1138 Vereniging met God

15 oktober 1939: Boek 20

Alleen in de vereniging met God neemt een goed geleefd aards bestaan zijn einde volgens de goddelijke wil, want de vereniging is de oorspronkelijke toestand van al het geestelijke, dat het wezen voortaan in de grootste kracht en heerlijkheid laat verblijven. Verenigd te zijn met God betekent in dezelfde kracht en macht in volledige harmonie met de goddelijke wil te kunnen werken. Dit betekent verder ook met alle wezens in verbinding te staan en deze wezens eveneens weer goddelijke kracht toe te kunnen laten stromen en dus te scheppen, het geschapene op te wekken en tot werkzaamheid aan te sporen.

Het kind zal dezelfde rechten als de Vader hebben, want het is als waar kind van zijn Vader ook het recht gegeven de erfenis van de Vader te aanvaarden en bijgevolg staat hem elke kracht ter beschikking, als het deze nodig heeft. En de vereniging met God veronderstelt weer een bepaalde rijpheid van de ziel, die maar weinig mensen al op aarde bereiken. Maar niet, omdat God de mensen voor een te hoog, te moeilijk te bereiken doel geplaatst heeft, maar enkel en alleen met deze reden, dat de mensen zich te weinig aan dit doel gelegen laten liggen. God eist niet meer van de mens, dan hij volbrengen kan. En elk mens kan de goddelijke wil goed vervullen, omdat hem ook de goddelijke genade gegeven wordt, die hem beslist naar de hoogte leidt.

De vereniging met God is zo buitengewoon belangrijk en het aardse leven zou enkel aan het bereiken van dit doel gewijd moeten zijn. En wanneer God de Heer dus zo’n eis stelt, dan is daaruit op te maken, dat Hij Zijn kinderen terug wil hebben en Hij allen daardoor dezelfde opdracht gegeven heeft. Dat Hij, om hun iets buitengewoon kostelijks te kunnen bieden, hen in een toestand zou willen brengen, die recht geeft op het opnemen van het gebodene en hen ertoe in staat stelt.

Dat, wat God Zijn kinderen geven wil, is zo onvergelijkelijk kostelijk, dat alleen een wezen, dat aan God gelijk is, dit verdragen kan. En de vereniging met de Vader is weer pas dan mogelijk, wanneer het kind net als Hem geworden is. Dat wil zeggen geheel in zijn wil opgegaan is en zich dus volledig aan de Vader in de hemel overgegeven heeft. Pas dan staat het kind in het licht en is het volmaakt geworden, zoals de Vader in de hemel volmaakt is. Het is volledig versmolten met de oerkracht. Het is niet meer gescheiden van zijn Schepper en Verwekker, maar volledig één met Hem geworden. Hij heeft de aaneensluiting met het hoogste Godwezen gevonden en werkt nu geheel binnen Diens wil, omdat het voor eeuwig met Hem verenigd is.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations