너희는 자신의 영원한 창조주 하나님에게 대항해 첫 번째로 심연으로 타락한 영이 멀어지게 된 거리를 측량할 수 없을 것이다. 그는 나를 깨달았다. 그는 모든 깨달음에 부족함이 없는 빛이 충만한 가운데 있었다. 그는 영원에 영원동안 내 사랑과 능력의 증거를 받았다. 그는 자신이 나로부터 생성되어 나왔다는 것을 알았고 내가 그를 창조했다는 것을 알았다.
그는 내 사랑의 힘을 받는 가운데 측량할 수 없이 축복되었다. 그는 이 능력을 자신의 의지대로 사용했다. 이로써 그의 축복이 항상 더욱 증가되었다. 그럴지라도 그는 나를 떠났다. 그는 나를 대적했고 내 사랑을 거부했고 끝이 없는 깊은 곳으로 타락했다. 내가 한때 내 형상으로 창조한 그는 내 반대 극이 되었다.
너희 사람들은 이런 일이 어떻게 실제 일어날 수 있는지 질문할 것이다. 왜냐면 빛의 전달자인 첫 번째 존재는 나로부터 어떠한 것도 온전하지 못한 것이 나올 수 없기 때문에 온전하게 창조되었기 때문이다. 이 질문은 단지 온전한 존재는 어떠한 제한이 없고 구속받지 않고 방해받지 않고 모든 방향으로 자신을 발전시킬 수 있다는 것으로 답변할 수 있다.
온전함에는 절대적으로 자유의지가 포함되어 있다. 온전함은 모든 것이 올바른 정도를 가진 것을 의미한다. 이것이 의미하는 것은 자유의지가 올바른 정도를 넘어설 수 있다는 것을 이를 통해 질서의 법칙을 어길 수 있다는 것을 의미한다. 질서의 법칙은 모든 것이 올바른 정도를 가지고 있는 것이다. 자유의지가 올바른 정도를 벗어나면, 무질서가 임한다.
이 상태는 더 이상 내 뜻에 합당하지 않고 내 영원한 질서에 합당하지 않은 상태이다. 그러므로 근원적으로 신적이고 선한 것이 신적이지 못한 것으로 하나님을 대적하는 것으로 바뀐 것이다. 이것이 "죄"라는 개념이다. 그러나 올바른 정도를 넘어서는 일이 가능해야만 한다. 그렇지 않으면 자유의지를 행사할 수 없기 때문이다.
그러나 자유의지는 마찬가지로 영원한 질서에 머물 수 있다. 나로부터 창조 된 존재는 이런 의지의 자유를 가지고 있기 때문에 실제로 잘못 된 생각과 의지를 가질 수 있다. 그러나 나 자신이 절대로 이런 잘못 된 생각과 의지를 갖게 만들지 않았다. 왜냐면 최고로 온전한 존재인 내가 이런 잘못 된 생각을 가질 수 있다는 자체가 불가능하기 때문이다.
그러므로 내가 내 안에 악을 가지고 있다는 주장은 잘못 된 것이다. 나에 의해 생성 된 존재도 내가 그를 창조하였을 때 그 안에 악을 가지고 있지 않았다. 그 안에 모든 것이 올바른 정도로 포함되어 있었다. 그러므로 그는 타락해야만 한 것이 아니었다. 그러나 온전한 존재는 생각과 의지에 제한이 없기 때문에 이런 올바른 정도를 넘어설 수 있었다. 존재는 오류에 빠질 수 있었고 영원한 질서를 벗어날 수 있었다. (1960년 6월 10일)
그러나 존재가 나에게 등을 돌렸을 때 존재가 내 말이 그 안에서 들리는 것을 방해하였을 때 비로소 존재에게 영적인 혼돈이 일어날 수 있게 되었다. 왜냐면 내 말은 온전한 것 외에는 다른 것을 줄 수 없고 요구할 수 없기 때문이다. 내 말이 절대로 존재들로 하여금 내 영원한 질서를 벗어나게 하지 않았다. 그러나 나와의 연결이 느슨했을 때 존재들은 더 이상 내 음성을 들을 수 없었고 잘못 된 방향으로 생각하고 원할 수 있었다. 왜냐면 그의 의지의 자유 때문에 이런 가능성이 그에게 자유롭게 주어졌기 때문이다.
그러나 항상 "죄"는 잘못 방향 된 의지이고 항상 단지 올바른 질서 가운데 생각하고 원할 수 있는 내 밖에 있는 것이다. 나 자신은 온전했다. 나는 온전한 존재를 창조했고 존재들이 나와 올바른 연결을 이루고 있는 동안에는 그들은 온전하게 남았다. 그러나 그들이 자유의지를 가지고 있다는 증거로 이 연결을 끊을 수 있었다.
그러나 나와의 연결은 올바른 원함과 생각을 보장한다. 나를 떠나는 것은 잘못 원하고 생각하는 결과를 준다. 왜냐면 존재는 이제 내 밖에 있는 어떤 것을 추구하기 때문이다. 빛의 전달자 루시퍼는 비록 그가 나를 근원으로 깨달았을지라도 자신을 스스로 내 위치에 두었다.
우리들로부터 생성되는 나온 존재들은 비록 그들도 깨달음의 빛 가운데 있을지라도 루시퍼를 내 위치에 두었다. 그러므로 그들은 의지적으로 나를 떠났고 이제 더 이상 올바른 질서 가운데 거하지 않게 되었다. 그들 안이 더 이상 올바른 정도가 되지 못했고 올바른 질서 안에서는 긍정적인 것이 능가한 반면에 이제 부정적인 것이 능가하게 되었고 온전함을 잃게 되었다. 부정적인 방향으로 이루어진 의지의 변화로 인해 온전하지 못한 것이 나타났다.
그러므로 그 자신이 항상 나로부터 멀어지게 되었다. 내 밖에 존재하는 것은 올바른 질서 밖에 거하는 것이다. 왜냐면 단지 가장 온전한 존재인 내 안에서 올바른 질서 가운데 거할 수 있기 때문이다. 왜냐면 이런 질서에 합당하지 않은 모든 것은 악하고 그러므로 죄이기 때문이다.
그러므로 내가 내 안에 악을 가지고 있는지에 대한 질문에 대한 답이 스스로 주어진다. 내 안에 어떤 악한 것도 있을 수 없다. 그렇다면 내가 온전하지 못했을 것이다. 악한 것은 항상 단지 이런 온전함을 벗어나는 것이고 모든 올바른 정도를 바꾸는 것이고 그러므로 내 성품의 기본원칙인 영원한 질서를 어기는 것이다.
그러나 나는 모든 존재에게 그들이 신적인 존재라는 증거로써 자유의지를 줘야만 했다. 존재는 모든 방향으로 자신을 바꿀 수 있는 가능성을 가져야만 한다. 그러므로 존재가 나에게 대적하였을 때 그가 영원한 질서를 벗어났을 때 그가 나를 대적하기 위해 부정적인 방식으로 자신의 능력을 사용하길 원했을 때 그가 나를 떠났을 때 존재가 스스로 악을 만든 것이다.
내 피조물들을 내 자녀로 만들려는 내 최종적인 뜻 때문에 나는 존재를 막지 않았다. 그러나 존재는 마찬가지로 나에게 머물 수 있었다. 존재는 죄악될 필요가 없었고 타락할 필요가 없었다. 존재는 자유의지로 온전한 가운데 머물며 최고의 축복을 누릴 수 있었다. 그럴지라도 존재는 자유의지로 이 축복을 버렸다.
아멘
Translator(07.06.1960) U kunt de onmetelijke verwijdering in haar totale diepte niet beseffen waarin de eerst gevallen geest, (Lucifer) zich begeven heeft door zijn weerstand tegen MIJ, zijn GOD en Schepper van eeuwigheid.
Hij onderkende MIJ, hij stond in een volheid van licht die elke gebrekkigheid van zijn inzicht uitsloot. Hij had door eeuwigheden heen het bewijs van Mijn Liefde en Kracht ontvangen. Hij wist dat hij van MIJ was uitgegaan, dat hij uit MIJ was voortgekomen. Hij was onmetelijk gelukzalig in het ontvangen van de Kracht van Mijn Liefde en hij gebruikte deze kracht naar eigen goeddunken, wat zijn gelukzaligheid steeds weer verhoogde - en toch verliet hij MIJ.
Hij kwam in opstand tegen MIJ, wees Mijn Liefde af en stortte in grondeloze diepten - hij werd Mijn tegenpool, hij, die IK eens geschapen had als Mijn evenbeeld. En nu stelt u, mensen de vraag, hoe dat wel mogelijk is geweest daar het eerste wezen - de lichtdrager - toch volmaakt was, daar er uit MIJ niets onvolmaakts kon voortkomen. Deze vraag is alleen zo te beantwoorden, dat het volmaakte ook geen begrenzing, geen beperking kent, dat het zich naar alle richtingen heen ontwikkelen kan zonder daarin gehinderd te worden. En bij volmaaktheid behoort onvoorwaardelijk de vrije wil.
Bij volmaaktheid hoort dat alles de juiste maat heeft en dat betekent echter ook dat de vrije wil die maat overschrijden kan, dat daardoor de wettelijke ordening omvergestoten wordt. De wettelijke ordening is de rechtmatige maat in alle dingen. Wanneer nu de vrije wil van de rechtmatige maat afwijkt ontstaat er ook een wanorde, een toestand die niet meer met Mijn Wil, met Mijn eeuwige orde overeenstemt. Er verandert dus iets oorspronkelijk goddelijks, iets goeds, in iets ongoddelijks, in iets dat tegengesteld is aan GOD. En dat is het begrip „zonde“. De juiste maat te kunnen overschrijden moet echter wederom mogelijk zijn, daar anders de vrije wil niet in werking zou kunnen worden gesteld, die echter evengoed in de eeuwige orde kan blijven.
Het is nu wel mogelijk dat een door MIJ geschapen wezen verkeerd kan gaan denken en willen, omdat het deze wilsvrijheid bezit. Het wordt echter nooit door MIJ Zelf tot dit verkeerde denken en willen aangespoord, omdat zoiets onmogelijk zou zijn, dat IK als het volmaaktste WEZEN ooit een verkeerde gedachte zou kunnen hebben, dus de veronderstelling vals is dat IK ook het kwade in MIJ heb. Ook datgene wat door MIJ buiten Mijn WEZEN geplaatst was had niet het kwade in zich toen IK het schiep. Alles was in passende mate aanwezig zodat het niet vallen moest. Maar omdat het denken en willen van dit volmaakte zonder beperking was kon het ook de rechtmatige maat overschrijden, het kon in zichzelf opgaan en uit de eeuwige ordening treden.
Deze geestelijke verwarring van het wezen kon echter pas plaatsvinden toen het zich van MIJ afwendde, toen het dus verhinderde dat Mijn Woord in hem weerklonk - want Mijn Woord kon niets anders geven en verlangen dan wat volmaakt is. Mijn Woord zou het wezen nooit aanleiding hebben gegeven uit Mijn eeuwige ordening te treden. Doch zodra de band met MIJ was losgemaakt en het wezen niet meer naar Mijn stem luisterde, kon het ook denken en willen in 'n verkeerde richting, omdat deze mogelijkheid hem vrijstond op grond van de
Maar altijd was de „zonde“ - het verkeerde willen - buiten MIJ, DIE altijd alleen vanuit de rechtmatige ordening kon denken en willen. IKZelf was volmaakt! IK schiep volmaakte wezens en dezen bleven volmaakt zolang zij de band met MIJ intact hielden, die zij echter ook konden verbreken, als teken dat ze een vrije wil bezaten. De band met MIJ waarborgt een juist denken en willen. Het losmaken van MIJ had een verkeerd denken en willen als gevolg, want het wezen streefde nu iets dat „buiten MIJ staat“ na.
Lucifer „de lichtdrager“ - stelde zichzelf in Mijn plaats, ofschoon hij inzag dat IK de Oerbron ben. En de uit „ons“ voortgekomen wezens stelden Lucifer in Mijn plaats, hoewel ook zij het licht van het inzicht hadden. Zodoende voltrokken zij gewild de breuk met MIJ en bevonden zich nu niet meer in de juiste ordening. Er was in hen niet meer de terechte maat, veeleer overheerste het negatieve, terwijl in de rechtmatige ordening het positieve overheerst, of anders gezegd: de volmaaktheid ging verloren en er kwam iets onvolmaakts voort uit deze verandering van wil, dat zich op negatieve wijze uitte en zich dus steeds verder van MIJ verwijderde.
Iets „buiten-MIJ-staands“ heeft zich ook buiten de rechtmatige ordening begeven omdat in MIJ, als het volmaaktste WEZEN, ook alleen de rechtmatige ordening kan zijn - en omdat alles wat niet met deze ordening overeenkomt, kwaad - dus zonde- is. En zo wordt deze vraag vanzelf beantwoord: of IK het kwade in MIJ draag. In MIJ kan niets kwaads zijn daar IK anders niet volmaakt zou zijn. En kwaad is altijd dat, wat deze volmaaktheid laat varen en elke terechte maat verdraait, dus de eeuwige ordening omvergooit die het grondbeginsel van Mijn WEZEN is.
IK moest echter ieder wezen als bewijs van zijn goddelijkheid de vrije wil geven, en deze moest de mogelijkheid hebben zich naar elke richting te keren. En zo heeft dat wezen (Lucifer) zelf het kwade geschapen toen het MIJ ontrouw werd, toen het zich verwijderde van MIJ en de eeuwige ordening verliet, toen het op negatieve wijze zijn kracht gebruiken wilde tegen MIJ. En terwille van Mijn laatste doel, nml. dat Mijn schepselen tot „kinderen“ worden, verhinderde IK dat wezen niet. Maar het kon evengoed bij MIJ blijven. Het hoefde niet zondig te worden en te vallen; het kon volmaakt blijven in vrije wil en de hoogste gelukzaligheid genieten, die het echter vrijwillig had verspeeld.
Amen
Translator