken aan de wil van God, die Hij door dit woord bekendmaakt.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations