1564 Geheugen

12 augustus 1940: Boek 25

De herinnering aan alle voorstadia van het ontwikkelingsproces zou de mensen gedwongen aanleiding geven tot de juiste levenswandel en dus een volmaakt worden onmogelijk maken, want al het volmaakte is goed uit eigen beweging, terwijl een gedwongen wezen altijd iets onvolmaakts is, omdat het immers eigenlijk anders is. Dat wil zeggen tegen zijn wil dat werd, wat hij nooit vrijwillig nagestreefd zou hebben.

Maar elke voorkennis schakelt de vrije wil uit, want het wezen moet dan dat nastreven, wat het voor een herhaling van de staat van lijden in de gebonden vorm behoedt. Voor hem blijft er geen vrije beslissing meer over. Hij kan niet meer kiezen tussen het goede en het kwade. Hij moet het goede doen, zonder goed te zijn. Hij moet dan liefde geven zonder liefde te ervaren. Hij zal alles doen om maar de eindeloos lange weg voor de belichaming als mens niet meer af te hoeven leggen.

Daarom nam God de mensen het geheugen af en zette hen wat dit betreft in volledige onwetendheid in het leven. Als Hij hun nu daarover opheldering geeft, gebeurt dit uit enorme liefde, maar alleen deze mensen, die al uit eigen beweging het goede nastreven, nemen hier nota van, want voor hen is het weten daarom zonder gevaar.

Maar juist deze opheldering wordt overal als ongeloofwaardig afgewezen, waar de mens nog geen beslissing genomen heeft. Juist de leer van de verandering van de ziel in haar afzonderlijke substanties door elk scheppingswerk zal als volledig onaannemelijk afgewezen worden. Ze wordt niet geloofd en dat betekent daarom voor de mensen ook geen bedreiging van de vrije wil, want ze veranderen hun levenswijze op grond van zulke ophelderingen niet in het minst, omdat ze deze zonder meer ontkennen.

Maar aan de andere kant spoort deze leer de mensen aan, van wie de wil al op God gericht is, want voor hen is ze enkel de leerzame verklaring voor alle scheppingen, die Gods grote liefde, wijsheid en almacht laat herkennen en er dus alleen maar aan bijdraagt het geloof te versterken en God liefde, eer en ontzag te schenken.

En daarom moet deze leer met de grootste voorzichtigheid doorgegeven worden en ze moet zoveel mogelijk verborgen blijven voor degenen, die moeite hebben om God te belijden. Want als voor dezen op grond van andere niet te weerleggen leringen de waarheid van de goddelijke openbaringen geloofwaardig gemaakt zou worden, bestaat het gevaar dat ze alleen maar vanwege de gevolgen hun leven veranderen. Dat ze dus in zekere zin alleen maar een gevaar vermijden, omdat het hun schade berokkent, maar niet uit innerlijke aandrang het boze vermijden en het goede doen.

De mens moet goed zijn, ter wille van het goede. Hij moet zich uit liefde voor God veredelen, omdat hij uit het diepste van zijn hart naar Hem verlangt. Als dit het motief is van zijn opwaartse ontwikkeling, zal juist deze leer hem pas het licht brengen, want pas nu zal veel begrijpelijk voor hem worden, wat tot nog toe onverklaarbaar voor hem was, zonder echter zijn vrije wil te belemmeren.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations