E’ molto difficile per voi, Miei servi sulla Terra, imporsi contro l’errore, perché tutto ciò che viene dal Mio avversario, viene anche promosso da lui e quegli uomini che lo servono, vengono sostenuti in da lui ogni modo, affinché diffondano l’errore e guidino gli uomini sempre nella più profonda oscurità. La cosa peggiore del suo agire è che fa credere a questi uomini che sarebbero attivi per Me. Ed ora comprenderete anche quando si dice che apparirà nella veste d’un angelo di luce, ed ora comprenderete pure che perciò la Verità e l’errore sono vicinissimi, che apparentemente si svolge la stessa cosa, e che è comunque totalmente l’opposto, sia nel contenuto, che anche nel suo effetto. E voi farete perciò la domanda, perché permetto questo, dato che amo le Mie creature e che vorrei portarle alla Beatitudine. Voi farete l’osservazione che tutti gli uomini tendono alla beatitudine, e possono comunque essere ingannati dall’avversario e nemico delle loro anime. E nuovamente a questo vi è soltanto una risposta, che ogni uomo stesso deve soltanto stabilire l’intima unione con Me e rivolgere a Me l’intima preghiera, che lo protegga dall’errore, ed allora egli riconoscerà questo anche in modo chiaro e limpido. Ma da che cosa dipende che il Mio avversario ha un seguito così grande, che gli uomini si lasciano avvolgere nell’errore senza resistenza? Dipende soltanto dal fatto che loro stanno di fronte alla Verità con indifferenza, si occupano troppo poco mentalmente di ciò che presentano i loro prossimi, non esiste in loro il desiderio che venga accesa in loro una chiara luce della conoscenza. E questo per il motivo che l’anima non domina ancora il loro essere, perché sono sempre ancora troppo attaccati al mondo e per questo non vivono i Miei Comandamenti dell’amore per Dio e per il prossimo. Perché se vivessero nell’amore, splenderebbe loro anche una chiara luce ed allora sarebbero compenetrati dal desiderio per la Verità. Voi ammetterete che dagli uomini viene preteso di condurre una vita spirituale, e per questo seguono anche questa o quella direzione di spiriti e si lasciano anche spingere dalle loro guide in questa o quella direzione di pensieri, ma loro stessi prendono troppo poca posizione, perché non hanno ancora trovato con Me l’intimo collegamento, che è la conseguenza di una vita d’amore. Tutta la spiegazione si trova sempre soltanto nel grado dell’amore, se e perché l’uomo cade nell’errore. Ma proprio così sicuramente quell’uomo sta nella Verità, il cui cammino di vita è una vita nell’amore. Soltanto mediante uomini attivi nell’amore Mi è possibile guidare la pura Verità alla Terra, ma nuovamente è possibile ad ogni uomo di giungere in ogni momento in possesso della Verità, perché l’amore nel suo cuore glielo garantisce. Ma il Mio avversario sa anche questo, e per questo cerca di deformare il concetto dell’amore, egli ostacola gli uomini nel giusto riconoscere di ciò che devono fare per conquistarsi il Mio Amore reciproco. Egli impedisce loro ad eseguire delle opere nell’amore disinteressato e di ricevere per questo anche una luce interiore. Egli propenderà sempre a nutrire l’amore sbagliato, l’amor proprio d’un uomo, e finché il vero amore non è ancora risvegliato nell’uomo, il suo spirito è ancora oscurato e sbagliato il suo pensare, ed allora accoglierà molte correnti di pensieri che partono dall’avversario. Ma l’uomo ha una libera volontà, ed il suo serio volere è di stare nella Verità, allora gli giunge garantita. Ma se l’uomo si fida soltanto di ciò che gli viene portato da parte d’un prossimo senza però avere in sé stesso l’ardente desiderio di sapere da Me, suo Dio e Creatore, la pura Verità, così non conoscerà né l’errore, né saprà difendersi contro questo. Allora il Mio avversario è riuscito ad intensificare l’oscurità, cosa che appare sempre alla fine di un periodo terreno, affinché non perda il suo seguito, che però riconoscerebbe attraverso la pura Verità il suo essere e se ne libererebbe. Ma ognuno che tende le sue mani pregando verso Me per ricevere la Verità, la potrà anche ricevere in tutta la pienezza, e la Verità lo renderà beato. Ma non posso ostacolare il Mio avversario nel suo agire, dato che gli spetta il diritto di lottare per il suo seguito. E quando i suoi mezzi non sono così vergognosi, l’uomo non deve comunque arrendersi a lui, perché in ogni tempo la Mia Forza è a sua disposizione. Perché deve soltanto rivolgersi seriamente a Me, per essere protetto dalla sua influenza. Ed in verità, la Mia Parola viene guidata alla Terra come Luce chiaramente splendente, in modo che possa essere riconosciuta da ogni uomo come Verità. Ma chi si trova ancora profondamente nell’amor proprio, in lui il Mio avversario seminerà la credenza che è sulla Terra come alto spirito, e questo punto di vista errato ha poi per conseguenza, che si chiude ad ogni irradiazione di Luce che procede direttamente da Me. E ciononostante un tale uomo crede poi di servire Me; ma egli non è ancora conscio della Mia Volontà, che pretende da lui di rinunciare del tutto a sé stesso, per poter poi essere irradiato da Me con la Luce della Verità; per poter ora essere interpellato da Me Stesso, dato che ho urgentemente bisogno di servi sulla Terra, ma soltanto quelli che sono entrati totalmente nella Mia Volontà, e che ora operano sulla Terra al posto Mio.
Amen
TraduttoreVoor u, Mijn dienaren op aarde valt het moeilijk succes te boeken tegenover de dwaling; want alles wat van de tegenstander komt, wordt ook door hem bevorderd en de mensen die hem dienen worden op elke manier ondersteund, terwijl ze de dwaling verbreiden en de mensen in steeds diepere duisternis storten. Maar het ergste van zijn optreden is dat hij hun laat geloven voor MIJ bezig te zijn. En nu zult u begrijpen wanneer er gezegd word, "hij zal zich openbaren in het gewaad van een lichtengel", en u zult ook begrijpen dat de waarheid en de dwaling vaak dichtbij elkaar liggen, dat hetzelfde zich schijnbaar voordoet en toch volledig tegengesteld is, zowel inhoudelijk als ook in zijn uitwerking.
En u zult de vraag opwerpen waarom IK het toelaat, DIE toch Mijn schepselen liefheb en hen tot gelukzaligheid zou willen voeren. U zult de tegenwerping maken dat de mensen allen de gelukzaligheid nastreven en toch op dwaalwegen kunnen worden geleid door de tegenstander en vijand van hun ziel. En daar is maar weer een antwoord op, dat ieder mens zelf slechts de innige band met MIJ tot stand zou hoeven te brengen en de innige vraag aan MIJ te richten, dat IK hem zal beschermen tegen dwaling. En hij zou deze dan ook helder en duidelijk herkennen.
Hoe komt het echter dat de tegenstander zo'n grote aanhang heeft, dat de mensen zich zonder weerstreven in een dwaling laten verstrikken? Ze zijn onverschillig tegenover de waarheid, ze houden zich in gedachten te weinig daarmee bezig wat hun medemensen hun uiteenzetten; er is in hen geen verlangen dat hun een helder licht van het inzicht wordt ontstoken. En wel daarom, omdat de liefde hun wezen nog niet beheerst, omdat ze steeds nog te zeer aan de wereld vastzitten en Mijn geboden van de liefde tot GOD en de naaste niet in hun leven inpassen en ontplooien, anders zou er in hen een helder licht stralen en zij door het verlangen naar de waarheid doordrongen zouden zijn. Zij accepteren wel dat het leiden van een geestelijk leven verlangd wordt van de mensen en sluiten zich daarom bij deze of gene geestesrichting aan, ze laten zich door leiders in een of andere gedachtenrichting dwingen en bepalen er zelf te weinig een standpunt tegenover, omdat ze nog niet de innige band met MIJ hebben gevonden die een gevolg is van een leven in liefde.
De hele verklaring is alleen maar gelegen in de graad van de liefde van ieder afzonderlijk, of en waarom de mens ten prooi valt aan de dwaling. Maar evenzo zeker zal de mens in de waarheid vaststaan wiens levenswandel een leven in liefde is. En door mensen die aktief zijn in de liefde, kan IK ook alleen maar de zuivere waarheid naar de aarde leiden, zodat het altijd mogelijk is ook in het bezit van de waarheid te komen, omdat de liefde in het hart van een mens dit zelf garandeert. En ook dat weet Mijn tegenstander en hij tracht daarom het begrip liefde te misvormen. Hij hindert de mensen bij het juist inzien van datgene wat ze moeten doen om Mijn Liefde voor zich te verwerven. Hij hindert ze de werken van onbaatzuchtige Liefde te verrichten en daardoor ook een innerlijk Licht te verkrijgen.
Hij zal steeds de kunst verstaan de eigenliefde van een mens te voeden en zolang is ook de geest van die mens nog verduisterd en zijn denken is verward, want hij zal veel gedachtenstromen in zich opnemen die van de tegenstander uitgaan. Maar de mens heeft een vrije wil. Is het zijn ernstige wens in de waarheid te wandelen dan wordt die hem gegarandeerd toegestuurd. Maar verlaat een mens zich alleen op datgene wat hem van de kant van een medemens wordt bezorgd, zonder zelf het brandend verlangen in zich te voelen van zijn GOD en Schepper zuivere waarheid te weten te komen, dan zal hij noch de dwaling herkennen, noch er zich tegen verweren, en het werk van de tegenstander, de duisternis te vergroten, is gelukt, wat aan het einde van een tijdperk van de aarde zich heel bijzonder openbaart, opdat hij zijn aanhang niet zal verliezen, die door de zuivere waarheid echter zijn ware wezen zouden herkennen en met hem breken.
Ieder die smekend zijn handen uitsteekt om van MIJ de waarheid in ontvangst te nemen, zal in alle volheid kunnen ontvangen en de waarheid zal hem ook gelukkig maken. Doch Mijn tegenstander kan IK niet bij zijn doen en laten hinderen daar hem het recht toekomt om om zijn aanhang te strijden. En al zijn zijn middelen nog zo schandelijk, de mens hoeft niet aan hem onderworpen te zijn, omdat hem te allen tijde kracht ter beschikking staat en omdat hij zich alleen maar oprecht tot MIJ Zelf hoeft te wenden om tegen zijn inwerken beschermd te worden. En waarlijk als helder stralend licht wordt Mijn Woord naar de aarde gezonden, dat door alle mensen ook kan worden herkend als waarheid.
Wie echter nog zo diep in zijn eigenliefde vastzit, zal door Mijn tegenstander ook het geloof worden ingeprent, als hoge geest op de aarde te zijn, en deze onjuiste mening heeft dan tot gevolg dat de mens zich afsluit voor elke straling van Licht die rechtstreeks van MIJ uitgaat. En nochtans gelooft de mens MIJ te dienen en hij is zich toch niet van Mijn Wil bewust, Die van hem vraagt zichzelf helemaal op te geven om nu ook door MIJ Zelf te kunnen worden doorstraald met het Licht van de waarheid, om nu door MIJ Zelf te kunnen worden aangesproken, DIE wel dienaren op aarde nodig heeft, maar alleen dezulken die volledig in Mijn Wil zijn binnen gegaan en daarom in Mijn plaats kunnen werken op aarde.
Amen
Traduttore